Eating each other nog tot 01.07 @ Extra City
Over cultural appropriation bestaat een grote onwetendheid. Vaak omdat men het belangrijker vindt om op te merken dat iets geen cultural appropriation is, in plaats van te wijzen op wat het wél is. Maar cultural appropriation bestaat, en om de term correct te gebruiken is er nood aan informatie en reflectie.
Daarom mogen we ons verheugen met de tentoonstelling Eating each other, samengesteld door kunsthal Extra City, in hartje Berchem. Eating each other geeft ons vooral stof tot nadenken en dat is een verademing wanneer mensen meer geïnteresseerd lijken in het opleggen van de eigen interpretaties.
Non-issue
Er zijn recentelijk meerdere pogingen geweest in onze media om het begrip cultural appropriation te bespreken. Tot vandaag lijkt de longread van Katrin Swartenbroux voor Knack Weekend de meest ernstige journalistieke zoektocht over het onderwerp. Meer essayistische artikels van Inge Schelstraete en Joël De Ceulaer drukken vooral een bezorgdheid uit, over de mogelijkheid van uit de hand lopende inperkingen.
Het enige opinieartikel dat een concrete klacht formuleert, werd geschreven door Christina De Witte, over het beruchte voorval met ‘het Chinese jurkje’. Polemist Othman El Hammouchi antwoordde met een cassante tweet (“Gaat er serieus niemand protesteren tegen de klakkeloze import van Amerikaanse extreemlinkse categorieën en ideeën in het publieke debat?”) die later uitgebreid werd tot een artikel op vraag van de VRT.
Met een dergelijk ongenuanceerd vertrekpunt is het niet verwonderlijk dat zijn artikel non-argumenten bevatte zoals: “Buiten-Europese volkeren hebben veel meer overgenomen van de westerse cultuur dan omgekeerd, van industrie en het schoolstelsel, tot het Romeinse alfabet en klassieke muziek. […] Is dat dan geen ‘cultural appropriation’?” El Hammouchi lijkt daarmee eeuwen van koloniale en imperialistische praktijken te ontkennen, die toch de "overname" van elementen uit de "westerse cultuur" door "Buiten-Europese volkeren" veel beter kunnen verklaren dan cultural appropriation.
Door sommigen wordt het idee van culturele appropriatie gezien als een positieve praktijk in een superdiverse context, maar niet iedereen klinkt even overtuigd. Appropriatie als integratiestrategie zal in ieder geval tekort schieten zolang ze een éénrichtingsstraatje blijft. Culturele toe-eigening zal wederzijds zijn of niet zijn.
Opvallend is dat er in onze context geen kennis is van klachten over cultural appropriation door slachtoffers ervan. Het gaat hier dus over een zuiver non-issue. Wel één met duidelijk polariseringpotentieel.
Positief kannibalisme
De tentoonstelling geeft een ruime invulling aan de richting van deze zoektocht. De titel Eating each other wijst al op de mogelijkheden van appropriatie en op de demystificatie van het proces zelf: als we, meermaals per dag, elkaar toe-eigenen, moeten we daar ook sereen mee kunnen omgaan.
Het is al eerder gebeurd in andere contreien, in minder gunstige omstandigheden, maar Europa wordt vandaag ook “een lappendeken van minderheden”, zoals curator Michiel Vandevelde het noemt in zijn inleidende tekst. In dergelijke context is het ontstaan van een nieuwe identiteit onvermijdelijk, ondanks de weerstand die geboden wordt in de vorm van identitaire beschermingsmechanismen. Die nieuwe collectieve identiteit, die onmogelijk een homogene mix zal vormen, verplicht ons om in dialoog te treden en het samenleven te herdenken. Eating each other kan dus niks anders zijn dan een ambitieuze zoektocht.
De tentoonstelling is geïnspireerd op het Manifesto Antropófago (Kannibalistisch Manifest), van Braziliaans dichter Oswaldo De Andrade. Vanuit de Braziliaanse (lees: Latijns-Amerikaanse) conditie van ‘gekoloniseerd land’, wordt toe-eigening gezien als een mechanisme van heruitvinding. ‘Eigenaarschap claimen op alle invloeden die daar convergeren – van de overlevende invloed van inboorlingen tot de opgelegde inbreng van de kolonisator – om iets nieuws te helpen ontstaan’, in plaats van ‘een cultureel proces te ondergaan’. Cultural appropriation krijgt op deze manier dus een zowel actieve als positieve invulling: het staat voor de bevrijding van de creatie en voor gedeeld eigenaarschap op dat wat al werd gecreëerd. Dit impliceert (uiteraard!) een omkering, of minstens een democratisering van machtsverhoudingen, wat ook een politieke dimensie geeft aan deze samenstelling van kunstwerken.
Zaghareet
De eerste installaties draaien rond een soort materialistische toe-eigening. Zowel consumptiegoederen als sociale media doen ons denken aan globale verbindingen, maar dan van een oppervlakkige soort. In schril contrast met de onbeperkte mobiliteit van objecten, registreert een video-installatie de ‘digitale begrenzing’ van de Griekse kust. Dat wat men moeilijk kan realiseren in de fysieke wereld, gebeurt wel in photoshop: het afschermen van Europa om de mobiliteit van mensen te beperken.
Fotografe Mashid Mohadjerin ziet ondertussen hoe symbolen van protest telkens opnieuw in verschillende contexten opduiken en hoe het overbrengen van betekenis een van de uitdagingen vormt van deze toe-eigening. Net zoals Ché Guevara een universeel icoon is geworden die ook daardoor zijn betekenis ziet verwateren, duikt het ‘Anonymous’-masker telkens weer op in protesten van divers allooi. Dat symbool maakt het protest herkenbaar voor de internationale media, maar draagt juist daardoor bij tot een contraproductief verlies in betekenis. Tegenover dat symbool van protest plaatst Mohadjerin een symbool van oppressie en dat lijkt ons eraan te herinneren dat tegenstanders dezelfde toegang hebben tot de toe-eigening van de wereld. Verontrustend tweeluik.
Ermias Kifleyesus plaatst deze zoektocht letterlijk in de geopolitieke context en wil ons doen inbeelden wat de achterkant van de wereld of de achterkant van de geschiedenis zou kunnen inhouden. In zijn werk staan machtsverhoudingen centraal en gaan we minder optimistisch om met het idee van kannibalisme, want het zijn vooral de ‘big countries’ die de ‘small countries’ opeten. Een van de meest ontroerende werken is een video van Myriam Van Imschoot, waarin vrouwen met verschillende achtergronden elkaar vinden in de zaghareet, een vrolijk geluid, een feestelijke kreet die geassocieerd wordt met één culturele identiteit. Door te schreeuwen vanop de daken van Molenbeek, bezetten de vrouwen op een of andere manier de hele stad. De toe-eigening van een gebaar als vehikel voor de toe-eigening van een geografische context.
Het idee van eigendom wordt verder geëxploreerd met Claiming territory, een installatie van Linah Dalifa die uit vlaggen bestaat, de ultieme indicator van eigendom en afbakening. De vlaggen dragen anti-koloniale citaten uit verschillende bronnen, van het Manifesto Antropófago tot Orientalism van Edward Saïd, die ook centraal staat in een video-installatie over de Palestijns-Amerikaanse auteur.
Eigen reflecties
De tentoonstelling stelt een bibliografie ter beschikking, en ook boeiende opnames van gesprekken met Joachim Ben Yakoub (die appropriatie in sommige gevallen ziet als een verlengde van een koloniaal proces), diversiteitsexpert Dirk Geldof en Heleen Debeuckelaere (die onder andere verrassende inzichten deelt over hoe trauma zelfs een invloed heeft op hoe het verloop van de tijd wordt ervaren).
Eating each other laat ook genoeg ruimte voor eigen reflecties en interpretaties, om toe te passen op andere mechanismen van oppressie, reproductie en evolutie. Of zelfs op de belangrijkste uitdaging van onze tijd: de omgang met de superdiverse samenleving en de bijhorende begrippen zoals assimilatie, integratie, acceptatie en het ontstaan van een nieuw ‘wij’.
De tentoonstelling is niet didactisch bedoeld en biedt geen antwoorden, maar misschien is dat juist waar cultural appropriation over gaat, over constante bevraging en intellectuele alertheid. Dat vereist een grote inspanning, geen wonder dat het begrip zoveel weerstand oproept.
Eating each other, tot en met 01.07 in Extra City, Berchem. Alle info: http://extracitykunsthal.org/en/exhibitions/eating-each-other