Een interview met Peter Edel, auteur van het boek 'De Diepte van de Bosporus' over de huidige situatie in Turkije

De diepte van de Bosporus. Een politieke biografie van Turkije. Op een diepgaande en toegankelijke manier biedt de auteur Peter Edel een inkijk in de recente politieke keuken van de Turkse republiek. Kif Kif sprak met hem naar aanleiding van zijn boek.
Door: Kif Kif - 01/11/2012 - 09:13
Een interview met Peter Edel, auteur van het boek 'De D

Ik ervaar dat zelf ook wanneer ik een artikel schrijf. Er is dan simpelweg niet genoeg ruimte om echt uit te leggen wat hier speelt. Dat kan alleen in een boek.

 


Mede door de sluimerende onderhandelingen over een eventuele EU-toetreding genoot Turkije de laatste tijd, vanuit westers oogpunt althans, weinig belangstelling. Nochtans is de republiek onderhevig aan noemenswaardige en belangwekkende politieke veranderingen. De Arabische lente en vooral de dramatische wendingen in Syrië bleken nodig om Turkije bij ons terug onder de aandacht te brengen. Erg interessant is dan ook het tweede boek van fotograaf en publicist Peter Edel dat werd getiteld:  De diepte van de Bosporus. Een politieke biografie van Turkije. Op een diepgaande en toegankelijke manier biedt de auteur een inkijk in de recente politieke keuken van de Turkse republiek.  We legden Peter enkele vragen voor naar aanleiding van zijn boek.

Kif Kif: Je publiceert regelmatig in kranten en op websites. Waarom koos je opnieuw, na 'De schaduw van de ster', voor een boek als publicatievorm?

Peter Edel: Om te beginnen ervaar ik het schrijven van een boek als een avontuur waar ik me graag instort. Daarnaast merkte ik dat de basiskennis over Turkije in Europa nogal gering is. Correspondenten zijn daardoor beperkt in hun berichtgeving, met erg oppervlakkige artikelen als gevolg. Ik ervaar dat zelf ook wanneer ik een artikel schrijf. Er is dan simpelweg niet genoeg ruimte om echt uit te leggen wat hier speelt. Dat kan alleen in een boek. Toen ik daarnaast constateerde dat maar weinig boeken in het Nederlandse taalgebied licht werpen op de ontwikkelingen in Turkije sinds het einde van de jaren negentig, was de beslissing om hier zelf een project over te ondernemen snel genomen. Daarbij kon ik uiteraard niet heen om de beginjaren van de Turkse Republiek, maar de nadruk ligt in mijn boek op de periode sinds 2002, het jaar waarin de Gerechtigheids- en Ontwikkelingspartij (AKP) van premier Erdogan voor het eerst een regering vormde.

Kif Kif: Je stelt je niet gedwongen om een kant te kiezen binnen de machtsstrijd in Turkije. Toch ontstaat de indruk dat je erg sceptisch staat tegenover het AKP-beleid.

Peter Edel: Maar ik sta niet minder sceptisch tegenover het kemalistische establishment dat daaraan voorafging. Dat wil zeggen, tegenover het politieke establishment dat zich baseerde op de principes van Mustafa Kemal Atatürk, de oprichter van de Turkse Republiek. De eerste helft van mijn boek, waarin ik beschreven heb hoe het eerdere establishment een onvoorstelbaar aantal mensenrechtenschendingen beging, geeft daar blijk van. De jaren negentig, waarin mede vanuit de kemalistische ideologie duizenden Koerden werden vermoord, vormde wat dit betreft het dramatische hoogtepunt. Bovendien raakten geledingen van de Turkse staat toen betrokken bij criminele activiteiten, met name bij de handel in heroïne. De publieke verontwaardiging daarover vormde ook de omstandigheden waarin de AKP aan de macht kon komen.

Laat er dus geen twijfel over bestaan: ik ben zeker geen vriend van de kemalisten. Momenteel zijn zij echter niet aan de macht in Turkije. Wanneer de AKP op integere wijze had gestreefd naar democratisering en een verbetering van de mensenrechten had ik zeker aan de kant van die partij gestaan. Naarmate ik langer in Turkije woonde merkte ik echter dat democratisering en verbetering van mensenrechten niet meer dan bedrieglijke façades zijn waarachter de AKP de vrijheden van de Turken drastisch beknot en het vooral om macht gaat.

Zeker, de AKP heeft Turkije veel veranderingen, en in sommige opzichten ook verbeteringen gebracht. Zoals de vrijheid voor religieuze vrouwen om een hoofddoek te dragen in openbare gebouwen. Maar daar staat tegenover dat meer dan 100 journalisten en bijna 3000 studenten met kritiek op de machtspolitiek van de AKP in gevangenissen zijn beland.

Bovendien slaagt de AKP er evenmin als de kemalisten in om een antwoord te vinden op nijpende kwesties, zoals het conflict met de Koerden. Kies onder dergelijke omstandigheden maar eens een kant. Daarom blijf ik als buitenstaander in Turkije liever boven de partijen staan. Om kritiek te kunnen geven waar dat nodig is.

Kif Kif: Op economisch vlak stel je dat de Erdogan-bubble op een zeker moment wel moet barsten. Stijgende werkloosheid en dalende consumptie bij het begin van 2012 lijken die stelling te bevestigen. Hoe schat je de situatie op dit moment in en wat leert je eigen ervaring in Turkije?

Peter Edel: Turkije heeft de aandacht op zich gevestigd door een snel groeiende economie. De achilleshiel blijft echter de scheve balans tussen import en export. Dat is al veel langer zo en de AKP heeft wat dat betreft niet veel kunnen uitrichten. Om het tekort aan export te compenseren is men gedwongen te lenen op de internationale markt en daar zijn veel risico’s aan verbonden.

De schuldenlast weegt ook om andere redenen zwaar. In het buitenland heerst vaak de indruk dat Erdogan de Turken rijk heeft gemaakt. En er is inderdaad een puissant rijke bovenlaag ontstaan.

Bovendien stimuleerde de regering de nieuwe economische klasse in de provincie. De AKP is voor alles de partij van en voor deze ‘Anatolische tijgers’. De Turkse arbeider is weinig opgeschoten met het economiebeleid van de AKP. Onder hen heerst ook nu nog erg veel armoede. Dat zie je duidelijk op straat.

Erdogan heeft er door goedkope leningen vooral voor gezorgd dat de Turken veel schuld kregen. Buiten Turkije staart men zich blind op het toegenomen aantal kolossale SUV’s op de Turkse wegen. Maar daarbij wordt eraan voorbij gegaan dat dergelijke voertuigen drie banken hebben: een voorbank, een achterbank en de Fortisbank. Verder is de druk van creditcardschuld enorm.

De combinatie van die schuldenlast en de scheve balans tussen import en export moet zich op een zeker moment wel wreken. Daar is weinig voor nodig. Internationale spanningen zouden daar bijvoorbeeld zomaar voor kunnen zorgen.

Als de zaak tot een uitbarsting komt zal dat de positie van de AKP in het gedrang brengen. De populariteit van de AKP is voor een deel gebaseerd op het economische succes onder die partij. Of in ieder geval aan de illusies die daaraan zijn verbonden. Als het succes omslaat zouden veel stemmers wel eens van gedachten kunnen veranderen.

Nu is al duidelijk dat de economie niet meer zo snel groeit als voorheen. Economen maken zich grote zorgen. Een aantal kennissen van me is werkzaam in de financiële sector. Van hen leer ik dat het aantal ondernemingen met problemen snel toeneemt. Als dat leidt tot een golf van faillissementen zal de werkloosheid onherroepelijk toenemen. En de werkeloosheid is sowieso al niet gering.

De regering heeft zich de laatste jaren op de borst geklopt door propaganda te maken over dalende aantallen, maar dat is vooral een gevolg van manipulatie met cijfers. Zo wordt de werkloosheid onder het grote aantal zwartwerkers niet meegerekend. Overigens worden de cijfers over armoede ook erg positief geïnterpreteerd om een gunstige indruk te wekken.

Kif Kif: Zullen de ware contouren van het AKP-beleid pas duidelijk worden na de presidentsverkiezingen van 2014?

Peter Edel: Ik twijfel er niet over dat de invloed van het geloof op de Turkse samenleving veel groter zou zijn als de AKP de vrije hand zou hebben en zich niet beperkt zou weten door externe factoren. Opmerkingen van premier Erdogan uit de jaren negentig zijn wat dat betreft veelzeggend.

Bovendien doet hij dat tegenwoordig nog af en toe. Bijvoorbeeld wanneer het over de rol van religie binnen het onderwijs gaat. De dieper gelegen religieuze ambities van de AKP blijven echter voor een belangrijk deel verborgen door de banden met het buitenland. De AKP wil op zijn minst de schijn blijven ophouden naar EU-lidmaatschap te streven. Al is het maar omdat buitenlandse investeerders anders worden afgeschrokken.

Omdat de EU aan een seculier Turkije hecht moet de AKP haar islamitische inspiratie op de achtergrond houden. Die wordt daarom verpakt in termen als ‘conservatisme’ of ‘conservatieve revolutie’. Ik denk niet dat wat dat betreft veel zal veranderen wanneer de huidige premier Erdogan president wordt in 2014. Ook niet als hij daarbij allerlei nieuwe presidentiële bevoegdheden krijgt. Die zullen tot een nog meer autocratisch optreden leiden, maar ik betwijfel of de religieuze druk op de samenleving er sterk door zal toenemen.

Iets anders is de vraag of Turkije naar de EU blijft kijken, dan wel de blik naar het oosten keert. Er bestaan daartoe aanwijzingen. Eerder dit jaar werd Turkije ‘dialoog-partner’ van de Shanghai Cooperation Organisation (SCO), een organisatie die met leden als China en Rusland én militaire samenwerking wel als oosterse tegenhanger van de NAVO wordt beschouwd.

Die manoeuvre zou een stok achter de deur kunnen zijn; een waarschuwing aan de EU dat het geduld van Turkije niet oneindig is. Uitlatingen van premier Erdogan wijzen daarop. Het feit dat Iran als land met ‘obeserver-status’ is geaccepteerd door de SCO zou je als aanwijzing kunnen zien dat dit samenwerkingsverband het met meer religieuze invloed op de Turkse samenleving evenmin erg nauw zou nemen.

Dat is echter niet mijn voornaamste zorg bij de flirt van Turkije met de SCO. Dat de SCO-landen veel minder nadruk leggen op democratisering en mensenrechten dan de EU baart me meer zorgen. Om die reden ben ik er voorstander dat de onderhandelingen met de EU over toetreding verder gaan. De praktijk leert dat de AKP meer werkt maakt van mensenrechten zolang het perspectief van EU-lidmaatschap realistisch blijft.

Dan moet de EU Turkije echter wel wat te bieden hebben. Daarbij valt te denken aan een meer soepele opstelling wat betreft de Cyprus-kwestie en een minder stringente visumregeling voor Turken. Want wat zij nu moeten doen om familieleden in Europa te bezoeken is vaak mensonterend en draagt ertoe bij dat velen onder hen weinig fiducie meer in Europa hebben.

Kif Kif: Naar aanleiding van de vermeende samenzweringsoperatie Balyoz werden onlangs 324 militairen tot langdurige gevangenisstraffen veroordeeld. Mogen we soortgelijke beslissingen verwachten in de nabije toekomst, bijvoorbeeld in de procesgang rond Ergenekon? Hebben deze veroordelingen een invloed op de manier waarop je aankijkt tegen AKP en justitie in Turkije?

Peter Edel: Nu het Balyoz-proces tot een conclusie is gekomen ligt het voor de hand dat in het Ergenekon-proces binnenkort ook uitspraken zullen volgen. De volgorde is vreemd, want de Ergenekonzaak begon al in 2007 terwijl de eerste arrestaties in verband met Balyoz pas in 2010 plaatsvonden. Een aanwijzing dat justitie nog meer problemen heeft met Ergenekon dan met Balyoz.

En problemen zijn er, want de bewijsvoering rammelt in beide processen aan alle kanten. Eigenlijk is niet eens sprake van bewijs, eerder van een opgeklopte samenzweringstheorie. Ik wil zeker niet uitsluiten dat in het ultraseculiere milieu fantasieën ontstonden over een gedwongen vertrek van de AKP via een staatsgreep. Het ligt zelfs voor de hand. Maar bewijzen dat die fantasieën enige serieuze gestalte kregen kunnen de aanklagers niet leveren. Mede daarom wekken de Balyoz-en Ergenekonprocedures sterk de indruk van grootscheepse zuiveringen, waarbij het oude kemalistische establishment vervangen wordt door militairen en bureaucraten die het niet in het hoofd zullen halen om kritiek te hebben op de regering.

Dat plaatst natuurlijk veel vraagtekens bij de onpartijdigheid van aanklagers en rechters. De recente veroordelingen hebben mijn kijk op de zaken echter niet erg veranderd. Dat de rechtelijke macht verre van onpartijdig is was eerder al erg duidelijk.

Die vooringenomenheid volgt overigens niet in de eerste plaats uit druk van de AKP op de procesgang. Wat dat betreft denk ik eerder aan de volgelingen van de in de VS verblijvende, maar desalniettemin in Turkije zeer invloedrijke prediker Fethullah Gülen. Zijn volgelingen hebben een dikke vinger in de pap bij politie en justitie. Als er een groepering is waar men meer dan bij de AKP gebrand is op een afrekening met de kemalisten, dan is het de Gülenbeweging wel. Om de posities die vrijkomen vervolgens op te vullen vanuit de eigen gelederen, dat spreekt voor zich.

De AKP stond toe dat Gülens volgelingen gebruik maakten van de meest bedenkelijke methoden tegen de meest uitgesproken kemalisten. Tot en met het plaatsen van bewijsmateriaal bij verdachten in de Balyoz- en de Ergenekonzaken.

Kif Kif: Op dit moment lopen de spanningen tussen Turkije en de Syrische autoriteiten hoog op. Hoe zie je het toenemende geweld evolueren en welke mogelijke gevolgen zal dit hebben voor de positie van Turkije in de regio?

Peter Edel: Een hot item, momenteel zelfs het allerheetste in Turkije. Jarenlang was de verstandhouding tussen de AKP en het regime van al-Assad in Syrië meer dan prima. Toen heette al-Assad nog ‘broeder’ voor premier Erdogan. De families van beiden gingen zelfs samen op vakantie.

In die tijd maakte Erdogan zich niet druk over mensenrechtenschendingen in Syrië. Dat veranderde toen de Arabische lente in Syrië toesloeg. De opportunistische AKP herkende mogelijkheden in de Syrische opstand om haar droom van een postmoderne restauratie van het Ottomaanse Rijk in vervulling te laten gaan.

Om de Turkse invloedssfeer uit te breiden moest de alevitische al-Assad plaats maken voor een pro-Turks soennitisch regime. De Turkse regering opende de deuren voor Syrische vluchtelingen en steunde het Vrije Syrische leger (FSA). Dat zich daar een niet gering aantal salafisten en sympathisanten van al-Qaeda onder bevonden was geen bezwaar; het doel heiligde de middelen.

Premier Erdogan en zijn minister van Buitenlandse Zaken Ahmet Davutoglu dachten dat het FSA het klusje snel geklaard zou hebben, maar dat viel tegen. Bovendien kost de opvang van die vele duizenden vluchtelingen handen vol geld. De kritiek op de regering in zowel binnen- als buitenland namen daardoor snel toe, met veel frustratie binnen de AKP als gevolg.

De zaak escaleerde nadat in juni een Turks gevechtvliegtuig werd neergehaald, een gebeurtenis die ook nu nog met veel vragen omgeven is. Erdogan smeekte de Amerikaanse president Obama om steun voor een grootschalige militaire operatie tegen al-Assad, maar ontving nul op het rekest in Washington.

Begin oktober volgde verdere escalatie toen Syrische granaten in het Turkse grensdorp Akcakale terecht kwamen, met vijf dodelijk slachtoffers als gevolg. De betekenis van dat incident is op verschillende manieren geïnterpreteerd. Er zijn er die menen dat al-Assad via een oorlog met Turkije hoopt de bevolking achter zich te krijgen. Ik deel die mening niet. Het is zeer twijfelachtig of de Syrische rebellen in die situatie voor al-Assad zouden kiezen. Omdat zich onder hen veel buitenlandse fundamentalisten bevinden, die ook onder die omstandigheden tegen al-Assad zullen blijven vechten.

Bovendien staat een groot deel van de bevolking ook nu nog achter al-Assad. Daar heeft hij geen oorlog met Turkije voor nodig. Het zou hem dan ook alleen maar meer problemen opleveren dan hij nu al heeft.

Dat wil niet zeggen dat al-Assad de Turkse steun aan het FSA onbeantwoord laat. Er is reden om aan te nemen dat hij dat doet door de Koerdische PKK een uitvalsbasis te bieden voor aanslagen in Turkije. Dat in Noord-Syrië met goedkeuring van al-Assad een min of meer autonoom Koerdisch gebied is ontstaan, sluit daarbij aan. Ik acht het ook niet erg waarschijnlijk dat de opdracht tot die granaataanval op Akcakale uit Damascus kwam. Het heeft er alle schijn van dat een lager geplaatste officier daar verantwoordelijk voor was.

Natuurlijk valt het op dat in de daarop volgende dagen, en na Syrische excuses, wederom granaten uit Syrië op Turks grondgebied terechtkwamen. Maar dat zou, zoals analisten in Turkije overwegen, ook heel goed het werk kunnen zijn van het FSA, dat Turkije tegen iedere prijs tot een oorlog tegen al-Assad tracht te bewegen.

De kans dat het daarvan komt schat ik echter niet groot in. Niet zolang Erdogan daarbij geen steun krijgt van de VS en de NAVO. NAVO-baas Rasmussen deed weliswaar de toezegging Turkije te zullen steunen bij Syrische agressie, maar dat was vooral verbale steun. Om te voorkomen dat Erdogan tot al te wilde beslissingen tegen Syrië komt.

Daar komt bij dat Washington een NAVO-actie in Syrië goed zou moeten keuren. En het is vrijwel ondenkbaar dat Obama kort voor de presidentsverkiezingen tot een oorlog in het Midden-Oosten besluit. Wat daarna gebeurt moet natuurlijk nog blijken. Maar ook als Mitt Romney Obama weet te verslaan denk ik niet dat de VS het groene licht zullen geven voor een oorlog in Syrië. Al-Assad kan immers op steun van Rusland en China rekenen, wat het risico op een mondiaal conflict impliceert en daar zal ook hij zijn handen niet aan willen branden.

Verder spelen in Turkije factoren die het niet waarschijnlijk maken dat de AKP tot een grootschalige militaire operatie in Syrië zal beslissen. Slechts een minderheid onder de bevolking is voorstander van een Turks militair optreden in Syrië en ook de AKP is er verdeeld over.

Daarnaast hebben de strijdkrachten te maken met een enorme chaos in de bevelstructuur sinds een groot aantal hoge officieren in de gevangenis zijn beland in verband met Balyoz en Ergenekon. Veel militairen zijn gedemoraliseerd geraakt en vragen zich af waarom ze tot het uiterste zouden gaan voor de regering. En dan heb ik het nog niet over de praktische problemen waar Erdogan zich mee geconfronteerd zou weten mocht hij bijvoorbeeld tot het creëren van een bufferzone in Syrië besluiten. Bescherming van de strijdkrachten door de Turkse luchtmacht is dan een voorwaarde en daar bevindt zich het probleem.

Op zich is Turkije weliswaar militair sterker dan Syrië, maar al-Assad beschikt wel over een uitgebreid luchtafweersysteem. Inclusief een radarnetwerk dat hij van Rusland cadeau heeft gekregen. Dat was aanvankelijk gericht tegen Israël, maar zou bij een militaire operatie van Turkse kant ook heel goed van pas komen. In dat geval zouden de Turkse troepen een simpel doelwit worden voor Syrische gevechtsvliegtuigen. Turkije is niet zelfstandig in staat om het Syrische luchtafweersysteem uit te schakelen. Daarvoor heeft het de hulp van de VS nodig.

Kortom, ik denk dat er teveel praktische bezwaren voor Erdogan zijn om zonder Amerikaanse steun tot een oorlog in Syrië te besluiten. Daarom zal het er wel op neerkomen dat Ankara, samen met de VS, Saoedi Arabië, Qatar, en een aantal West-Europese landen, doorgaat met de steun aan de Syrische rebellen. Met meer aanslagen door het FSA en vergeldingsoperaties van al-Assad als gevolg.

Op die manier kan het nog tijden duren voordat al-Assad op de knieën is gedwongen, waardoor het voor de hand ligt dat de vluchtelingenstroom naar Turkije sterk zal groeien en op een zeker moment uit de hand zal lopen. Dat kan Erdogan alleen maar op meer binnenlandse kritiek komen te staan. Toegeven dat zijn beleid richting Syrië op een totaal fiasco is uitgelopen zal hij echter niet. Daar is hij veel te arrogant voor.

Tegelijkertijd komt de reputatie van Turkije binnen de regio ook onder druk te staan. Nog niet al te lang geleden werd nog met veel respect naar het Turkse zero-conflictbeleid richting de buurlanden gekeken. Van dat beleid is ondertussen echter niets meer over.

Bovendien blijft het niet bij Syrië, want ook met Iran en Irak heeft Turkije nu conflicten. Een paar jaar geleden wist Erdogan met zijn retoriek tegen Israël nog de status van een popidool te bereiken onder veel Arabieren, maar die situatie lijkt ondertussen tot een ver verleden te behoren. Daar is de reputatie voor in de plaats gekomen van een regeringsleider, die zich op basis van emoties en irrationele beweegredenen in de meest oncontroleerbare wespennesten steekt.

 

Boek: De Diepte van de Bosporus  (Uitgeverij Epo)

isbn: 9789064457616 · 2012 · paperback (15 x 22,5 cm) - 344p. - met kleurenfoto's · prijs: € 24.00