Je zou het boek makkelijk op twee dagen kunnen uitlezen, maar door er wat meer tijd voor uit te trekken, geef je jezelf de kans om de emotionele geladenheid van het familie-epos tot je te laten doordringen.
In september 2008, na haar eerste boek “Eerwraak in Nederland”, werd de Nederlandse schrijfster Renate van der Zee gebeld door een Nederlandse politievrouw van Marokkaanse afkomst.
De vrouw had het boek gelezen en had een verzoek. Ze was in haar jeugd seksueel misbruikt door haar broer en zocht iemand die een boek wou schrijven over haar leven. Ze wou het taboe doorbreken. Haar verhaal vertellen zodat andere slachtoffers weten dat ze niet de enige zijn. Twee jaar en een veertigtal gesprekken later, was het boek een feit.
Het boek brengt het verhaal van Ibtisam, de tweede dochter uit een Marokkaans gezin. In een vlotte vertelstijl neemt de schrijfster je mee doorheen de familiegeschiedenis, over de Marokkaanse bergen en steden, tot de familie in Nederland arriveert. Het gezin telt uiteindelijk zes kinderen: twee meisjes en vier jongens.
Je krijgt een duidelijke schets van de levensstijl, de hiërarchie en de rechten binnen de familie. Ook het respect van de dochters voor hun ouders en de onderdanigheid waarmee ze hun broers ten dienste staan, zijn als een rode draad in het verhaal aanwezig. De mannen bepalen wie naar buiten mag, waar het geld naartoe gaat, hoe de vrouwen zich moeten kleden en gedragen.
Je voelt heel goed de wij-cultuur. Binnen het gezin is er een duidelijk onderscheid tussen jongens en meisjes, maar naar de buitenwereld is de “wij” van het gezin zeer belangrijk. Er is een grote angst voor schande en het bezoedelen van de eer van de familie. Daarom mogen de meisjes maar met mondjesmaat naar buiten. Om hen te beschermen. Maar soms is het gevaar binnenshuis veel groter dan buitenshuis.
Ibtisam, het hoofdpersonage, getuigt vooral over het psychologische en emotionele effect van het misbruik door haar broer. “Ik haal wel adem, maar toch leef ik niet. Ik ben een meisje dat eigenlijk niet bestaat.” Dit citaat uit het boek toont aan hoe zij zich voelt. Ook haar afkeer voor haar broer voel je duidelijk. Bepaalde scènes zijn zeer aangrijpend en ontroerend.
Het meisje heeft een grote kracht. Ze vecht zich een weg door school, tegen haar broers, argumenteert met haar vader, zet een grote bek op, gaat haar eigen weg.
Je zou het boek makkelijk op twee dagen kunnen uitlezen, maar door er wat meer tijd voor uit te trekken, geef je jezelf de kans om de emotionele geladenheid van het familie-epos tot je te laten doordringen. Het is immers ook een verhaal over liefde. Over respect. Over vallen en telkens weer overeind krabbelen, vechten en terugslaan.
Het uitgebreide nawoord toont de uiteindelijke bedoeling van het boek. Met dit verhaal, wil de schrijfster de problematiek van allochtone incestslachtoffers onder de aandacht brengen. In het verhaal zijn wijzigingen aangebracht, zodat de vrouw in kwestie haar anonimiteit kan bewaren. Bij de Marokkanen heerst immers een sterke wij-cultuur en is de familie-eer zeer belangrijk.
Enige vorm van herkenbaarheid zou grote gevolgen kunnen hebben voor de vrouw en haar hele familie. Bijvoorbeeld het feit dat sommige slachtoffers door de familie vermoord worden om de eer te redden of gedwongen worden om met de dader te huwen.
De anonieme aanpak is een goede zaak. Zo kunnen de slachtoffers – en dit geldt eigenlijk niet alleen voor allochtonen - zelf nog kiezen hoe ze verder gaan met hun leven, zonder dat ze door hun omgeving gestigmatiseerd worden.
Dit boek kwam mede tot stand door het Fonds Pascal Decroos.
Colofon
254 pagina's | De Geus | maart 2010
ISBN 978 90 445 1566 4