“Nobody cares whether it’s jazz or not": Een gesprek met Gea Russell

But Is It Jazz? is een van de meest interessante jazzprogrammaties van het land. Vaak gaat het over muzikanten uit de diaspora of bands met leden uit verschillende landen want het is dankzij dergelijke samenwerkingen dat nieuwe wegen worden verkend in de muziek.
Door: Kif Kif - 03/11/2017 - 15:18
“Nobody cares whether it’s jazz or not": Een gespre

Muziek is een natuurlijke manier om te communiceren voorbij alle denkbare verschillen en wat het journaal zegt over de ander.

 

Gea Russell is al sinds 2011 de drijvende kracht achter But Is It Jazz?, een van de meest interessante jazzprogrammaties van het land. Het gaat over een nomadische werking, want ze beschikken niet over een concertzaal. De evenementen die ze programmeren gaan door op verschillende locaties in de provincie Antwerpen. Lou Donaldson in Heist-op-den-Berg, Sons of Kemet in Borgerhout, Saul Williams of Linton Kwesi Johnson in Arenbergschouwburg; de lijst wordt indrukwekkender met de dag.

But Is It jazz? evolueerde vanuit kleinschalige bijeenkomsten in een Antwerps café. “Toen we begonnen hadden we geen ambitie om programmatoren te worden. Het was een project onder vrienden”, zegt Gea. Maar dan kwam de mogelijkheid om internationale artiesten te programmeren en het project is bijna vanzelf groter geworden.

Kif Kif: Hoe ben je gekomen tot dit concept?

Gea: Alles wat we gedaan hebben is conceptueel geweest. In het begin ging het over singer-songwriters die on the bench zaten, gebaseerd op die cafés in The Village in New York in de jaren 40 en 50. The Writer’s Bench werd geboren als een evenement in een kelder, maar als snel zijn we een organisatie zonder winstoogmerk geworden met het idee om uit te breiden van singer-songwriters naar alle soorten artiesten. Ook muzikanten, spoken word artiesten, filmmakers en schilderkunstenaars konden hun werk laten zien on the bench. Het ging vooral niet over mainstream artiesten die populair wilden worden, maar over een diepere zoektocht.

Kif Kif: Wanneer is de zoektocht naar de grenzen van jazz een rode draad geworden?

Gea: De titel But Is It Jazz? komt uit een recensie van Russell Finch over de muziek van Acoustic Ladyland, een punk-jazz band uit Londen. Finch noemde de vraag "But is it jazz?" een van de meest depressieve zinnen uit de Engelse taal, een verwijzing naar critici die akkoord gingen met het idee dat ze met punk prutsten, maar zich nog afvroegen of dat jazz was. Ik vond het een zeer uitnodigende vraag. Zeker in de context waar ik er gebruik van maak. Elke generatie in de jazzcultuur heeft puristen en verkenners gehad. Ik ben persoonlijk meer geïnteresseerd in diegenen die de grenzen oversteken. But Is It Jazz? selecteerde al eens artiesten die in het verleden buiten de lijntjes kleurden, zoals Lou Donaldson deed met zijn boogaloo jazz. Of Mulatu Astatke, uit Ethiopië: iets anders dan de Amerikaanse traditie, maar je kan de elementen uit de jazztaal duidelijk horen. Maar de meesten zijn jongere artiesten die behalve jazz ook gebruik maken van al hun inspiratiebronnen, de muziek waarmee ze verbonden zijn. Als ze van punk of elektronica houden integreren ze dit in de muziek. But Is It Jazz? is bedoeld als een platform voor artiesten die de jazztaal kennen en de kunst van improvisatie beheersen, maar dit presenteren in een atypisch jazzformat. De meeste artiesten beperken zich niet tot een genre, ze willen de muziek maken die ze willen creëren, daarom is het ook een non-question: nobody cares whether it’s jazz or not.

Kif Kif: Vooral de muzikanten kan het niet schelen of het jazz is…

Gea: We interviewen de artiesten die komen optreden. We vragen altijd op een bepaald moment “But is it jazz?” en ze flippen allemaal. Het is bijna een existentiële vraag. Eén artiest antwoordde eens “ja” op die vraag. De anderen gaven lange antwoorden en gingen lang op zoek in hun hersenen naar de juiste bewoordingen voor wat ze maken. Het is dus een non-question, maar het is amusant.

Kif Kif: De diaspora lijkt ook deel uit te maken van de rode draad tussen deze muzikanten.

Gea: We proberen het beste uit een generatie te brengen. ‘Het beste’ is uiteraard subjectief, maar als curator gaat het vooral over kwaliteit en skills. Het moet vooral meeslepend zijn: ik zie veel bands optreden voordat ik hen uitnodig, en soms voel ik ‘dit moet op het programma staan’. Vaak gaat het over muzikanten uit de diaspora of bands met leden uit verschillende landen en continenten want het is dankzij dergelijke samenwerkingen dat nieuwe wegen worden verkend in de muziek. Het feit dat ze open staan voor exploratie en voor wat een vriend uit Somalië doet, bijvoorbeeld, en dat dan mengen met wat er ook in Londen, New York of Brussel weerklinkt… dan gebeuren interessante dingen. De collaboratieve ziel van de muziek is er altijd geweest. Als je kijkt naar de geschiedenis van jazz, de creole cultuur en de mengeling van de Franstaligen, de Afro-Amerikanen en Joodse muzikanten, dat was de fundament van de jazzmuziek. Zo is het altijd geweest: muziek is een natuurlijke manier om te communiceren voorbij alle denkbare verschillen en wat het journaal zegt over de ander. Ik kan spelen, jij kan spelen, laat ons dan spelen. Dat is de schoonheid van muziek.

Kif Kif: Werkt globalisering als katalysator voor die kruisbestuiving?

Gea: Ik denk het wel. Internet en de toegang tot muziek, volksverhuizingen… Een band als Jungle by Night wordt daardoor voor een deel beïnvloed door Mulatu en andere Afrikaanse invloeden. Overal in de wereld vormt traditionele muziek ook de basis voor populaire muziek. Jazz is meer dan honderd jaar oud, maar ze was ook de popmuziek van haar tijd, de dansmuziek van haar tijd.

Kif Kif: Is dat wat nu gebeurt met Kendrick Lamar en co?

Gea: Dat is een natuurlijke evolutie. Het is verbijsterend dat een jazzpurist niet kan zien dat hip hop dat ook is. Alle genres zijn voortgekomen uit een culturele nood om je toestand uit te drukken. Blues is een maatschappelijke toestand waar mensen in verkeren. Rock ’n roll is voortgekomen uit een sociale toestand die moest worden uitgedrukt. Dat is ook wat hip hop en jazz zijn. En ze voeden elkaar. Hip hop samples jazz omdat het de muziek was die hun ouders hadden in hun platenkast, natuurlijk zal dat doorsijpelen in hun creatief bewustzijn. De muziekinstrumenten werden weggehaald van de scholen, anders dan vorige generaties hadden ze geen toegang tot muziekonderwijs, dus in plaats van trombones en saxofoons, speelden ze platen. Ze vonden een manier om hun toestand uit te drukken. Je kan het proberen na te doen, noten kopiëren, akkoorden spelen, maar als het niet vertrekt vanuit een noodzaak, als het niet uit de grond is gestampt, wordt dat snel blootgelegd.

Kif Kif: Er is ook een gemeenschappelijke genealogie.

Gea: Rap culture kent haar roots in Afrika. Die cultuur bereikte Jamaica, waar de dj praatte terwijl hij platen draaide en verhuisde dan naar New York, waar ze het MC’en noemden en daar komt de rapcultuur die we vandaag kennen vandaan. Het komt van de basis, niet uit een laboratorium. Kain the Poet komt van de NYC spoken word cultuur, in de jaren zestig. Ze hadden altijd een paar percussionisten, ze brachten hun poëzie op drums. Het was een reïncarnatie van een cultuur die vertrekt vanuit de nood om verhalen te vertellen en de nood om te spreken over je omstandigheden. Pas dan zou Gil Scott-Heron komen, of Public Enemy. The Last Poets spraken over de culturele omstandigheden in Amerika in de jaren zestig. Of Linton Kwesi Johnson, vanuit Brits/Jamaicaans perspectief.

Kif Kif: Ontstaat bij ons iets nieuws op dit ogenblik?

Gea: Als je naar STUFF. luistert, hoor je jonge mensen die de jazztaal kennen en opgegroeid zijn met allerlei invloeden, van hip hop tot Miles Davis, van Charlie Parker tot Jimi Hendrix. Wanneer ze zitten om muziek te maken, stroomt dat allemaal door hen. Dans Dans heeft ook brede invloeden, van jazz en rock tot en met filmmuziek. BRZZVLL. Er is een scene. Heel interessante bands staan op dit moment op maar het belangrijkste is nogmaals de ervaring, dat het publiek een belevenis meemaakt.

Kif Kif: Zou je om af te sluiten drie tips willen geven aan de lezers?

Gea: Wow, ik heb héél véél muziek… Ten eerste Sons of Kemet, omdat ze er keer op keer in slagen om mij fysiek en spiritueel te raken. Het is ceremoniële muziek en zoals in elke ceremonie doet iedereen mee, niet enkel de muzikanten. Dans Dans is subliem. Het hoogste niveau van live muziek dat je kan ervaren bij een Belgische band. Tenslotte zou ik kiezen voor Lennie Hibbert, een Jamaicaanse vibrafonist van de Studio One label, maar als je dat niet zou weten, zou je het ook niet horen in zijn muziek. Het is deels jazz, deels calypso, deels ook een avant-garde trip. Een artiest die nooit kan teleurstellen.


Voilá, drie tips. Het is fijn om muziek te delen, dat is ook waar But Is It Jazz? over gaat. Daar is niks intellectueels aan. Het is een positieve manier om mensen bij elkaar te brengen. Dat kan niet slecht zijn.

But Is It Jazz? Op 11 november in Arenbergschouwburg, met Mulatu Astatke, Jungle By Night, Nubya Garcia en Collective Consciense.

Alle info is te vinden op de website van Arenbergschouwburg.

Voor volgend jaar plant The Writer’s Bench een project over ‘social conscience’, over wat artiesten motiveert, los van hun discipline of genre.