Het huisje aan zee moet symbool staan voor het volmaakte leven.
Het nieuwste stuk van het Antwerpse theatergezelschap SkaGen is een samenwerking met schrijver Paul Verrept, eveneens uit het Antwerpse. Een samenwerking die zeker een vervolg mag krijgen. De Vloed is een vertelling over geluk en liefde, maar tegelijk ook over bedreiging en innerlijke confrontatie. De zee als verbeelding van de menselijke grenzen komt niet zelden voor in zowel de literatuur als de schilderkunst: het is door elementen groter dan zichzelf dat de mens geconfronteerd wordt met het eigen (on)vermogen. Virginia Woolf’s De Golven speelt zich niet zonder reden af aan de kust. Ook De Vloed speelt met het romantische idee van een leven aan zee als een leven vol rust en voldoening. Een idee dat wreed aan stukken wordt gescheurd door het aanspoelen van verdronken vluchtelingen. Een beeld dat helaas vandaag de dag niet meer uit ons denken is weg te wissen. Of we het nu willen of niet. De houding die we hier echter tegenover innemen is wel onze eigen keuze.
De Vloed begint met een huis. Een huis aan zee. Een niet bij naam vernoemde vrouw trekt er in bij haar minnaar. De geborgenheid van het huis bevalt haar wel. Het uitzicht doet haar geluk intenser ervaren. De liefde met haar minnaar is er een van weinig woorden. Het samen kijken naar de zee vanuit het grote raam is het enige wat ze nodig heeft om haar geluk te vervolledigen. Aan de horizon ziet ze af en toe schepen voorbij varen maar er is geen drang om haar bij hen te vervoegen. Tot ze door een gebeurtenis geconfronteerd wordt met de wankele fundamenten waarop het huis en haar volmaakte geluk zijn gebouwd.
Het decor is dat van een cafetaria waar de vloer chaotisch bedekt ligt met stoelen en tafels. Ze liggen omgekeerd en gekanteld. Als wrakhout, aangespoeld op het strand. Te midden van al de chaos staat één stoel nog recht. Een keurig geklede vrouw, in bruin leren pumps en het haar strak opgestoken. De enkels netjes gekruist. Boven haar hoofd hangt een immense lamp en het hele tafereel doet lichtjes denken aan een ondervragingsscène uit een politiefilm.
Langzaam begint de vrouw te spreken en langzaam komt zij los uit haar verlamming. Verrept verdraait op meesterlijke wijze het huisje-tuintje ideaal, rukt het open en verhult de scheuren en kraken in de muren, de vloeren en het dak. Actrice Clara Van Den Broek voert de monoloog woord voor woord uit met een intensiteit die de hele ruimte vult. Maar het zijn vooral de kleine details in haar uitvoering die de haast elektrische spanning ook een fysieke vorm geven. Een trilling in de vingers, een trek rond de mond, de enkels die maar gekruist blijven en pas enkel als de emoties het toelaten uit hun bevroren slaap ontwaken. Stukje voor stukje ontrafelt het huis zich. De stilte die eerst als een adem voor het samenzijn beschouwd werd, verandert plots in een verstikkend vacuüm. Het is spreken of vluchten.
Het huisje aan zee moet symbool staan voor het volmaakte leven. Maar hoe comfortabel de gedachte van de zee als beschermende omheining van een veiliger bestaan ook is, spoelt de realiteit vroeg of laat toch aan.
De Vloed, gezien op dinsdag 10 januari in DE Studio, Antwerpen