Over zelfkritiek, en het gebrek eraan - Brief aan Hicham El Mzairh

Beste Hicham El Mzairh, met interesse en enige bezorgdheid heb ik jouw opiniestuk van 27.02.2013 gelezen. Tijdens het lezen ervan had ik het gevoel dat twee problemen, op een gevaarlijke manier, door elkaar werden geschud.
Over zelfkritiek, en het gebrek eraan - Brief aan Hicha

mensen, ongeacht huidskleur of culturele achtergrond, tonen een crimineel gedrag aan omwille van honderden causale factoren. Allochtoon zijn is niet zo'n causale factor

 

Beste Hicham El Mzairh,

Met interesse en enige bezorgdheid heb ik jouw opiniestuk van 27.02.2013 gelezen. Tijdens het lezen ervan had ik het gevoel dat twee problemen, op een gevaarlijke manier, door elkaar werden geschud.

Criminaliteit

In eerste instantie spreek je over de “oververtegenwoordiging van ‘allochtonen’ in de criminaliteit” (in alles wat slecht is, eigenlijk, als we de “actualiteit” volgen). Dat is een probleem. Een complex probleem. Omdat er veel factoren zijn die er een rol in spelen: mensen, ongeacht huidskleur of culturele achtergrond, tonen een crimineel gedrag aan omwille van honderden causale factoren. Allochtoon zijn is niet zo'n causale factor. Je kunt niet zeggen dat de kans dat een persoon een crimineel zal worden hoger is omwille van zijn huidskleur. Je kunt niet zeggen dat de kans dat iemand een crimineel zal worden hoger is omwille van het feit dat hij in Finland is geboren. Dat slaat nergens op. De causale factoren van criminaliteit zijn "socio-economisch": je kan wel degelijk zeggen dat als iemand geen inkomen heeft, de kans dat hij in de criminaliteit zal belanden hoger wordt. Niet toevallig klinkt dat veel redelijker. De “oververtegenwoordiging van ‘allochtonen’ in de criminaliteit”, als dat zo is, moet het gevolg zijn van een groter aantal "allochtonen" in zulke socio-economische omstandigheden, iets dat ook lijkt te kloppen met het Belgische etnische landschap.

Bij een machistische houding ligt dat anders, denk ik, in die zin dat "socio-culturele" factoren hierbij ook een rol kunnen spelen. De kans is groter om vrouwen op een minder respectvolle manier te behandelen als dat een culturele eigenschap van een groep is. In die zin, moeten we eerlijk zijn en inzien dat vrouwen niet respectvol behandelen een fenomeen is dat terugkomt in zo goed als alle culturen, in verschillende mate en vormen. En dat de seksualisering van de media en de hele samenleving daar een belangrijke rol in speelt. Als we dat niet zo zien, mogen we gerust spreken van selectieve verontwaardiging.

Het is tenslotte veel complexer dan "in de spiegel durven kijken en wangedrag van sommige dragers van de benaming ‘allochtoon’ in vraag durven stellen", want het zijn zulke factoren die bepalen wie een specifiek gedrag zal aantonen, eerder dan het "allochtoon zijn".

We moeten in ieder geval allemaal 'kritisch' zijn ten opzichte van het “wangedrag” van al onze medemensen, ongeacht afkomst of huidskleur. We moeten ook 'zelfkritisch' zijn ten opzichte van ons eigen gedrag. Maar we moeten niet extra kritisch, laat staan "zelfkritisch" zijn ten opzichte van het wangedrag van onze toevallige 'soortgenoten', de zogenaamde “dragers van de benaming ‘allochtoon’”. Als iemand onze sociale voorzieningen misbruikt, maakt het voor mij niet uit of die blank is of blauw. Ik moet even kritisch zijn voor het ‘incorrect’ gedrag van wie dan ook, ongeacht familienaam of accent. Als iemand de taal niet beheerst, moet ik ook kritisch zijn, ja. Op een zo breed mogelijke manier. Want niet iedereen heeft daar het talent voor. Of de tijd. Of de middelen.

Gemeenschappelijke ‘zelfkritiek’ is ondertussen enkel mogelijk als we ‘als gemeenschap’ handelen. En dan moeten we de verantwoordelijkheid daarvoor dragen. De leden van een groep die een kandidaat kiezen op basis van een bestuursagenda, bijvoorbeeld, moeten zelfkritisch zijn over hun collectieve beslissing en verantwoordelijkheid dragen voor de gevolgen van de uitvoering van dat bestuursprogramma. En tenzij je kan bewijzen dat criminaliteit of profitariaat collectieve en bewuste inspanningen zijn van de allochtone gemeenschap, vrees ik dat we, de allochtonen, niet kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor de handelingen van onze toevallige ‘soortgenoten’. En dat er geen reden is om beroep te doen op een soort collectieve zelfkritiek van ‘onze’ gemeenschap.

Dat zou nogal simplistisch zijn. En het simplificeren van zulke problemen leidt tot akelige (en foutieve!) conclusies. Dat brengt ons tot het tweede probleem dat je in het artikel beschrijft.

Stigmatisering

Aan de andere kant heb je de negatieve lading van het woord "allochtoon". Je zegt: "Zelden of nooit heeft men zich afgevraagd ‘Wat maakt de mensen zo bang van die ‘allochtonen’, en 'waarom zijn wij zo onverdraagzamer geworden?'". Maar dat klopt niet, want die vragen worden wél dagelijks gesteld. En het antwoord op die vragen hoor je elke dag in elke veralgemening over de "allochtonen". Zij het omwille van persoonlijke statistieken, of omwille van de verspreiding van zulke waarnemingen (vaak verpakt als "waarheden") door onze media en onze politici, beginnen mensen te denken dat zij mogen concluderen dat het woord ‘allochtoon’ een negatieve connotatie mag krijgen. Dat de stigmatisering van de ‘allochtonen’ legitiem is.

Dat is een ander probleem, en als die stigmatisering verbonden is aan etnische kenmerken herkennen we dat als ‘racisme’. Racisme is een probleem want, ongeacht jouw ervaringen met veel mensen die op mij lijken, heb je nog altijd geen recht om iets te concluderen over mij. Want je kent mij niet.

Racisme is niet voor niks onaanvaardbaar.

Culturalisering

Je legt een causaal verband tussen criminaliteitscijfers en het wangedrag van een aantal allochtonen en de stigmatisering van de allochtone gemeenschap. Maar als we de mogelijkheid van een causale relatie tussen die twee problemen aanvaarden, dan is het kwestie van tijd voordat we beginnen afspreken waar de drempels liggen: vanaf hoeveel criminele allochtonen is het wel legitiem te zeggen dat allochtonen criminelen zijn? Dat is wat je vraagt als je op zoek gaat naar wie verantwoordelijk is voor de negatieve belading van het woord “allochtoon” en ons, de "allochtonen", een paar alinea’s later uitnodigt om "zelfkritisch" om te gaan met dergelijke stigmatisering. Het stellen van zo'n vragen legitimeert een racistische houding. Het stellen van zo'n vragen staat gelijk aan zeggen "ja, maar er is toch een kern van waarheid in de angst van de bange racist". En ja, als we daarmee beginnen gaan we nergens stoppen, want er is een "kern van waarheid" in de culturalisering van alle problemen van onze samenleving. Maar de culturalisering van problemen leidt tot niks anders dan culturalisering van haat. En van de gevolgen van cultuurgebonden haat staan geschiedenisboeken vol geschreven.

Als ik stel, in een poging om een negatieve lading te geven aan een groep, dat autochtonen pedofielen zijn, zal niemand zeggen dat autochtonen "zelfkritisch" moeten omgaan met die stelling, want dat is een legitimering van mijn domme uitspraak. Pedofilie is aan de ene kant een probleem en dat moet aangepakt worden, los van wie dan ook pedofiel is. Maar aan de andere kant, veralgemenen over autochtonen vertrekkend van statistieken over pedofilie is even onaanvaardbaar en even schadelijk als pedofilie zelf. En we mogen ons niet beginnen afvragen of er een "kern van waarheid" zit in zo'n venijnige veralgemening.

Beste Hicham, ik neem de tijd om jouw tekst te lezen en om zo eerlijk mogelijk te antwoorden op jouw stellingen. Ik hoop dat je ook de tijd neemt om dit antwoord te lezen. Een antwoord verwacht ik niet, maar ik hoop wel dat zulke stellingen op zijn minst in vraag worden gesteld. Want op die stellingen rust de hypocrisie van zogenaamde "progressieven" die niet durven inzien dat zij zelf meedoen aan racisme en stigmatisering van bevolkingsgroepen.

Met vriendelijke groeten,

Orlando Verde

 

>>> Orlando Verde is geboren in Venezuela in 1977, maar woont in Antwerpen sinds 2001. Hij is informaticus van opleiding en schrijft en maakt films af en toe. Hij schrijft op regelmatige basis voor Kif Kif.