Misschien is de beslissing om thuis te blijven net iets sneller genomen als je weet dat er niemand jou als collega wil?
Onze reactie in De Morgen (31/1/'14) naar aanleiding van het artikel "slechts 1 op de 3 Marokkaanse en Turkse vrouwen heeft een job" (28/1/'14):
Deze week lazen we dat allochtone vrouwen niet genoeg aan de arbeidsmarkt participeren. En dat dit vooral hun eigen schuld is: hun gezinspatronen, hun lage scholing, hun gebrekkige talenkennis zouden de hoofdoorzaken zijn. Wat een opluchting dat ingebakken racisme en discriminatie niet tot de oorzaken behoren, dachten wij als lezer. Ze kwamen alvast niet ter sprake (of moest “we geven te weinig kansen” in dat licht gelezen worden?)
Meer dan de helft van de Marokkaanse en Turkse vrouwen “probeert niet eens om werk te vinden”. Los van de vraag hoe iemands intenties afgelezen kunnen worden uit een lijst cijfers, is het jammer dat niet ingegaan wordt op de redenen waarom mensen ophouden met proberen om deel uit te maken van de arbeidsmarkt. Het zou correcter zijn om deze redenen ook te zoeken bij de arbeidsmarkt, en het traject daaraan voorafgaand: het onderwijs. Een onderwijssysteem dat er overigens niet in slaagt gelijke kansen te bieden, zo lezen we steeds weer in allerlei studies.
En dan kom je op een arbeidsmarkt terecht die doordrongen is van seksisme en racisme. Of hoe noem je anders het glazen plafond, een ernstig tekort aan kinderopvang (gelukkig willen die allochtone vrouwen niet buitenshuis werken), neutraliteitsclausules, en een overwicht van vrouwen en etnische minderheden in precaire statuten? In steeds meer bedrijven en publieke instellingen worden vrouwen ontslagen na de invoering van een hoofddoekenverbod. Zij zullen in de volgende sociaal-economische monitoring waarschijnlijk vermeld staan in de categorie “wil niet werken.” Een lerarenopleiding in Mechelen beslist om volgend jaar geen hoofddoeken meer toe te laten bij hun studenten. Reden: ze kunnen hun geen kwaliteitsvolle stageplaatsen garanderen (‘kwaliteitsvolle’ scholen hanteren uiteraard een verbod). Geen probleem, ze kunnen later toegevoegd worden aan de lijst “wil niet participeren aan de arbeidsmarkt”. Of misschien is de beslissing om thuis te blijven net iets sneller genomen als je weet dat er niemand jou als collega wil?
Dan nog de oproep van Zuhal Demir om “bewuster in te zetten op bewustwording bij allochtone vrouwen”. Geen zorgen: vrouwen zijn zeer bewust. Van alle kansen die ze aan hun neus zien voorbijgaan omdat ze niet neutraal genoeg voor de dag komen, onvoldoende ingeburgerd zijn, hun Nederlands niet accentloos genoeg is, teveel voor hun kinderen willen zorgen. Waar was trouwens de oproep tot bewustwording toen Actiris (de Brusselse VDAB) besloot om een neutraliteitsclausule in te voeren, en vanaf nu een hoop talent onbenut te laten? Ze gaan gelukkig wel de strijd aan tegen discriminatie, dixit de webpagina.
In plaats van steeds weer te insinueren dat de Turken en Marokkanen het fout doen, moeten we ons misschien eens afvragen wat er fout is met de samenleving, het onderwijs en de arbeidsmarkt. Waarom slagen we er niet in, ondanks een machinerie van integratiediensten, positieve-actieplannen, streefcijfers en gelijkekansenbeleid om van racisme en discriminatie iets onduldbaar te maken? Want laten we niet hypocriet zijn: als 70% van de Marokkaanse en Turkse vrouwen geen job heeft, dan is één van de redenen hiervoor dat wij dat met z’n allen prima vinden.
Sarah Scheepers en Fatma Arikoglu (ella vzw. Kenniscentrum gender en etniciteit)