Het modernisme van het salafisme

Op 13 & 14 april pakte Terzake uit met een tweedelige reportage over het salafisme. Hoewel de docu heel wat verdiensten had, bestendigde ze toch een problematische beeldvorming door gebrek aan historische context en het negeren van de inherente wisselwerking tussen modernisme en salafisme.
Het modernisme van het salafisme

In heel wat opzichten is het salafisme een uiterst moderne vorm van religiebeleving.

 

Op 13 & 14 april pakte het actualiteitsprogramma Terzake uit met een tweedelige reportage over het salafisme. Het werd een verdienstelijke journalistiek poging om een wat correcter beeld te schetsen van deze stroming binnen de islam die de laatste jaren in het publieke discours allerhande doembeelden opwekt. De reportage liet immers heel wat facetten zien die vaak onderbelicht blijven, zoals het feit dat de grootste groep salafi’s expliciet geweldloos is en zich heel sterk uitspreekt tegen allerhande vormen van islamitische terreur. Kleinere inhoudelijke foutjes – zoals de verkeerde veronderstelling dat alle salafi’s zich buiten de traditionele madhab (rechtsscholen) plaatsen, hoewel sommige salafigroeperingen wel degelijk een specifieke rechtsschool aanhangen) – kunnen daardoor gemakkelijk door de vingers gezien worden.

Ook was er sprake van een grote redactionele eerlijkheid. De documentairemakers stelden heel wat in vraag, maar waren niet botweg aanvallend en lieten ruimte voor wat onverwachte nuance. Een mooi voorbeeld daarvan: de interviewer die aan een salafiprediker vraagt of hij het moeilijk heeft om op kantoor met vrouwen samen te werken en de wijze waarop men zijn antwoord daarop ook in de montage bewaart: “U werkt toch ook niet met plezier met iedereen samen?”

En toch zorgde dat alles er jammer genoeg niet voor dat men de gangbare en veelal foutieve referentiekaders achterwege liet. Uiteindelijk bestendigde men toch een problematische beeldvorming. Zo stelde co-regisseur Stefaan Meerbergen onomwonden dat “het salafisme niet bestaat” tijdens een nagesprek in de studio. Hij gaf daarmee aan dat het zo goed als onmogelijk is om het salafisme als een éénduidige groep te beschouwen aangezien er zo’n uiteenlopende vormen van bestaan. Dat was geheel terecht. Maar indien dat zo is, waarom dan toch een documentaire maken over ‘HET salafisme’? Waarom dan geregeld zinsneden laten horen als ‘volgens het salafisme moet men zus denken en zo doen’? Er werd echter geen verdere verklaring geboden voor het feit dat het salafisme tegelijkertijd wel en niet bestaat. Men verduidelijkte niet wat dan precies de bindende factoren zijn tussen de verschillende vormen van salafisme en wat ze van elkaar doet verschillen. Bijgevolg bleef de kijker bleef achter met het standaardbeeld dat salafi’s gewoon ‘heel erg religieuze’ moslims zijn. Nochtans zouden de antwoorden op die vragen dat standaardbeeld sterk nuanceren.

Een tekenend voorbeeld daarvan was de wijze waarop zonder veel uitleg werd gesteld dat je salafi’s “bij bijna elke moskee ziet, zoals hier de Grote Moskee in Brussel.” Zo’n zijdelingse uitspraak kan al gauw wat wenkbrauwen doen fronsen. Op basis van welke bron wordt beweerd dat men salafi’s aan elke moskee kan aantreffen? Over welke specifieke salafi’s gaat dat dan? En vooral: waarom de Grote Moskee van Brussel louter als ‘een voorbeeld’ aanbrengen zonder verdere verklaring? Want net die moskee is de Belgische inrijpoort voor het Wahhabisme, een specifieke vorm van Saoedische salafisme. Het was namelijk de Belgische overheid die er zelf voor koos om deze moskee (die oorspronkelijk naar aanleiding van een wereldtentoonstelling werd gebouwd) aan de Saoedische overheid te schenken als versteviging van de handelsbanden. Dat men aan de Grote Moskee salafi’s aantreft is dus hoegenaamd geen eigenaardig fenomeen en is niet zomaar het gevolg van de ‘extreme vroomheid’ van de gemiddelde moslim. Het vloeit veeleer voort uit de ruimte die de Belgische overheid willens en wetens aan het salafisme gaf.

Dat voorbeeld laat zo het grootste euvel van de reportage zien. Want hoe verdienstelijk ook, de documentaire vertoonde uiteindelijk een gebrek aan een breder historisch en contextueel perspectief. Uiteindelijk bleef men op het salafisme inzoomen als een soort bizarre groep die los staat van elke normale realiteit. Men deed het uitschijnen alsof het salafisme teruggaat op eeuwenoud archaïsch gedachtegoed dat zich vastreed in oude overtuigingen en dat de boot van de moderniteit volledig heeft gemist. Dat idee wekte men ook in de nabesprekingen op door bijvoorbeeld Ibn Taymiyya de grondlegger van het salafisme te noemen of door gastvrouw Kathleen Kools te laten stellen dat salafi’s “de regels volgen van een boek van 1400 jaar oud” en dat “bepaalde passages [uit de salafi-literatuur] heel strikt worden geïnterpreteerd, nog altijd, in 2016.”.

Het salafisme is echter hoegenaamd geen ‘hopeloos ouderwetse’ vorm van religie. In heel wat opzichten is het een uiterst moderne vorm van religiebeleving die slechts ontstond als reactie op en in wisselwerking met moderne socio-culturele en geopolitieke omwentelingen. Niet alleen staken de huidige salafigroeperingen pas in de laatste anderhalve eeuw de kop op, ook inhoudelijk staan ze vaak haaks op de traditionele islambeleving. In dat opzicht is het bijvoorbeeld interessant dat het woord ‘salafisme’ voor het eerst als zelfdefinitie gebruikt werd door islamitische modernisten, intellectuele figuren die de ratio voorop stelden, die voor een versteviging van burgerrechten ijverden en die een sterke nadruk legden op wetenschappelijke en technologische vooruitgang.

Met een reportage van in totaal slechts zo’n 16 minuten kan men natuurlijk niet elk facet van de ontstaansgeschiedenis en de ontwikkeling van het salafisme even grondig belichten. Maar net de keuze om er zo’n korte reportage over te maken, zorgt natuurlijk van meet af aan voor een onoverkomelijke tekortkoming. Zo wordt het immers onmogelijk om uiterst cruciale elementen die de gangbare beeldvorming rond het salafisme doorprikken voldoende tijd en ruimte te geven. Evenzeer wordt het zo onmogelijk om het ‘eigen aandeel’ in het reilen en zeilen van het salafisme te belichten.

Het salafisme stelselmatig omschrijven als een quasi onbegrijpelijke vorm van regressieve islam wordt daardoor ook in deze documentaire een manier om de eigen handen in onschuld te wassen. Een werkelijk grondige analyse van het salafisme zou daarentegen laten zien dat de opkomst van deze specifieke beleving van de islam hoegenaamd niet onbegrijpelijk is en net heel wat te maken heeft met ‘onze’ eigen modernistische handen – zeker ook wat het militante en terroristische salafisme betreft dat pas begin de jaren tachtig geboren werd uit een huwelijk tussen petrodollars en de anti-communistische strijd van de koude oorlog.

*

Het toeval wil dat ik dat alles kort geleden uitschreef in een hoofdstuk voor mijn nieuwe boek (dat vermoedelijk eind 2016 gepubliceerd wordt). Ik maak dan ook graag een ‘preview’ van dit hoofdstuk publiek. De geïnteresseerde lezer kan het hieronder downloaden.

 

Download hier het previewhoofdstuk ‘Het modernisme van het salafisme’.

 

De lezer wordt wel verzocht er rekening mee te houden dat dit geen finale versie is van het toekomstige hoofdstuk. Er is zeker nog ruimte voor inhoudelijke aanpassingen en er werd nog geen redactiewerk op toegepast. Dat betekent m.a.w. dat nog wat spellings- en grammaticafouten kunnen resteren en dat sommige facetten nog achterwege blijven. De keuze om deze preview alsnog te verspreiden, is daarom niet enkel een poging om mediabeeldvorming rond het salafisme te corrigeren of te nuanceren. Het is ook een expliciete vorm van ‘crowd sourcing’. Het is een bewuste oproep aan de lezer om elke inhoudelijke en/of tekstuele opmerking door te sturen. Of het nu gaat om de correctie van een pijnlijke ‘dt’-fout of een meer substantiële opmerking over specifieke inhoudelijke elementen, het is allemaal meer dan welkom. Het zal de kwaliteit van het uiteindelijke boek ten goede komen. Correcties, bedenkingen en kritische reflecties kan men altijd doorsturen naar [email protected].