Op weg naar een constructief politiek beleid, met aandacht voor solidariteit, diversiteit en dialoog. Een gesprek met Karima Amaliki, districtsraadslid voor PVDA+ in Antwerpen.

Als gelovige politica van Marokkaanse afkomst vind ik positieve aandacht voor diversiteit ontzettend belangrijk: vrouwelijke politici met of zonder hoofddoek, die mogen er van mij allemaal zijn.
Op weg naar een constructief politiek beleid, met aanda

“Ik hoop dat ik als politica het taboe rond vrouwen met een hoofddoek in de politiek en maatschappij kan doorbreken, en dat er bij de volgende verkiezingen nog meer vrouwen – al dan niet gelovige vrouwen van andere origine – zullen opstaan.”

 

Kif Kif sprak op Internationale Vrouwendag met Karima Amaliki, een gepassioneerde voorvechtster voor vrouwenrechten en gelijke kansen, die onlangs in een mediahetze en politieke storm terechtkwam toen ze als één van de eerste vrouwen met een hoofddoek in België haar eed als districtsraadslid aflegde. Diezelfde hetze herhaalde zich een paar dagen later toen Karima Choukri, een partijgenote van Amaliki, in Deurne hetzelfde deed. Choukri moest tijdens de receptie na haar eedaflegging noodgedwongen ontslag nemen, omdat ze als leerkrachte in het stedelijk onderwijs niet mocht zetelen als raadslid, maar Amaliki is wel nog steeds politiek actief. Hoewel Amaliki het erg druk heeft doordat ze haar politieke activiteiten bij de PVDA+ combineert met het moederschap, maakte ze voor dit gesprek de nodige tijd vrij om in te gaan op de politieke situatie in Antwerpen, haar politieke strijdpunten, en de perceptie van religieuze vrouwen van een andere etnische origine in België.

Wat vind je zelf van de hele mediahetze rond het feit dat jij en Karima Choukri jullie eed hebben afgelegd met een hoofddoek? Had je al deze media-aandacht verwacht?

Amaliki: Ik was eigenlijk totaal geschrokken! Ik had immers niet verwacht dat men zo’n heisa zou maken over die hoofddoek. In onze multiculturele maatschappij lopen er duizenden vrouwen, zusters en dochters rond die een hoofddoek dragen, dus het zou toch de normaalste zaak van de wereld moeten zijn dat er op een bepaald moment ook een vrouw met een hoofddoek in één van de Antwerpse districtsraden zou zetelen.

Ik had heel deze hetze niet verwacht. De dag voor mijn eedaflegging werd ik zelfs tot mijn grote verbazing opgebeld door een journalist van de Gazet van Antwerpen, die me vroeg of ik mijn eed zou afleggen met een hoofddoek. Dat vond ik zo vreemd: ik draag nu al meer dan tien jaar een hoofddoek, ben al jaren politiek actief, en ineens zou ik mijn hoofddoek dan moeten afzetten? De dag zelf waren er tijdens de eedaflegging zoveel journalisten en fotografen aanwezig, dat ik bijna het gevoel kreeg dat ik een Bekende Vlaming was op één of andere rodeloperevent. Wat een circus was me dat!

Denk je ook niet dat een deel van die belangstelling goedbedoeld was, in die zin dat de media dit voorval wilden belichten omdat er – buiten sp.a-raadslid Aysel Bayraktar – tot dan toe nog maar weinig religieuze vrouwen met hoofddoek een politieke eed hadden afgelegd?

Amaliki: Ik hoop en denk inderdaad dat een deel van al deze aandacht positief was, maar ’s avonds, na de eedaflegging, had ik toch eerder het gevoel dat veel mensen tot dan toe niet echt doorhadden dat vrouwen die een hoofddoek dragen ook overlopen van ideeën, durven opkomen voor hun mening, en politiek actief kunnen en willen zijn. Alsof vrouwen zoals mij geen brein zouden hebben!

Dan zijn we eigenlijk bij het stereotiepe idee over moslimvrouwen met een hoofddoek aanbeland, namelijk dat zij niet autonoom zouden mogen nadenken en beslissen over hun doen en laten, en dus per definitie gedwongen worden om dit religieuze symbool te dragen.

Amaliki: Inderdaad. Ik voelde dat ik door sommigen meteen in deze categorie van onderdrukte vrouw werd ondergebracht, alsof moslima’s automatisch altijd en overal onderdrukt zijn, en steeds verplicht worden om een hoofddoek te dragen. Terwijl ik bijvoorbeeld enkele jaren nadat ik getrouwd was met mijn man, zelf hiervoor gekozen heb. Dit ben ik gewoon: Karima, een vrouw die een hoofddoek draagt. En die hoofddoek is een onderdeel van mijn identiteit.
In een ideale wereld zou hier eigenlijk geen discussie meer over gevoerd moeten worden. Of toch niet zo’n veralgemenende discussie.

Wat daarnaast ook opviel tijdens deze mediastorm, is dat de reguliere media vooral veel aandacht gaven aan jou en Karima Choukri, en daarbij heel erg jullie religieuze, vrouwelijke identiteit benadrukten, terwijl er weinig drukte gemaakt werd over de eedaflegging van Samuel Markowitz, een orthodox-joodse Open Vld-politicus met keppeltje. Heeft dit misschien ook te maken met het cliché dat moslima’s zogezegd niet over keuzevrijheid en autonomie zouden beschikken, terwijl religieuze mannen daarentegen wel vaak gezien worden als autonoom beslissend en rationeel denkend als ze een religieus symbool dragen?

Amaliki: Ik denk inderdaad dat, zoals je het zelf al suggereerde, deze aandacht te maken heeft met het feit dat ik een vrouw ben. Van een religieuze man zal men minder snel denken dat hij onderdrukt is. Daarnaast speelt het waarschijnlijk ook een rol dat ik een religie aanhang die mensen afschrikt. Zelf vind ik trouwens dat het feit dat een man met keppeltje een politieke eed aflegt, ook geen discussiepunt zou moeten zijn.

Daarnaast moeten mensen zeker niet denken dat ik mijn religie nu plots centraal ga zetten tijdens districtsraadsbijeenkomsten, gewoon omdat ik een hoofddoek draag. Ik kom voor de politieke kwesties, en daar gaat het om. Men zou beter kijken naar wat ik te zeggen heb in plaats van zich zo blind te staren op mijn hoofddoek.

Nu we het toch over jouw politiek engagement hebben: kan je ons iets meer vertellen over jouw politieke strijdpunten? Hoe ben je bij de PVDA+ terecht gekomen?

Amaliki: Ik kwam voor het eerst in contact met de partij via Geneeskunde voor het Volk in Hoboken, waar ik al van kinds af aan patiënte ben. Het is eigenlijk via mijn huisarts daar, Mie Branders, dat ik het belang van betaalbare gezondheidszorg heb leren inzien, en interesse kreeg in de politiek. Ik ben al sinds 2006 politiek actief, en toen ze me met de vorige verkiezingen vroegen of ik niet mee wilde opkomen, heb ik geen seconde getwijfeld.

Welke inhoudelijke klemtonen vind jij als vrouwelijke politica met Marokkaanse roots de meest belangrijke aan het PVDA+-programma?

Amaliki: Bij de PVDA+ gaat men voor drie ontzettend belangrijke punten of basisrechten, namelijk betaalbaar en goed onderwijs, sociale huisvesting en gezondheidszorg. Dat zijn ook de zaken waar ik zelf als huismoeder in mijn dagdagelijks leven mee geconfronteerd word, en waar ik me dus voor wil engageren. De wachtlijsten voor sociale woningen zijn echt te lang, de woningprijzen op de privémarkt zijn ontzettend hoog, en daarnaast willen we ook dat de oprichting van lokale gezondheidscentra, waar de gezondheidszorg gratis en dus laagdrempelig en toegankelijk is voor iedereen, gestimuleerd wordt.

Als moeder van drie kinderen, vind ik betaalbaar en kwaliteitsvol onderwijs trouwens een noodzaak: ik zie zelf hoe kinderen vaak in overvolle klassen terechtkomen, en er geen middelen zijn om klasjes bij te creëren. Hoewel de leerkrachten echt hun uiterste best doen, is het moeilijk om kwaliteitsvol onderwijs te geven met zoveel leerlingen per klas. Daarnaast zou er ook een maximumfactuur moeten komen in het secundair onderwijs, zoals in het lager onderwijs al het geval is. En er zou nog meer aandacht gegeven moeten worden aan het scholentekort – een ontzettend groot probleem in Antwerpen – en de sociale ongelijkheid in het Belgische onderwijs.

Met dit laatste ben ik zelf onlangs nog geconfronteerd geweest toen ik mijn dochter wou inschrijven in het secundair onderwijs. Tijdens de inschrijvingsprocedure kreeg ik immers een papiertje waar vier vragen op stonden, waarmee men wilde te weten komen of mijn kind tot een rondreizend gezin behoorde, wat de woonsituatie was van mijn dochter, of ik als moeder een diploma secundair onderwijs had, en of we een studietoelage ontvingen. Ik begrijp erg goed dat ze met deze vragen willen peilen naar de zogenaamde sociaal-economische status (SES) van schoolgaande kinderen, en aan de hand van deze indicatoren bepaalde middelen over de verschillende scholen heen willen verdelen. Zo willen ze een gezonde mix creëren in de Antwerpse scholen, maar die verdeling zou eigenlijk correcter moeten verlopen: er zouden immers evenveel plekken voor kinderen met en kinderen zonder deze indicatoren moeten zijn op een school. En in een ideale wereld zou mijn kind eigenlijk op haar capaciteiten, haar intelligentie en haar bekwaamheid moeten beoordeeld worden.

Ik vind dus dat er dringend een wet gecreëerd moet worden – een wet die overigens verder zou gaan dan het huidige systeem – waardoor de kinderen van mensen die in de stad wonen, voorrang krijgen om school te lopen in hun buurt. Daarnaast zou zo’n wet er ook moeten op toezien dat er meer geïnvesteerd zou worden om scholen zo gemengd en divers mogelijk te houden: het onderscheid dat er nu is tussen de zogenaamde concentratiescholen, of zwarte scholen, en witte scholen lijkt me namelijk niet zo positief te zijn. Het verhindert in feite een constructieve dialoog tussen de verschillende bevolkingsgroepen, of de – als die termen nog gebruikt mogen worden – autochtonen en allochtonen in Antwerpen.

Nu je de termen zelf toch even vernoemt: wat vind jij van het initiatief van het Gentse stadsbestuur om van deze concepten af te stappen? In de hoop om het dualistische wij/zij-denken te overstijgen, gaat men daar vanaf nu minderheden preciezer benoemen door hen bijvoorbeeld als Turkse of Bulgaarse Gentenaars aan te duiden. Zie jij dit als een goede evolutie, en is dit een eventuele eerste stap in de uitbouw van een positiever integratie- en emancipatiebeleid?

Amaliki: Ik vind dat zelf een heel tof initiatief, want de tegenstelling autochtoon-allochtoon vind ik enorm problematisch. Zowel mijn kinderen als ik zijn hier in België geboren, en wij worden nog steeds als allochtoon bestempeld. En dat moet veranderen. Dus dit Gentse initiatief is zeker een stap in de goede richting, al is dit ook nog niet perfect: ze zouden namelijk beter focussen op het element Gents, in plaats van op een bepaalde etnische origine.

Denk je dat de PVDA+ een gelijkaardige maatregel zou willen doorvoeren in Antwerpen?

Amaliki: Er ligt momenteel nog niets concreet op tafel, maar ik heb wel vernomen dat ze bij het partijbestuur bereid zijn om een gelijkaardig voorstel in te dienen. Samen met Groen! en de sp.a zou de PVDA+ een sterke groep kunnen vormen om in de toekomst zo’n voorstel te realiseren. Onze stad zou er allemaal maar beter van worden als de diversiteit die er ook echt is, erkend zou worden. En dit voorstel zou daarin een belangrijke rol kunnen spelen.

Als gelovige politica van Marokkaanse afkomst vind ik die positieve aandacht voor diversiteit trouwens ontzettend belangrijk: vrouwelijke politici met of zonder hoofddoek, die mogen er van mij allemaal zijn. Want de politiek hoort toch een afspiegeling te zijn van de maatschappij?

Kijk bijvoorbeeld naar de Antwerpse districtsraad, die het multiculturele aan deze stad perfect weergeeft: in deze raad zetelen er onder meer een Turkse vrouw, een zwarte vrouw, een hindoestaanse man en een man die het orthodox-joodse geloof aanhangt… dat is toch fantastisch, die diversiteit aan achtergronden en opinies? Ik hoop alvast dat ik als politica het hele taboe rond vrouwen met een hoofddoek in de politiek en maatschappij kan doorbreken, en dat er bij de volgende verkiezingen nog meer vrouwen – al dan niet gelovige vrouwen van andere origine – zullen opstaan.

Je bent dus duidelijk een voorstander van meer politieke participatie van vrouwen in het algemeen en van vrouwen van een andere etnisch-culturele afkomst in het bijzonder. Zijn er binnen de PVDA+ bepaalde initiatieven om de eigen partij en de politiek in het algemeen toegankelijker te maken voor vrouwen?

Amaliki: Bij PVDA+ heb je een erg interessante vrouwenvereniging, Marianne. Daar komen vrouwen van verschillende achtergronden bijeen om over alles wat hen aanbelangt te praten, en naar lezingen van vrouwen uit de politieke wereld te luisteren. Interessant is dat er tussen die vrouwen echt een soort van eenheid heerst, en er ook heel wat aandacht is voor de positie van minderheidsvrouwen.

Op de verkiezingslijst van de PVDA+ stonden trouwens heel wat vrouwen, en ook vrouwen van een andere etnische origine werden echt niet vergeten. Van onze drieëntwintig verkozenen uit heel Antwerpen zijn er maar liefst elf vrouwen. De PVDA+ geeft dus echt kansen aan vrouwen om zich politiek te kunnen ontwikkelen, en dat vind ik enorm positief.

De Antwerpse politiek – en meer bepaald het beleid van de N-VA onder leiding van burgemeester Bart De Wever – is sinds januari al een aantal keer negatief in het nieuws gekomen: denk maar aan de hele hetze rond de retributietaks – in de volksmond ook al de migrantentaks genoemd – of de commotie rond het neutraliteitsprincipe dat onlangs door De Wever nog eens benadrukt werd in de discussie over de houding van de Antwerpse loketbeambten. Wat vind jij als PVDA+-politica van het Antwerpse politieke beleid momenteel?

Amaliki: Ik vind het eigenlijk spijtig dat de gemeenteraad meteen is begonnen om op zo’n negatieve manier allerlei onderwerpen aan te kaarten, waarmee telkens op een niet altijd even subtiele wijze bepaalde bevolkingsgroepen geviseerd werden en worden. Denk bijvoorbeeld aan Operatie Patser, een proefproject dat door het vorige stadsbestuur op poten werd gezet, maar waarmee momenteel duidelijk Borgerhoutse jongeren van een andere etnische origine worden geviseerd. Terwijl zo’n patserwet eigenlijk overal in België zou moeten ingevoerd worden, als het dan toch zo’n maatschappelijk probleem blijkt te zijn. Nu lijkt deze maatregel vooral ontzettend discriminerend. We keren hiermee bijna terug naar de tijd waarin het Vlaams Blok nog furore maakte met hun verklikkerslijn!

Men zou beter inzetten op het aangaan van een constructieve dialoog, in plaats van bepaalde stadbewoners te viseren. Met alleen maar repressieve maatregelen komen we er volgens mij niet.

Om dit interview af te sluiten, zou ik nog graag jouw mening willen weten over die andere problematische neutraliteitsmaatregel die onlangs door de Raad van State werd herbevestigd, namelijk het verbod op levensbeschouwelijke symbolen in het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De leerlingen, leerkrachten en het personeel van deze scholen mogen hun levensbeschouwing enkel nog maar kenbaar maken tijdens de lessen godsdienst. Men discussieert al een aantal weken weer naarstig over het nut of onnut van dit neutraliteitsprincipe, maar zelden ziet men deze kwestie vanuit een expliciet gegenderd perspectief: dit verbod raakt immers vooral jonge moslimmeisjes met een hoofddoek. Een groep die vaak al sociaal-economisch kwetsbaar is, door het feit dat deze meisjes én vrouw, én van een andere etnische origine, én – vaak, maar zeker niet altijd – uit een lagere economische klasse komen.
Sinds 2006 zijn deze meisjes eigenlijk verplicht om een keuze te maken tussen hun religieuze identiteit en hun kansen op onderwijs en scholing, daar de meeste van hen andere scholen moeten zoeken, of voor een andere opleiding dienen te kiezen omdat ze bijvoorbeeld geen stage meer mogen doen met een hoofddoek. Wat vind jij als religieuze vrouw van deze problematiek?

Amaliki: Deze hele kwestie raakt mij uiteraard enorm. Deze meisjes lijken nu bijna uitgesloten te worden, terwijl onderwijs zo’n belangrijk basisrecht is. Met dit verbod komt het er op neer dat je als religieus persoon eigenlijk niet meer jezelf mag zijn, en je jouw religieuze identiteit moet thuislaten als je naar school gaat of gaat werken. Ik denk dat dat trouwens zelfs niet mogelijk is!

Zou het gemeenschapsonderwijs zich niet beter herformuleren als een onderwijsomgeving waarin diversiteit zoals die zich presenteert in onze samenleving, erkend wordt, in plaats van dat men onder het mom van neutraliteit deze diversiteit weert?
Amaliki: Uiteraard. Dan zou de term gemeenschap in het woord gemeenschapsonderwijs ook terug zijn ware betekenis krijgen: onderwijs dient er namelijk te zijn voor iedereen. Wat er nu waarschijnlijk gaat gebeuren, is dat er een apart islamitisch scholennet zal opgericht worden. Daar ben ik zelf geen onmiddellijke voorstander van, net omdat ik het belangrijk vind dat alle kinderen – welke afkomst ze ook mogen hebben – samen naar school zouden kunnen gaan. Maar met dit verbod laten ze ons eigenlijk geen andere keuze.

Dit verbod houdt eigenlijk een zeer specifieke vorm van discriminatie in, die ook nog eens antifeministische gevolgen heeft: we draaien de tijd eigenlijk terug, en komen zo in een maatschappij uit het verleden terecht waarin meisjes thuis moesten blijven om hun moeder te helpen, en later dan aan de haard moesten gaan zitten. Dit is echt geen vooruitgang, integendeel!

Er zijn gelukkig ook heel wat feministische groeperingen in België, zoals het Vrouwen Overleg Komitee, ella, en BOEH!, die niet meegaan in de hele verplichtingsretoriek die achter dit hoofddoekenverbod schuilgaat, en op een constructieve manier met deze kwestie durven omgaan.

Amaliki: Dit is positief nieuws! Ik denk namelijk dat vrouwen elkaar moeten steunen. Daarom vond ik het zo mooi dat Mie Branders, als arts en vrouwelijke politica, mij aanmoedigde om in de politiek te gaan, en ook echt geen problemen maakte over mijn hoofddoek. Bij de PVDA+ wordt dit gewoon gezien als een privékwestie, en zo hoort het ook.

Hoe stel jij tot slot de politieke toekomst van de PVDA+ voor?

Amaliki: Wel, er hebben heel wat mensen op ons gestemd tijdens de vorige verkiezingen, en wij willen nu uiteraard tonen dat het ons ook menens is. We willen écht iets teweeg brengen in de maatschappij, en deze ook positief veranderen. De PVDA+ wil een partij zijn voor de gewone mensen, en hun problemen aankaarten en oplossen. We zetten echt in op het creëren van solidariteit tussen mensen, en dat is een boodschap die in de politiek van de toekomst alleen maar belangrijker zal worden.

In het gedachtegoed van de PVDA+ vormt iedereen een hechte gemeenschap, en dat vind ik erg belangrijk. Er zou niet langer nog een onderscheid gemaakt mogen worden tussen zwart of blank, religieus of niet-religieus, jood of moslim… Ik hoop dat men in het Antwerpen van de toekomst echt een gemeenschap met elkaar zal kunnen vormen, zonder enige discriminatie of onderscheid. En dat is waar de PVDA+ en ikzelf naar streven.