[Recensie] Koen Hostyn licht 'Het Vlaanderen van De Wever' door Seppe Malfait

In ‘Het Vlaanderen van De Wever’ doorprikt Koen Hostyn de ideologische ballon van de N-VA. De filosoof en econoom die momenteel actief is bij de studiedienst van de PVDA+ deconstrueert het waanbeeld dat Bart De Wever “de hardwerkende Vlaming” voorspiegelt.
[Recensie] Koen Hostyn licht 'Het Vlaanderen van De Wev

Haar eng nationalisme dat een wij-zij opdeling klieft in België, fungeert als glijmiddel voor een spijkerhard neoliberaal beleid dat rijken met cadeaus beloont en armen met de roe straft.

 

In ‘Het Vlaanderen van De Wever’ doorprikt Koen Hostyn de ideologische ballon van de N-VA. De filosoof en econoom die momenteel actief is bij de studiedienst van de PVDA+ deconstrueert het waanbeeld dat Bart De Wever “de hardwerkende Vlaming” voorspiegelt. Zijn gefundeerde analyses leggen de contradicties in zijn discours bloot. Hij toont aan welke verandering De Wever beoogt en wie de vruchten van deze vooruitgang zal plukken. In ‘Het Vlaanderen van De Wever’ kom je te weten waarom de N-VA allerminst de sociale partij is waarvoor ze zich uitgeeft. Haar eng nationalisme dat een wij-zij opdeling klieft in België, fungeert als glijmiddel voor een spijkerhard neoliberaal beleid dat rijken met cadeaus beloont en armen met de roe straft.

In deel één ‘De partij van de hardwerkende Vlaming’ leren we hoe de N-VA in het offensief trekt tegen de sociale welvaartsstaat, de sociale zekerheid, de culturele sector en de vakbonden onder het motto ‘there is no alternative’ (Thatcher). De ideologische mosterd haalt De Wever bij hard-liners zoals Margaret Thatcher, Theodore Dalrymple en Milton Friedman. Dit blijkt uit voorgestelde ‘noodzakelijke’ maatregelen in functie van de heilig verklaarde concurrentiekracht: het flexibiliseren van arbeid, het afschaffen van minimumlonen en anciënniteit, het afbouwen van werkloosheidsuitkeringen en het versterken van de greep van werkgevers op het arbeidsoverleg ten nadele van vakbonden. Eén voor één bekritiseert Hostyn de N-VA voorstellen en hun onderliggende assumpties op goed onderbouwde wijze. De rechtvaardig verdeelde groei die hieruit zou moeten voortkomen, vloeit in realiteit enkel naar de top terwijl de sociale kloof blijft verbreden, ‘de winsten zullen wel stijgen, maar welvaart en welzijn van de bevolking zullen achteruitboeren.’ (p. 41) 

Aan de hand van voorbeeldstudies over het beleid van de N-VA op lokaal en Vlaams niveau schetst Hostyn in deel twee ‘Doen “we” wat “we” zelf doen beter?’ de staat van dienst van de partij. Haar palmares oogt weinig rooskleurig. De neoliberale stadsvisie van de N-VA drijft de huur- en koopprijzen op de spits ten koste van de leefbaarheid van de stad, ‘deze visie op de stad verscherpt de tegenstelling tussen rijk en arm in de stad en vergroot de onzekerheid voor een groeiend aantal inwoners. Voor hen komt het recht op de stad in het gedrang. Projecten voor de opwaardering van de bestaande stadswijken worden ‘opgekuist’ – het woord van de schepen van Stadsontwikkeling – zodat veel geld vrijkomt voor luxueuze projecten van vastgoedmakelaars en architectenbureaus.’(p. 155) Het stadbestuur verkiest repressie boven een proactieve aanpak van sociale malaise. In plaats van te investeren, maakt het jacht op werklozen en domiciliefraude, bouwt het stadspersoneelsbestand af en kortwiekt sociale organisaties. Volgens Homans wordt het ‘profitariaat’, dat verantwoordelijk is voor haar miserie, immers te veel gepamperd. De N-VA miskent structurele oorzaken voor werkloosheid en armoede.

Daarnaast toont Hostyn aan dat het pleidooi van de N-VA voor een participatieve democratie dode letter blijft. In Sint-Niklaas stemde 84 procent tegen het privatiseren van de vuilkar. Het stadsbestuur (N-VA, SP.A, Groen) hield geen rekening met het referendum en voerde de hervorming door. Een gelijkaardige situatie is de goedkeuring van het BAM-tracé. Deze geschiedde ondanks felle contestatie en een referendum waarin 60 procent tegen stemde. Hevig maatschappelijk protest kon evenmin de GAS-wetgeving verhinderen. Bovendien werd de Antwerpse gemeenteraad buitenspel gezet tijdens de goedkeuring van de meerjarenplanning. De besluiten waren al te lezen voor de gemeenteraad erover had beslist. Hostyn verwijt de N-VA een enge visie op democratie die weinig participatief te noemen is, ‘nu de N-VA aan de macht is in de Vlaamse regering en in tal van Vlaamse steden en gemeenten heeft de partij, om het zacht uit te drukken, een allergie voor participatieve democratie. Die allergie was er ook in 2011 bij Bart De Wever, toen de Shame-betoging 35.000 mensen op de been bracht tegen het uitblijven van een federale regering. De Wever reageerde toen: “Maar ik ga de enige democratische uiting van het volk niet vergeten, dat waren de verkiezingen. De Vlaming heeft toen gestemd voor verandering, die verandering moet er komen.” Met 28 procent van de stemmen pretendeert De Wever plots te spreken in naam van alle Vlamingen. “De Vlaming heeft gekozen”, “De Vlaming wil dit” of “De Vlaming wil dat”. Het is een echo van wat het Vlaams Belang altijd zei: “Wij vertolken zes jaar lang de steun van het volk”, en daarbij is kritiek en inspraak van de burger, van het middenveld en/of van de oppositie niet meer welkom’.(p. 194-195) 

Het derde deel behandelt het nationalisme van de N-VA. Hoewel de N-VA zich graag distantieert van het Vlaams Belang, verschilt haar nationalistische en racistische retoriek niet zo fel. Terwijl Homans vindt dat racisme relatief is en vooral wordt gebruikt als excuus voor persoonlijke mislukking, rapporteert het Europees Netwerk tegen Racisme dat het een structureel probleem is in ons land. Verschillende NV-A-kopstukken zijn bovendien lid van ‘de Vlaams Nationalistische Vrienden’, een wansmakelijke knipoog naar het Vlaams Nationalistische Verbond dat tijdens de Tweede Wereldoorlog met de nazi’s collaboreerde. In gelekt mailverkeer van enkele hooggeplaatste N-VA’ers vinden we haatdragende grapjes over holebi’s en ‘kutmarrokaantjes’. Ook tegen Walen discrimineert de assimilatiepolitiek van de N-VA fel. De Wever noemt de Walen die hun banen verloren door herstructureringen onomwonden ‘junkies’ die aan een infuus van solidariteitsbijdragen en uitkeringen liggen. Overal ter wereld gaat er geld van rijkere regio’s naar armere. Dit is een normale gang van zaken. Hostyn laakt het engnationalistische discours van de N-VA, ‘De onderliggende gedachte van het nationalistische cultuur- en identiteitsdenken van de N-VA is dat een cultureel homogene Vlaamse staat een betere maatschappij zal zijn dan het meertalige, interculturele België. Maar net dat kosmopolitische en interculturele is bepalend voor de wereld van morgen. In plaats van dat te ontkennen, moeten we ons afvragen wat er gebeurt als we het multiculturele omarmen. Dat gaat niet ten koste van eigenheid. Integendeel. Wel vereist het een kritische kijk op de relatie tussen cultuur en macht’. (p. 238) Hostyn maakt daarenboven het splitsingsplan voor Brussel met de grond gelijk, ‘Het voorstel van de N-VA veegt de vloer aan met het elementair democratische principe dat alle inwoners van een regio gelijk zijn voor de wet.’ (p. 253) 

Koen Hostyn slaag in zijn opzet om op een duidelijke, leesbare manier te demonstreren hoe erbarmelijk het er aan toe gaat in het Vlaanderen dat De Wever voor ons in petto heeft. Wees u bewust van de kromredeneringen schuilgaan achter het N-VA-programma. Weet wat de benarde gevolgen kunnen zijn voor alle inwoners van Vlaanderen, Wallonië en Brussel die hard werken en niet tot de gegoede laag behoren. Het boek loopt het gevaar een bijbel voor het koor te worden, aan u als kritische geest om dit te ontlopen. Iedereen die geïnformeerd naar de stembus wil trekken moet dit boek ter hand nemen. Lees het en overtuig uw naasten. Hostyn reikt de democratische oppositie bruikbare ammunitie aan om in discussie te treden. 

 

>> Dit boek werd uitgegeven bij uitgeverij EPO, meer info vindt u hier.

>>> Seppe Malfait is 21 jaar, woont in Gent. Schrijf vaak voor StampMedia en af en toe voor Kif Kif.
Hij behaalde een Master Oosterse talen en culturen: Arabistiek en Islamkunde aan de Universiteit Gent en volgt nu de Master-na-masteropleiding Conflict and Development aan de UGent.