De ‘ander’ als uitvinding

Datgeen wat anders is vrezen we. Verschil is natuurlijk, maar we zijn zelf ook verantwoordelijk voor de verdelingen die we maken en kampen die we kiezen. Onze mediacultuur veranderen is de eerste stap in de richting van begrip en inclusie.
De ‘ander’ als uitvinding

De ‘ons’ en de ‘ander’ zijn rekbare begrippen. We leren onszelf welke levens we het rouwen waard vinden en waar onze verantwoordelijkheid tegenover andere wereldburgers begint of stopt.

 

Datgeen wat anders is vrezen we. Verschil is natuurlijk, maar we zijn zelf ook verantwoordelijk voor de verdelingen die we maken en kampen die we kiezen. Onze mediacultuur veranderen is de eerste stap in de richting van begrip en inclusie. 

Oost/West, België/Nederland, conservatief/progressief, Thuis-kijkers/Familie-liefhebbers; het is een natuurlijke reflex om onderverdelingen te maken. Identiteit wordt deels gevormd aan de hand van uitsluiting. Door onszelf te positioneren tegenover wie we niet zijn, vullen we in waartoe we wel behoren –en vice versa. Kortom: onderscheid is een natuurlijk gegeven. Van wie we ons echter onderscheiden, op basis van welke factoren we dit doen, en tot wat de ‘ander’ dan herleid wordt, is echter een volledig ander verhaal. Een ‘ander’ is namelijk niet ver verwijderd van een vijand. Het enige dat voor dergelijk selectieve ontmenselijking vereist is, is een gevoel van dreiging. En laat zo’n gevoel nu juist datgene zijn dat ons de afgelopen maanden succesvol werd verkocht.  

We bevinden ons op dit moment in een maatschappij doorspekt van vijandbeelden en wij/zij gedachten. Om hiervan los te komen, moeten we allereerst af van een mediacultuur deels gedefinieerd door onbegrip en verontwaardiging, in ruil voor één gestoeld op inzicht en empathisch vermogen. Klassieke nieuwsmedia enten zich vaak op debat. Debat is goed, issues dienen in een publieke sfeer besproken te worden. De vraag is echter of we onszelf niet te veel vastrijden in steeds dezelfde discussies en verhalen. Wanneer zulke herhaling aan de orde is, wordt polemiek steeds vaker vertaald tot polarisatie. Onze tegengestelde ‘ander’ vormt zo vaak het spilpunt in de vele verhalen binnen de informatiestroom die op ons afkomt. Het veelvoud aan dergelijke verhalen dat de krantenkoppen siert en menig beeldbuis bevolkt, hint naar een hernieuwd geloof in ‘de strijd tussen beschavingen’. We lijken te vergeten dat allen onderverdelingen zijn die we zelf bedenken, en die door ons geloof hierin ook verder in stand worden gehouden.

Selectieve ontmenselijking staat bovendien aan de voet van elk conflict -vooral de gewelddadige. “Alvorens we mensen vernietigen met wapens, vernietigen we ze met gedachten” schreef Amerikaans filosoof Sam Keen. Om op deze stelling verder te bouwen: woorden en beelden maken allemaal deel uit van het arsenaal van dergelijke gedachten. Het debat dat gevoerd wordt in parlementen, televisiekanalen, krantenredacties en online fora is een strijd met als inzet wat zich ‘de waarheid’ mag noemen - een strijd die wordt uitgevochten door concurrerende discours vervat in verhalen. Politieke retoriek gooit vaak nog meer olie op het vuur door gretig beroep te doen op de symbolische kracht die in deze tegenstellingen huist. Vluchtelingen als dreigende horden die gulzig grenzen plattreden, Syrië-strijders de geradicaliseerde jeugd verleid door arglistige Imams, of boerikini’s esthetisch onaangename instrumenten van onderdrukking. Drie verschillende verhalen, maar in wezen hetzelfde onderliggende discours. Dat van ons versus zij.

De ‘ons’ en de ‘ander’ zijn rekbare begrippen. We leren onszelf welke levens we het rouwen waard vinden en waar onze verantwoordelijkheid tegenover andere wereldburgers begint of stopt. Empathie is echter iets dat gecultiveerd moet worden, en dat kan enkel door ontvankelijk te zijn voor een veelvoud aan perspectieven. Hoe zullen we er ooit in slagen om de fenomenen die onze tijd tekenen te begrijpen als we onszelf niet durven onderwerpen aan mentale oefeningen en empathische experimenten. Dit is de sleutel tot het ondergraven van het wij/zij-denken. Het is dus aan mediamakers om af te stappen van betreden paden en meer mindful om te gaan met de verhalen die ze kiezen te vertellen. Is de kledingkeuze van Olympisch beachvolleyspelers werkelijk een debat dat gevoerd dient te worden? Zijn terreuranalyses informatief, of eerder verstrooiend? Hoeveel films die demonische booswichten met een kleurtje opvoeren hoeven het zalenpark nog te bevolken? Een grotere diversiteit aan narratieven is een begin, maar het is ook aan ieder van ons om onze mediaecologie te veranderen. Grenzen kunnen verlegd worden, morele kringen uitgebreid, maar enkel als we hiervoor openstaan. Dus stap eens af van je klassieke nieuwsoutlet, ga naar dat Palestijnse filmfestival, verdiep je in wereldliteratuur en ontdek het buitenland los van de lens van een vakantieprogramma. Het voornaamste is om deze open geest, doch kritisch houding, door te trekken naar de interpretatiekaders die worden aangereikt. Zolang men een geloof koestert in woorden als zijnde onschadelijk, en beelden als toegangspoort tot de objectieve realiteit, zijn we gedoemd om steeds opnieuw dezelfde makkelijke antwoorden op dezelfde onbevredigende vragen te krijgen.

Lennart Soberon is als doctoraal onderzoeker verbonden aan het Centre of Cinema and Media Studies (CIMS) binnen de vakgroep communicatiewetenschappen, UGent. Zijn onderzoek heeft betrekking tot de constructie van vijandbeelden in Hollywood films.