Fair play en respect >>> over de arrogantie van Hans Vandeweghe

Over de toogpraat waar sportkaternen dagelijks noodgedwongen ruimte voor moeten maken, omdat ze anders te veel ‘lezers’ zouden verliezen.
Fair play en respect >>> over de arrogantie van Hans Va

Er is geen ruimte voor respectloosheid in het voetbal, net zomin er ruimte is voor respectloosheid in het moeilijke racismedebat in ons land

 

Op zaterdag 7 juni werd een ludiek bedoeld artikel gepubliceerd door De Morgen waarin sportjournalist Hans Vandeweghe zijn gedachten over de WK met de lezers kon delen. Dat resulteerde, zoals vaker in de sportwereld, in veralgemeningen over zo goed als alles. We vinden dat niet meer dan normaal: de Belgen hebben (hadden?) sterke tennissters, de zwarten kunnen sneller lopen, de Chinezen zijn gedisciplineerde gymnasten, de Amerikanen hebben een onvernietigbaar dream team in het basketball, de Ethiopiërs zijn geboren marathonlopers, enzovoort. Die clichés zijn vaker wel dan niet nationaliteitsgebonden: we spreken probleemloos over ‘de Spanjaarden’ eerder dan over ‘de Nationale selectie van Spanje’, misschien uit gemak, misschien ook om lange herhalingen te vermijden want sportcommentaar, dat is een strijd tegen redundantie.

Voetbal ontsnapt niet aan deze traditie: de Brazilianen spelen mooi, de Duitsers zijn een machine, de Argentijnen zijn sluw, de Italianen geraken altijd onverdiend ver. Stoere toogpraat op zijn best. Goedkope grappen. Met dat verschil dat de sportkaternen van elke krant dagelijks noodgedwongen ruimte voor dit soort toogpraat moeten maken, want anders zouden ze te veel ‘lezers’ verliezen.

Trouw aan de traditie, werd er in het interview met Vandeweghe gretig gesproken over ons, de Belgen. “Wij hebben misschien meer talent, maar lang niet dezelfde ingespeelde verdediging als Duitsland of Portugal”. Daar valt over te discussiëren. De “hoogst eigenzinnige voorspelling” blijkt, opmerkelijk genoeg helemaal eurocentrisch te zijn. De Brazilianen (niet de ploeg, maar het volk) zouden zo’n hooligans zijn dat als hun ploeg “na verlies tegen Kameroen” zou worden uitgeschakeld, ze het land in brand zouden steken. “Misschien stopt het WK dan zelfs”, klinkt het, maar dat is allicht als grap bedoeld, neem ik aan – sommige grappen zijn gewoon slecht, het ligt niet altijd aan wie er niet mee kan lachen.

Onnozeliteiten

Onder de zin “Algerije en Zuid-Korea lopen tot ze erbij neervallen voor de eer en glorie van het vaderland” schuilt een rare, patriottische ondertoon. Waarom die twee landen pattriotischer met voetbal zouden omgaan dan de andere, ontgaat me volledig, maar dat kan aan mij liggen. De mogelijkheid dat “Honduras, Australië, Griekenland, Bosnië-Herzegovina, Iran of Algerije” kampioen zouden worden is volgens het interview een “onnozeliteit”, iets dat voor mij weinig zegt over de visie van Vandeweghe over die landen en volkeren, maar veel over zijn respect voor voetbalploegen en sporters. Niet voor niks zitten tussen de slogans van FIFA niet alleen “Say No to Racism” en “Fair Play”, maar ook “Respect”. Omdat respect aan de basis ligt van elke sport. Alleen dat gebrek aan respect doet me bijna wensen dat de tot nu toe weinig inventieve Rode Duivels (ik ben toch wel een supporter, voor alle duidelijkheid) die in de voorbije maanden geen ware test hebben moeten doorstaan, verrast zouden worden door de Algerijnen.

“Onnozeliteiten”. Was de dramatische match voor derde en vierde plaats tussen Turkije en Zuid-Korea een “onnozeliteit”? Was de vierde plaats van België in Mexico ’86 een “onnozeliteit”? Neen, dat is voetbal. Dat is sport: de sterkste op papier is soms niet de sterkste op het veld. En dat is een van de ontelbare redenen waarom we respect moeten voelen voor onze opponenten.

Ik ben geen racist maar…

Hoe ergerlijk de toon ook mag zijn, het artikel wordt pas écht problematisch wanneer de vraag “Wat als Afrikanen voor het eerst wereldkampioen worden?” beantwoordt wordt met “Ach ja, die Afrikanen, dat horen we telkens weer. Op het gevaar af van racisme te worden beticht: Afrikanen kunnen zich geen zes weken concentreren op één doel. Dat is een empirische en statistische vaststelling. Als ze twee wedstrijden hebben gewonnen, zwermen de makelaars het hotel binnen, gevolgd door de groupies, gaat de druk van de ketel en weet de meegereisde tovenaar niet meer van welk hout pijlen te maken.”

Vandeweghe zal herinnerd worden omdat hij de al versleten zin “ik ben geen racist maar…” eindelijk herschreven heeft. Vanaf nu zal men elke racistische uitspraak beginnen met de veel elegantere “Op het gevaar af van racisme te worden beticht: …” Waarvoor dank, het was al lang tijd voor vernieuwing.

Ach ja, die Afrikanen

Maar dat is niet het enige wat problematisch is in zijn antwoord. “Ach ja, die Afrikanen” zet de toon goed voor wat nog moet komen. Zelfs met de overtuiging dat dit naar vijf voetbalploegen refereert en niet naar ‘de Afrikanen’, blijft dat zinnetje een klassieke manier om mensen te kleineren. Volgens Vandeweghe kunnen dus vijf voetbalploegen die een topcompetitie hebben gehaald na maanden van classificatiewedstrijden zich geen zes weken concentreren op één doel, omwille van geld en vrouwen. “Racisme?” vraagt Vandeweghe zich af in een opiniestuk vijf dagen later. Ik zou niet meteen “racisme” roepen. Het is wel een grove veralgemening over groepen mensen en onbeschaamde stigmatisering gebaseerd op uitzonderlijke observaties. En het verschil tussen dat en racisme zou ik ook niet meteen kunnen duiden.

Hans Vandeweghe slaat terug

Zijn opiniestuk, online stoer getiteld “Hans Vandeweghe slaat terug: was dát racisme?”, is vooral interessant omdat het een mooie illustratie is van zo goed als alles wat misloopt in het racismedebat in Vlaanderen.

Om te beginnen wordt zijn zin vooral letterlijk genomen en in plaats van die te lezen als een uitspraak over Afrikaanse voetbalploegen, wordt er meteen gesproken over een belediging voor ‘de Afrikanen’. Ja, dat stond daar letterlijk te lezen, maar soms moeten we om te beginnen, ruimte maken voor het voordeel van de twijfel. Dat gebeurt ook met andere controversiële zinnetjes en situaties waarin men niet begint met een correcte verwoording van het probleem. In dit geval zouden we het probleem ook kunnen definiëren als een smakeloze veralgemening over voetbalploegen en dat zou leiden tot een gezonder debat.

Daarna blijft alles wat misloopt volledig aan de kant van de sportjournalist, me dunkt. En dat illustreert ook mooi hoe anderen tegenwoordig reageren op racismebeschuldigingen:

In eerste instantie worden de kritische bloggers die Vandeweghe terugfloten beledigd. Voor Vandeweghe gaat het over “de zelfhulpgroep Politiek Al Te Correct Vlaanderen” maar even goed kan het gaan over “subsidieslurpende culturo’s”. We moeten dringend leren antwoorden op een al dan niet terechte beschuldiging zonder beledigingen, beste lezers. Zeker vanuit een machtpositie zoals een ambt of een column in een ‘kwaliteitskrant’. Onze kinderen zullen dat in de toekomst zeker appreciëren.

In tweede instantie wordt kritiek enkel ernstig genomen als het vanuit het establishment komt. Van gevestigde journalisten en politici. Maar omdat ze tegenwoordig ‘strategisch’ zwijgen over alles wat naar racisme ruikt, wordt alle kritiek op racistische uitspraken afgedaan als frustraties van twitteraars zonder volgers en bloggers zonder lezers. Een ziek scenario, uiteraard.

In derde instantie hebben we het over een zorgwekkend kenmerk van de hele discussie, namelijk de drang om één voorbeeld te vergroten om zo een stelling te kunnen staven. In dit geval neemt Vandeweghe een verhaal van twintig jaar geleden over groupies die het toenmalige Nigeriaanse elftal uit hun concentratie zouden hebben gehaald om vervolgens te kunnen concluderen dat “dat van die groupies dus klopt”. Vijf voetbalploegen in een klap beschuldigd van een vrouwgerelateerd gebrek aan concentratie. “Ik vind niks uit, ik stel vast, ik analyseer, ik klaag aan en ik schrijf op”. Zullen we binnen twee jaar dan ook “vaststellen”, “analyseren”, “aanklagen” en “opschrijven” dat de Belgische (neen, de Europese) Olympische delegatie(s) één en al zatlapperij zijn omwille van enkele uitzonderlijke gevallen van overdreven alcoholconsumptie tijdens de spelen in Londen? Ik vermoed van niet, want dit is een strategie die enkel wordt toegepast als het over “de andere” gaat. En dat is ook typerend voor het racismedebat, want op basis van een voorbeeldje wordt een heel discours - met het “racisme is relatief”-discours als duidelijkste geval - vakkundig stand gehouden dankzij één jongen van allochtone origine die met zijn voeten op de bank van een tram zat.

Dat brengt ons bij het vierde aspect, het gevoel dat wie niet kan beticht worden van uitgesproken extreemrechtse aanhang, automatisch immuun is voor racisme. “Ja, ik ben al vaak in Afrika geweest”, “neen, racisme is niet relatief” en een zelfverklaring als “Afrikalover” kunnen gelezen worden in de laatste alinea van het opiniestuk. Hiervoor refereer ik graag naar het interterview met Omar Ba en Maryam H’Madoum ‘Progressieve standpunten maken niet immuun tegen racisme’, deze week verschenen in Mo*magazine.

De vijfde en laatste aspect is nog eens respect. “Topsport is de ultieme meritocratie”, zegt Vandeweghe, een wereld zonder “kansarmen- of minderhedenbeleid”. Dat klopt, de sterkste wint en meer is er niet. Hij voegt daaraan toe dat als iemand er niks van kan, dan zal die “vierkant [uitgelachen] worden” in de eerste ronde. Maar dat klopt niet. Iemand uitlachen is respectloosheid. En respectloosheid is niet sportief.

Er is geen ruimte voor respectloosheid in het voetbal, net zomin er ruimte is voor respectloosheid in het moeilijke racismedebat in ons land.

“Als correctheid blindheid wordt, ga ik met duivels plezier op lange tenen staan”, zegt u ook, mijnheer Vandeweghe. Alsof politieke correctheid het onmogelijk maakte voor mij om ‘dé waarheid’ te zien: dat Afrikanen zich geen zes weken op één doel kunnen concentreren. Neen, dat doet u niet uit vrees dat politieke correctheid blindheid zou kunnen worden. Dat doet u uit pure arrogantie.

Sportieve groeten.

 

Orlando Verde

 

 

>>>

 

Youssef Kobo, bestuursraadlid Kif Kif vandaag op Facebook: 

Hans Vandeweghe strikes again.

"Gewelddadige en onbetrouwbare Arabieren"

Applausje voor De Morgen.

 [© Hans Vandeweghe voor De Morgen]