Onze kinderen dragen levenslang de gevolgen van hun eerste ervaringen met racisme: de aantasting van het recht om niet gediscrimineerd te worden heeft een invloed op de psyché van de slachtoffers.
De Kinderrechtencoalitie Vlaanderen presenteerde op 3 december 2015 tijdens het Slot Open Forum haar publicatie “Omgaan met de effecten van discriminatie en racisme op kinderen”.
De publicatie kan u hier downloaden.
Een overzicht van de 33 aanbevelingen vindt u hier terug.
Kif Kif werd gevraagd om bij te dragen met een korte tekst. In bijlage vindt u de persoonlijke bijdrage van stafmedewerker Orlando Verde.
***
Ik ben opgegroeid in een derdewereldland. Dat betekent dat er niet altijd water uit de kraan kwam. Dat er niet altijd elektriciteit was, waardoor we regelmatig de lift niet konden gebruiken en zes verdiepen te voet moesten klimmen voordat we thuis waren. Dat er elke maand betogingen waren omdat mensen – de dokters, de gepensioneerden, … – het eindelijk beu waren. Dat betekent dat ik nog voor mijn zestiende twee militaire staatsgrepen heb meegemaakt. Dat betekent dat ik niet altijd naar school kon gaan, omwille van de zoveelste staking van leerkrachten. Dat we niet altijd even veilig waren voor gewone criminaliteit of voor ziektes, die in theorie tot geschiedenisboeken behoorden.
En toch ben ik enorm dankbaar dat ik daar opgegroeid ben. Want niemand heeft mij als kind anders behandeld omwille van mijn huidskleur of het geloof van mijn familie. Niemand heeft mij ooit ontmoedigd. Geen krant maakte grapjes over mijn afkomst. Geen politicus achtte mij problematisch omwille van mijn uiterlijk of van de regio waar mijn (voor)ouders geboren zijn. Ik kan onmogelijk weten wie ik vandaag zou zijn als ik dat allemaal als kind had meegemaakt. Zou ik even veel in mezelf vertrouwen? Zou ik sneller kwaad worden? Zou ik dezelfde ambities koesteren? Zou ik denken dat het zinvol is om het beste van mezelf te geven?
Naima Charkaoui stelde ooit vast dat de racismekwestie een probleem is van volksgezondheid. Daarom was de inleiding van Birsen Taspinar tijdens het open forum “De impact van racisme op kinderen” van de Kinderrechtencoalitie zo belangrijk, omdat haar focus op het bijna klinische aspect van racisme en discriminatie correct aangeeft hoe urgent de zoektocht naar een oplossing werkelijk is. Onze kinderen dragen namelijk levenslang de gevolgen van hun eerste ervaringen met racisme: de aantasting van het recht om niet gediscrimineerd te worden heeft een invloed op de psyché van de slachtoffers.
Dat maken onze kinderen vandaag mee: van banale pesterijen tot het gevoel benadeeld te worden door gezaghebbende figuren, ervaren onze kinderen vaak een vijandige samenleving. Getuigenissen van systematische ontmoediging en onderzoek over de rol van vooroordelen in de evaluatie van jongeren baren vele ouders zorgen. En die vooroordelen gaan bijlange niet meer uitsluitend over ras of huidskleur: het zijn veralgemeningen over groepen mensen op basis van groepskenmerken. Het begrip racisme is geëvolueerd en gaat veel verder dan zwart en wit.
Beeldvorming is een belangrijk begrip in deze discussie. In een samenleving waarin er zo weinig contact is tussen verschillende bevolkingsgroepen is bijna alles wat we over elkaar weten het product van beeldvorming, het idee dat gecreëerd wordt over mensen. En vele instanties spelen daar een belangrijke rol in: de samenstelling van het lerarenkorps heeft gevolgen op vlak van beeldvorming, gastsprekers die uitgenodigd worden voor een debat zouden de diversiteit van onze maatschappij ook moeten weerspiegelen. Maar van kapitaal belang is ook de rol van de media in deze ongezonde beeldvorming. En de rol van die beeldvorming in het ontstaan van een racistisch klimaat.
Op 1 september 2015 publiceerden twee Vlaamse kranten vreselijk stigmatiserende cartoons die kinderen van allochtone origine in verband brachten met terroristische daden. En hoewel perfect beschermd door de vrijheid van meningsuiting, mogen de auteurs niet verlost worden van de gevolgen van hun grappen. Hoe ervaren kinderen van allochtone origine de houding van de media tegenover de groep waarin ze worden geduwd? Hoe ervaren kinderen van autochtone origine op hun beurt dit proces van stigmatisering? Stimuleert dat de angst voor wie anders is? Haat zelfs?
Het gaat jammer genoeg veel verder dan ‘humor’. Het gaat ook over algemene berichtgeving en over de stemmen die aan bod komen. Het gaat over rolmodellen die vandaag ontbreken. Het gaat over gebrek aan nuance, gebrek aan kennis en zelfs misvattingen over elkaar.
In de Vlaamse media is er nog steeds een vertegenwoordiging van slechts 1% door mensen van allochtone origine. Dat heeft uiteraard gevolgen. Etnische en culturele minderheden voelen zich vaak noch vertegenwoordigd noch aangesproken door onze media, wat vanzelfsprekend bijdraagt tot een proces van isolement en vervreemding. Mediamakers richten zich bijna uitsluitend tot een ‘blank publiek’ en communiceren een realiteit zoals ze gezien wordt door een ‘blanke bril’. Dit werd al meermaals al dan niet cynisch toegegeven door Vlaamse mediamakers, maar initiatieven om er verandering in te brengen zijn nog altijd onvoldoende.
Hoewel alternatieve media en de openbare omroep stilaan vooruitgang lijken te boeken, zijn er politieke en economische belangen die de beeldvorming van minderheden sturen. En die factoren kunnen zo eenvoudig zijn als een heersende ideologie of de terugkerende veronderstelling dat diversiteit tot inefficiëntie of gebrek aan kwaliteit zou lijden. Die belangen moeten zo veel mogelijk worden geïdentificeerd en uitgeschakeld. En dat is dringend.
Maar nog zorgwekkender is de impuls om het probleem te ontkennen. Onlangs schreef DeCorrespondent.nl een moedige brief (“We willen De Correspondent diverser maken. Helpen jullie mee?” - 21.10.2015) waarin ze toegaven dat er een probleem is met de vertegenwoordiging van de samenleving in de media en ook in hun eigen redactie. “Je intuïtieve reactie is in de verdediging schieten”, schreef Karel Smouter, als uitleg voor hun gedrag en bij de aankondiging van hun zoektocht naar divers talent om de staf van De Correspondent te verkleuren. Bijna alle Vlaamse media kampen met exact hetzelfde probleem, maar hoewel partijdigheid, verspreiding van vooroordelen en zelfs racistische blunders in verschillende media legio zijn, is de “intuïtieve reactie” nog altijd de ontkenning. De ontkenning dat cartoons stigmatiserend kunnen zijn, de ontkenning dat racistische veralgemeningen in de sportkrant de publieke opinie verzieken, de ontkenning van de blinde vlekken die het logische gevolg zijn van mono-etnische en monoculturele redacties in een superdiverse maatschappij.
Jammer genoeg gaat die ontkenning verder dan onze media. We stellen vast dat de ontkenning van racisme en discriminatie ook leeft bij de gewone burger: de ontkenning van eigen handelen of de ontkenning dat wat anderen meemaken van racistische aard is. De inzet op de verspreiding van het idee dat het racisme relatief zou zijn, dat niet alles wat ervaren wordt als racisme werkelijk racisme is, dat racisme vooral misbruikt wordt als een excuus voor persoonlijke mislukking, loont.
Maar het is aan ieder van ons om dat automatisme uit te schakelen. We moeten alert blijven voor ons eigen gedrag, en daar waar we snel, collectief “in de verdediging schieten”, op zijn minst vraagtekens plaatsen.
We kunnen ons niet permitteren dat ons land – hoewel rijk, ontwikkeld, beschaafd en verlicht – de geestelijke gezondheid van haar kinderen ondermijnt. We kunnen ons niet permitteren dat één van onze kinderen meer ambitie en zelfvertrouwen zou ontwikkelen bij het opgroeien in een derdewereldse context. Dat is een reden tot schaamte. En we kunnen blijven ontkennen dat er een probleem is, of we kunnen er iets aan doen. Het initiatief van de Kinderrechtencoalitie om deze problemen bespreekbaar te maken en een platform bieden voor de gezamenlijke zoektocht naar oplossingen, is alvast een teken van erkenning en bezorgdheid. En dat is een stap in de juiste richting.