In december 2012 vond de succesvolle testvlucht plaats van de nEUROn. De nEUROn is een prototype voor een gevechtsdrone waaraan sinds 2003 gewerkt wordt door een consortium van wapenfabrikanten onder leiding van het Franse Dassault-Aviation.
In militaire newspeak heet dat een UCAV, een Unmanned Combat Air Vehicle. In de praktijk is dit een vliegende robot met de capaciteiten van een gevechtsvliegtuig die bijna volledig autonoom opereert. Deze robots moeten niet meer bestuurd worden van op afstand, maar vliegen zelfstandig naar een vooraf opgegeven locatie, waar ook ter wereld. Alleen het afvuren van raketten vereist nog een druk op de knop door een mens van vlees en bloed. De nEUROn zal lucht-land raketten kunnen afvuren en wordt ontwikkeld als een stealth-vliegtuig dat zo goed als onzichtbaar is op de radar. De totale kostprijs van dit project is zo'n 405 miljoen euro, waarvan de Franse staat zo'n 200 miljoen euro op zich neemt. De natte droom van de adepten van hi-tech oorlogvoering is dat drones ooit in staat zullen zijn om luchtgevechten aan te gaan met andere drones of met bemande gevechtsvliegtuigen. Voorlopig is dit toekomstmuziek, maar het is wel de richting die de Europese wapenfabrikanten en hun financiers met dit demonstratieproject inslaan. De Europese wapenfabrikanten hebben de ambitie om een leidende rol te spelen bij deze volgende generatie drones.
De Britten
Ook aan de andere kant van het kanaal wordt duchtig gewerkt aan de gevechtsdrone; uiteraard doen de Britten het liever zelf. BAE systems, de grootste Europese wapenproducent en de tweede grootste ter wereld ontwikkelt er de Taranis, een gevechtdrone die van opzet gelijkaardig is aan de nEUROn. BAE haalde daarvoor in 2006 bij het Britse ministerie een contract binnen ter waarde van ongeveer 170 miljoen euro. Verwacht wordt dat de Taranis zijn eerste testvlucht in de loop van 2013 zal uitvoeren op een Britse basis in het Australische Woomera.
Europese samenwerking
Naast een technologisch demonstratieproject wordt de nEUROn voorgesteld als een voorbeeld van Europese samenwerking. Op de jaarlijkse conferentie van het Europees Defensieagentschap (EDA) in maart 2103 werd de nEUROn daar specifiek om geroemd. De zogenaamde defensiespecialisten zijn het er roerend over eens dat dit de weg vooruit is voor de Europese wapenfabrikanten: verschillende lidstaten die samenleggen voor de financiering van nieuwe wapentechnologie die te duur is voor individuele lidstaten. Naast het Franse Dassault werken wapenfabrikanten uit heel Europa mee aan de ontwikkeling, onder andere SAAB (Zweden), EADS (fusiebedrijf met zetel in Nederland), HAI (Griekenland). De Franse regering is de belangrijkste financier van het project, maar ook de regeringen van Nederland, Spanje, Italië, Griekenland en Zwitserland nemen hun deel van de financiering op zich.
De vraag?
Je zou denken dat er achter zo'n ontwikkelingsprogramma een veiligheidsanalyse zit waaruit de (vermeende) noodzaak van de nieuwe technologie volgt. Niets is echter minder waar. De vraag wat het militaire en strategische nut van een gevechtsdrone is, wordt gewoonweg niet gesteld. In het begin van het nEUROn programma stelde Yves Robins, vice president van de Franse wapenproducent Dassault Aviation, overigens onomwonden: “Everybody knows that the answer is the [fighter drone], but nobody knows what the question is”. Er was geen militaire vraag naar de gevechtsdrone, maar de wapenfabrikanten en hun fans bij de ministeries van defensie hadden beslist om hem te ontwikkelen om te laten zien dat ze het kunnen. Deze strategie is bijzonder gevaarlijk. Wapenfabrikanten ontwikkelen niet zomaar nieuwe wapentechnologie, zelfs niet als ze daar volledig voor gesubsidieerd worden. Wanneer ze iets nieuws in huis hebben, zullen ze alles uit de kast halen om overheden wereldwijd er toe aan te zetten die nieuwe drones te kopen. Intussen zijn drones het nieuwe 'must-have' geworden van legers overal ter wereld. De vraag is in hoeverre dit het resultaat is van een geslaagde marketingcampagne van de wapenindustrie, en in hoeverre dit werkelijk tegemoet komt aan een reële veiligheidsdreiging.
De wapenfabrikanten weten uiteraard maar al te goed waarom een drone ontwikkeld moet worden: omdat ze er geld mee willen verdienen. Zonder verpinken vermeldt Dassault op haar website dat het project tot doel heeft de ingenieurs en de technici in de wapensector iets te geven om aan te werken (“the goal to provide workload to the European design offices.”). Anders zouden die hooggeschoolde technici wel eens in minder oorlogszuchtige sectoren kunnen gaan werken, niet waar?
Europees onderzoeksgeld voor wapentechnologie
Op papier financiert de Europese Unie enkel civiele onderzoeksprogramma's. In de praktijk weten we al langer dat wapenfabrikanten een aardig graantje meepikken. Zo is er het onderzoeksproject OPARUS, dat tussen september 2010 en mei 2012 iets meer dan 1 miljoen euro steun kreeg van het Europese fonds voor 'veiligheidsonderzoek, het zogenaamde FP7-security. OPARUS staat voor 'Open Architecture for UAV-based Surveillance System'. UAV staat dan weer voor Unmanned Aereal Vehicle. OPARUS was dus een project over surveillance drones. Een wel heel bedenkelijke civiele toepassing. Alle grote Europese defensiebedrijven werkten eraan mee en ook Israël Aerospace Industries was van de partij. Naar wat er juist gebeurde met het miljoen euro hebben we het raden; er is namelijk weinig openbare informatie over dit soort onderzoeksprojecten. Wat we al helemaal niet weten is welke de garanties zijn dat de resultaten van het project niet gebruikt zullen worden voor militaire toepassingen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat die garanties er zijn. Op papier had het project een (bedenkelijke) civiele doelstelling; in de praktijk werden wapenfabrikanten gesubsidieerd voor de ontwikkeling van nieuwe technologie.
Horizon 2020
Misschien mogen de wapenbedrijven binnenkort zelfs gewoon hun maskers afleggen, en eenvoudigweg steun vragen voor de ontwikkeling van militaire toepassingen uit het onderzoeksbudget van de EU. Vanaf 2014 gelden er immers nieuwe regels. Het nieuwe financieringsprogramma van de EU heet Horizon 2020, en zal lopen van 2014 tot 2020. In het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie stond opnieuw dat onderzoeksprogramma's enkel mochten leiden tot civiele toepassingen. Maar dat was niet naar de zin van sommige europarlementariërs. Bekende medestanders van de wapenindustrie, zoals de Duitse Christian Ehler en de Franse ex-geheim agent Arnaud Danjean, dienden amendementen in om de bewuste passage te schrappen uit het voorstel. In hun motivatie schreven ze letterlijk: onderzoek en ontwikkeling is uiterst belangrijk voor de defensiesector, en vormt de basis van de concurrentiekracht en de veerkracht van de Europese defensie-industrie. M.a.w. om de concurrentiepositie van de Europese wapenindustrie te versterken op wereldvlak zou de EU een deel van het onderzoeksbudget moeten voorzien voor de wapenindustrie. Volgens een standpunt van de Europese Groenen zouden de voorstanders hiervan een budget voor ogen hebben van 200 tot 300 miljoen euro per jaar. Dit is gewoonweg een stimulusbeleid van een (bedenkelijke) industriële sector, onder het mom van onderzoeksbeleid.
In welke mate de ontwikkeling van gevechtsdrones mee gefinancierd zou kunnen worden door Europees onderzoeksgeld is op dit moment koffiedik kijken. Het wetgevende kader voor Horizon 2020 is nog niet rond, en het is niet uitgesloten dat op papier behouden blijft dat enkel civiele projecten mogen gefinancierd worden. In ieder geval vallen in de toekomst meer projecten zoals OPARUS te verwachten. Het Europees Defensieagentschap en de Europese Commissie tekenden al in 2011 een samenwerkingsovereenkomst over het ondersteunen van de ontwikkeling van nieuwe wapentechnologie. Ook zij zijn ervan overtuigd dat de wapenbedrijven steun nodig hebben voor de ontwikkeling van nieuwe technologie om concurrentieel te blijven op wereldvlak. Ze werken onder andere aan het openstellen van het Europese luchtruim voor onbemande vliegtuigen. En inderdaad, het geld dat nodig is om hiervoor de specifieke apparatuur te ontwikkelen willen ze halen bij... Horizon 2020.
CTRL-ALT-EU
Al een tijd volgt Vredesactie de Europese Unie met argusogen. De EU is onmiskenbaar een militaire macht geworden. Ze heeft de bevoegdheden, instellingen en operationele structuren om militaire interventies uit te voeren over de hele wereld. Bij gebrek aan een gemeenschappelijke visie op buitenlands beleid zijn er voorlopig weinig militaire missies onder EU-vlag. Met altijd wisselende coalities hebben de Europese lidstaten de afgelopen jaren aan verschillende oorlogen deelgenomen. Tony Blair was een drijvende kracht achter de oorlog in Irak. Frankrijk loopt dan weer voorop wanneer haar belangen in het zogenaamde 'Françafrique' in het gedrang zijn. Het is een illusie om te denken dat een militair Europa minder oorlogszuchtig zou zijn dan haar lidstaten.
Een van de achterliggende motivaties van de voorstanders van een bloeiende wapenindustrie is het geloof in de stelling: “Wat goed is voor de bedrijven, is goed voor iedereen”. Als er één sector is waarvoor dat overduidelijk niet opgaat is het wel de wapenindustrie. Maar ook in het algemeen valt het bedrijfsbelang niet samen met het publieke belang, daar hoeven we geen tekening bij te maken. Nochtans vormt deze stelling zowat de kern van de Europese Unie. Je zal het niet gemakkelijk letterlijk zo lezen, maar de allesoverheersende doelstelling van de EU om de meest competitieve economie ter wereld te worden is hiervan een vertaling. Met zo'n doelstelling is het niet verwonderlijk dat vertegenwoordigers van het bedrijfsleven tot 'the Brussels bubble' van experts behoren die het Europese beleid bepalen. Het maatschappelijke middenveld daarentegen wordt genegeerd, stiefmoederlijk behandeld of beschouwd als lastige luis in de pels. Of het nu gaat over de wapenhandel, landbouwbeleid of de regulering van de financiële sector. Met de campagne CTRL-ALT-EU biedt Vredesactie weerwerk.
Als we een stem willen veroveren in om het even welk Europees beleidsdomein, zullen we dáár moeten gaan staan waar het beleid vorm krijgt. Dat wil zeggen: tussen de lobbyisten en de beleidsmakers. We stappen naar de Brusselse Europese wijk. We stellen de militarisering van de EU aan de kaak en roepen ze een halt toe. We maken de algemene infiltratie van het bedrijfsleven in de Europese instellingen zichtbaar en doorprikken de expertenbubbel. De campagne 'CTRL-ALT-EU' reboot de Europese Unie. De laatste kans voor we de stekker moeten uittrekken!
De campagne CTRL + ALT + EU start in de zomer van 2013. Tussen augustus en oktober kan je terecht op verschillende infomomenten en -stands voor meer informatie. Kijk op de website voor de details.