Op 1 maart publiceert De Standaard een opiniestuk van Mia Doornaert. Ze vindt het onwaarschijnlijk dat de Koninklijke Belgische Voetbalbond een platform biedt aan Damso, een rapper die zich in zijn teksten schuldig maakt aan vrouwenhaat. De Vrouwenraad pikt het verhaal op en de bal gaat aan het rollen. Er verschijnen talloze opiniestukken over de rapper en zijn weinig verhulde misogynie.
Culturalisering van vrouwenhaat
Waar menig auteur aan voorbijgaat, is het feit dat Doornaert in haar stuk vrouwenhaat culturaliseert. Eerst refereert ze naar een oud interview met een Frans/Noord-Afrikaans meisje dat verkracht werd. Dan laat ze bijna achteloos vallen dat Damso in Kinshasa werd geboren. Vervolgens haalt ze de recente uitspraken van muzikant Boef aan, ook met Noord-Afrikaanse wortels. Om dan over te gaan naar Groot-Brittannië waar meisjes werden verkracht in “overwegend door Pakistani bewoonde wijken”. Ze sluit deze opsomming af met een volgende conclusie dat de "traditie van de galantrie" te lang als dekmantel werd gebruikt voor grensoverschrijdend gedrag. "Daarnaast zijn veel rappers van (Noord-)Afrikaanse afkomst en je wil toch niet racistisch lijken, nietwaar". Maar dat is een vals argument.
Wat Doornaert hier doet is vrouwenhaat koppelen aan groepen met een migratieachtergrond. Voor haar is misogynie inherent aan “de cultuur” van bruine en zwarte mannen, en zeker als ze naar rapmuziek luisteren. Ze beschuldigt de linkerzijde ervan dat ze het hoofd zullen afwenden, want omdat het om een zwarte rapper gaat, zullen de antiracisten zwijgen.
Selectieve verontwaardiging
Haar woorden krijgen gehoor. Iemand vraagt zich af: “Waarom is er zo weinig kritiek op Damso vanuit antiracisme-bewegingen? Wat als het ging om racistische teksten?” Maar dat is een ondoordachte vergelijking. Want als we dat doortrekken, kan je ook stellen: weg met Raymond van het Groenewoud. Die stond namelijk gezellig wekenlang op Tien om te Zien met dit nummer. Zing even mee:
“Ik zag de grootvader van Prince en hij leidde daar een kerkdienst
Oeh beminde gelovigen, dat was nogal eens een kerkdienst
Niet zoals hier waar menige uitgescheten kruidenier met een wezenloos grijs kostuum komt luisteren naar een mummelende pastoor
Nee het was een stel uitgelaten zwarte apen en de zotste stond van voor”
Of, even later:
“Waarom zijn de blanken zoveel bekakter dan de zwarten
Speelt de beschaving ons werkelijk zoveel parten
Zwijg me van de laatste kutgroep uit Engeland
Spreek me liever van Tina Turner haar onderkant”
Een korte zoekopdracht bracht geen vlammende opiniestukken aan het licht over de inhoud van dit nummer. Het debat wordt immers oneerlijk gevoerd – namelijk met een dubbele maatstaf. Want laten we wel wezen, de opiniemakers steigerden ook omdat Damso zwart is. De basis voor die verontwaardiging werd al gelegd in het stuk van Doornaert: vrouwenhaat is volgens haar iets van bruine en zwarte mannen. Zij is niet de eerste die deze leugen vertelt, maar de eindeloze herhaling ervan heeft effect. Dichter bij de waarheid is echter dit: vrouwenhaat is een product van het patriarchaat.
Wat bell hooks schrijft over rapmuziek en zwarte muzikanten is dan ook een waardevolle les voor àlle feministen:
"Without a doubt black males, young and old, must be held politically accountable for their sexism. Yet this critique must always be contextualised or we risk making it appear that the behaviours this thinking supports and condones – rape, male violence against women, etc – is a black male thing. And this is what is happening. Young black males are forced to take the 'heat' for encouraging, via their music, the hatred of and violence against women that is a central core of patriarchy."
Tegen seksisme én racisme
Daar gaat het om: in de strijd tegen vrouwenhaat mag de strijd tegen racisme niet als pasmunt dienen. Wie zegt keihard te willen strijden voor vrouwenrechten, dient even hard te vechten tegen racisme. Daarom: weg met Damso, maar ook weg met Raymond, weg met valse argumenten en weg met de dubbele moraal. Er is nood aan eenheid in de bewegingen.
Rachida Lamrabet schrijft in een recent stuk over bondgenootschappen in de feministische beweging:
“Met een feministische beweging die niet bereid is een grondige systeemkritiek te doen en die zich niet radicaal antiracistisch, anti holebi-haat en islamofobie opstelt, valt geen bondgenootschap te sluiten.” Tegelijkertijd werpt ze op dat eenheid in elke emancipatiestrijd broodnodig is. Echter, de manier waarop die eenheid er komt is niet door te vertrekken vanuit de notie dat je de ander wil ‘helpen’, maar door jouw eigen strijd te verbinden met de strijd van alle anderen. Met andere woorden: mijn strijd is jouw strijd, onvoorwaardelijk. Dat is de basis van radicale gelijkheid.
Het heersende koloniale, patriarchale denksysteem dient te worden ontmanteld. Het is datzelfde systeem waardoor geleidelijk aan tegenbewegingen ontstonden, bewegingen die werken rond feminisme, LGBTQIA, antiracisme… Het is dat systeem waartegen wij allen strijden. Pas wanneer alle verschillende bewegingen dat inzien, en bereid zijn hun eigen denkkaders te deconstrueren, kunnen we beginnen spreken over bondgenootschappen.