De Zevende Dag: Waar streefcijfers voor quota doorgaan, allochtonen migranten zijn, economische argumentatie alomtegenwoordig is en het communisme nabij.

Naar aanleiding van de Vlaamse inburgeringsmonitor stonden afgelopen week de vizieren rond integratie opnieuw op scherp. Aan sensationele krantenkoppen en onvermijdbare veralgemeningen geen gebrek. Het is dan ook niet verwonderlijk dat De Zevende Dag dit debat op hun zondagse agenda plaatste.
De Zevende Dag: Waar streefcijfers voor quota doorgaan,
 

Naar aanleiding van de Vlaamse inburgeringsmonitor stonden afgelopen week de vizieren rond integratie opnieuw op scherp. Aan sensationele krantenkoppen, dappere analyses en onvermijdbare veralgemeningen geen gebrek. Het is dan ook niet verwonderlijk, en zeer terecht, dat De Zevende Dag dit debat op hun zondagse agenda plaatste. Zeer concreet werd ingezoomd op de lage tewerkstellingsgraad van etnisch culturele minderheden op onze arbeidsmarkt. Een divers panel zorgde voor een geanimeerd debat. Nahima Lanjri (CD&V), Naima Charkaoui (Minderhedenforum), Karel Van Eetvelt (Unizo) en Zuhal Demir (N-VA) dienden elkaar van antwoord in een gesprek gemodereerd door Ihsane Chioua Lekhli (VRT).

Zo groot de eensgezindheid over het bestaan van de sociologische arbeidsongelijkheid bij minderheden, zo groot is ook de verscheidenheid aan remedies. Volgens minister Bourgeois zal maatwerk in de activering op termijn zeker soelaas bieden. Lanjri stelt voor om streefcijfers in bedrijven in te voeren. Charkaoui treedt haar bij en stelt dat de vrijblijvende maatregelen uit het verleden duidelijk onvoldoende resultaat hebben opgeleverd. Van Eetvelt ziet eerder brood in sensibilisering en in een verschuiving van diplomafetisjisme naar competenties bij rekrutering. Demir tenslotte heeft het over het creëren van een mentaliteitswijziging en het beperken van werkloosheidsuitkeringen in de tijd om dat geld in te zetten op gerichte opleidingen als activeringsstrategie.

Streefcijfers of quota?

Het debat vangt aan met de vraag of streefcijfers een noodzakelijke en wenselijke tool zijn om een antwoord te bieden op deze maatschappelijke uitdaging. Lanjri, als initiatiefnemer van een wetsvoorstel, is in elk geval voorstander indien ze slim worden ingezet naar geografie, sector, bedrijfsgrootte, ... Charkaoui haakt haar wagonnetje vast aan Lanjri's voorstel maar benadrukt dat streefcijfers niet vrijblijvend mogen zijn. Ze kiest er duidelijk voor om het geladen woord "quota" niet in de mond te nemen, hoewel haar betekenisgeving daar misschien dichter bij aanleunt. Van Eetvelt gaat al te graag mee in deze betekenisverandering en hekelt het verplichtende karakter van dergelijke maatregelen voor de werkgevers. Op deze manier wordt het debat over streefcijfers gekaapt en wordt het de facto een vermomd debat over quota.

Migranten of allochtonen?

Bij het inleidend filmpje stelt minister Geert Bourgeois onomwonden dat "multidiversiteit" een feit is. Even later verwijst hij naar de lage taalgeletterdheid bij migranten. Hier worden een aantal verschillende zaken door elkaar gehaspeld. De hedendaagse multidiversiteit, superdiversiteit of hyperdiversiteit wordt op de één of andere manier telkenmale herleid tot een tweeledig fenomeen. Plots kan deze fantastisch complexe realiteit dan toch gevat worden door te spreken over allochtonen en niet-allochtonen. Zo ook in dit debat. Bij momenten wordt de benoeming "allochtoon" zelfs zomaar ingewisseld voor "migrant". Personen die misschien nog nooit buiten de Belgische grenzen zijn geweest, worden op deze manier meteen gecategoriseerd. Nochtans bestaan er geen tweede en derdegeneratie migranten. Het zijn termen die geen lading dekken.

Economische logica haalt de bovenhand

Een opmerkelijke vaststelling tijdens het debat is dat elke spreker economische redenen aanhaalt ter verdediging van zijn eigen standpunten. Van Eetvelt merkt op dat extra verplichtingen zich automatisch zullen vertalen in extra belastingen voor de werkgevers. Lanjri stelt dat we iedereen nodig zullen hebben om de kosten van de vergrijzing te kunnen opvangen, terwijl Charkaoui aanhaalt dat onderzoek aantoont dat de samenleving een pak geld laat liggen door de ongelijke arbeidsverdeling. Demir tenslotte stelt dat we door de streefcijfers op te leggen naar een communistisch model aan het evolueren zijn.

Dat Van Eetvelt en Demir hun visie kaderen vanuit een economische logica is op zich geen verrassing. Dat Lanjri, en vooral Charkaoui, ook hun visie economisch kaderen, is daarentegen wel een opvallende vaststelling. Ze passen zich aan aan het discours van de overzijde van de tafel. Terwijl ze hun gedachtegoed normaal eerder kaderen vanuit een ethisch en sociaal kader, is het niet toevallig dat ze er nu ook voor kiezen om in te zetten op economische argumenten. Deze verandering van argumentatie legt impliciet, maar daarom niet minder ondubbelzinnig, de machtsverhoudingen aan tafel bloot.

Selectie op basis van competenties

Zowel Demir als Lanjri hebben meermaals aangehaald dat "de juiste man/vrouw op de juiste plaats moet terecht komen". Van Eetvelt stelde dat een werkgever alleen de beste mensen voor zijn bedrijf zoekt, op basis van competenties. Wanneer Charkaoui daarentegen discriminatie benoemd als mede-oorzaak van de arbeidsmarktsituatie, leidt dit tot zichtbare irritatie bij Van Eetvelt en Demir. Ze halen aan dat de werkgeversorganisaties al een pak inspanningen leveren om de allochtonen aan het werk te krijgen en dat er op zich in België niet meer discriminatie is door werkgevers dan elders in Europa.

Niet veel later stelt Lanjri dat zowel Demir als zijzelf haar job te danken heeft aan de bestaande quotaregeling voor politici. Op individueel niveau is het zeer gevaarlijk, zoals Van Eetvelt ook opmerkt, om te stellen dat iemand iets te danken heeft aan streefcijfers of quota. Demir pareert dan ook meteen dat zij haar job te danken heeft aan haar eigen verdienste in het parlement. Het vervelende gevoel dat Demir zou overhouden aan de link tussen haar maatschappelijke positie en de bestaande quota is zeer aannemelijk. Maar het is eveneens zeer goed te begrijpen dat iemand die een bepaalde sociale positie niet kan bereiken vanwege zijn etnisch culturele achtergrond, en waar er geen streefcijfers of quota zijn, ook met een vervelend gevoel achterblijft. Als je dan toch de keuze moet maken tussen beide, dan ben je waarschijnlijk liever iemand met een job en een vervelend gevoel, dan iemand zonder job met hetzelfde gevoel. Uit dit debat blijkt nogmaals dat zowel de mate waarin discriminatie voorkomt, als de nefaste gevolgen ervan, op zowel individueel als maatschappelijk niveau, nog steeds schromelijk worden onderschat.

Joy Verstichele studeerde sociologie (Ugent) en Politieke Communicatie (UA).