Auschwitz. Nu zijn de barakken omgevormd tot een museum. Enkele ervan gevuld met tandenborstels, schoenen en andere zaken van de mensen die er ooit zaten. Wie het concentratiekamp bezocht heeft, weet dat deze plek je naar de keel grijpt vanaf het moment dat je ‘Arbeit macht frei’ boven het hek ziet opdoemen.
Een bezoek aan Auschwitz in 1995 vormt de aanleiding voor het boek ‘Over zij en ik’. Riel, de moeder van Marjoleine Oppenheim-Spangenberg, heeft er een tijd doorgebracht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op vraag van Prins Claus leidt ze hem, zijn zonen en haar eigen familie er rond.
Dit vlotte (auto)biografische verhaal tracht meer inzicht te geven in de gespannen moeder-dochterrelatie. De auteur verbindt de kleine en grote trauma’s uit haar jeugd aan gebeurtenissen uit de oorlogsjaren van haar moeder. Afwisselend wijdt ze een hoofdstuk aan haar moeder en aan zichzelf. Eerst zijn de hoofdstukken volledig gescheiden, later vloeien ze meer in elkaar over.
Stukje bij beetje kom je als lezer te weten waar de spanning, de ergernissen en bepaalde gewoontes vandaan komen. Bijvoorbeeld waarom de moeder de geraniums als cadeau voor moederdag niet kan aanvaarden, wat er mis is met een stippeltjesjurk en zilveren bestek of waarom ze geen gesloten deuren verdraagt.
Het kampverleden van de moeder bepaalt immers hun hele relatie. “Terwijl ik het sjaaltje om mijn haar knoopte keek ze naar me. Er veranderde iets in haar, ze leek weg te kijken. Weer het kamp zeker, schoot het door mij heen. Heel even twijfelde ik, overwoog ik niets te vragen, maar mijn nieuwsgierigheid won het. Als zo vaak. Haar pijn was mijn pijn, het zoog aan mij.” (p. 16)
Die gespannen relatie tussen moeder en dochter voel je als lezer op elke pagina. De schrijfster wisselt constant af tussen een afstandelijke houding en een soort van genegenheid die jammer genoeg niet beklijft. Tussen angst en liefde. Zo heeft ze het – vooral in het begin van het boek – meestal over Riel en niet over ‘mijn moeder’. Pas op het einde van het boek komt er rust. Wellicht is het ook daarom dat dit boek pas vorm kreeg na het overlijden van de moeder.
Het voorwoord begint heel toegankelijk en doet zin krijgen in meer, maar vanaf hoofdstuk 1 wordt de schrijfstijl afstandelijker en zuigt het de lezer niet echt mee in het verhaal. ‘Over zij en ik’ is wel interessant om een inzicht te krijgen in hoe de oorlog nog lang nazindert in het gezinsleven en welke impact het heeft op de kinderen van kampbewoners.
Over zij en ik
Marjoleine Oppenheim-Spangenberg
De Geus, 2013