MASKERS - een kortverhaal

Vagevuur. Zweet glijdt in dikke druppels langs mijn lichaam. We zijn met honderden, maar dat maakt het werk niet lichter. Alles moet op tijd geïnventariseerd en ingeladen zijn, elk jaar opnieuw hetzelfde liedje. Ik doe dit werk nu al vijfentwintig jaar.
MASKERS - een kortverhaal

Niemand kent de leeftijd van de oude man, we weten enkel dat onze betovergrootouders hem ook als oude man hebben gekend.

 

Vagevuur. Zweet glijdt in dikke druppels langs mijn lichaam. We zijn met honderden, maar dat maakt het werk niet lichter. Alles moet op tijd geïnventariseerd en ingeladen zijn, elk jaar opnieuw hetzelfde liedje. Ik doe dit werk nu al vijfentwintig jaar. Mijn vader, broer en oom zijn eraan bezweken en ik had mijn pijp ook bijna aan Maarten gegeven. Hard labeur is bij ons met de paplepel ingegoten en het is dag in dag uit pompen of verzuipen. De vloeren hebben een bruinrode kleur en zijn stille getuigen van eeuwenlang bloedvergieten. De opzichter slaat grijnzend met een sigaar in zijn mond de mierenkolonie gade. Straks rapporteert hij aan de oude man, die beslist wanneer we vertrekken. Niemand kent de leeftijd van de oude man, we weten enkel dat onze betovergrootouders hem ook als oude man hebben gekend. Hij ziet er zacht en ongevaarlijk uit, een warme vaderfiguur of vriend, zo heeft hij ook mijn voorouders kunnen benaderen voor hij zich ontpopte tot een meedogenloze slavendrijver.

Ik word al meer dan vijfendertig jaar gegijzeld, ik ben geboren in gevangenschap. Enkel de mannen en jongens moeten zwaar lichamelijk werk verrichten. De vrouwen en meisjes worden van ons weggehouden, we kregen ooit te horen dat ze dienst doen als concubines van de oude man. De opzichters zouden de vruchten zijn van die betrekkingen en ze worden opgeleid om ons te haten. Vorige week sloegen ze mijn beste vriend murw omdat hij een pakje had laten vallen.
Woede en angst wisselen elkaar hier af.

De grootste nachtmerrie begint wanneer we op het schip zitten. Allemaal in het ruim gepropt tot een dag voor onze aankomst. Dan worden we naar het dek gebracht waar we onze lompen moeten uitdoen en ons vuil met ijskoud water wordt afgespoeld. We krijgen nieuwe kleren, kleurrijke kostuums, en een maaltijd. De richtlijnen zijn duidelijk, vanaf er land in zicht is moet iedereen lachen, zwaaien en met pakjes rondlopen. Mijn vader vertelde ooit het verhaal van een kameraad die niet wou lachen. Hij verdween kort erna en is nooit meer opgedoken.

De oude man draagt een lang gewaad, de opzichters brengen zijn paard. In de verte horen we geschreeuw. Ik zie kinderen lachen, anderen zijn bang. Ik haal mijn grootste glimlach boven, spring in het rond en zwaai met mijn armen tot het pijn begint te doen.

...