Niet in mijn naam

“Steeds minder Belgen vinden dat het geld voor ontwikkelingshulp goed besteed wordt. De groep die vindt dat het budget moet verminderen, neemt snel toe” (DS, 21 juni) De Standaard kopte gisteren met een boodschap die me zeer verontwaardigde.

“Steeds minder Belgen vinden dat het geld voor ontwikkelingshulp goed besteed wordt. De groep die vindt dat het budget moet verminderen, neemt snel toe” (DS, 21 juni) De Standaard kopte gisteren met een boodschap die me zeer verontwaardigde.

Europese lidstaten likken hun wonden. Ontwikkelingslanden sterven een stille dood. Terwijl Europa zichzelf tracht te herkauwen tot een marketing AAA+ waardig product proberen NGO’s met geslepen pen aan te tonen dat hulp aan derdewereldlanden in tijden van crisis belangrijk is. Voorspelbaarheid zou daarbij een invloedrijke factor zijn om op lange termijn een impact te hebben op de ontwikkeling. De budgettaire restricties in het verre Noorden voorspelden anders. Bijna alle Europese lidstaten hebben gekozen voor besparingen op internationale solidariteit om de eigen crisis aan te pakken. Boodschap en decibels…een tere symbiose.

De ontwikkelingssamenwerking wordt als instrument ter discussie gesteld. Sta me toe doorheen de hardnekkige mist enkele benevelde gedachten op te helderen.

De Stad Antwerpen organiseert haar ontwikkelingsbeleid op een unieke manier. Er wordt niet gewerkt met een traditionele stedenband. Het bestuur betrekt de grootste gemeenschappen in Antwerpen bij de uitwerking van haar beleid. Antwerpen telt, na New York en Amsterdam, de meeste nationaliteiten ter wereld. Om precies te zijn 173. Dankzij de expertise van de aanwezige gemeenschappen kunnen we een nauwgezet beleid voeren in de landen van herkomst.

Concreet. De stad heeft gekozen om structurele ondersteuning te bieden aan onderwijs- en gezondheidsprojecten in Congo, Ghana en Marokko. Deze landen hebben een grote diaspora in Antwerpen en vertegenwoordigen daarmee de drie grootste gemeenschappen in de stad. Bovendien zijn deze landen volgens de OESO (2012) erkend als ‘ontwikkelingslanden’.

Alle vingerwijzende typologieën op ’n stokje. Heel wat mensen uit deze gemeenschappen zijn erg actief. Daarom achten we het van groot belang om dergelijke projecten te ondersteunen en te versterken. Dat doen we op verschillende manieren. We werken bijvoorbeeld samen met het Instituut voor Tropische Geneeskunde, de Associatie van Universiteit en Hogescholen Antwerpen alsook ngo’s zoals 11.11.11 en de respectievelijke vzw’s.

We investeren doordacht. Dankzij de structurele ondersteuning in de bovenvermelde landen creëren we tal van arbeidsplaatsen waardoor bijvoorbeeld meer ouders volwaardig aan het werk kunnen en de kinderen langer naar school gaan. Marokko bijvoorbeeld. De partners in de stad richtten in onder andere Bni Kitoune, Arouit en Ouled Daoud schapen-, bijen- en geitencoöperatieven op. In Congo wordt gefocust op revalidatie van CVA (hersenbloeding) patiënten en in Ghana wordt geijverd voor een verbetering van gezondheidszorg op het platteland.

Het gaat dus niet altijd om de omvang van middelen, wel over hoe die middelen besteed worden. Hopelijk vindt deze boodschap een weg doorheen de financiële doolhoven van de Europese lidstaten. En hopelijk krijgt solidariteit weer een plaats in het collectieve bewustzijn. De edelmoedigheid helpt ons vergeten wat kwetsbaarheid is en sterkt ons vertrouwen in de kracht van de intentie. Het is een experiment waard, return on investment gegarandeerd. Niet in mijn naam.