"Spreken is zilver, actievoeren is goud"

Op 20.02.2018 stelde Uit De Marge hun nieuwe boek voor in Berchem. Macht in vraag gesteld bestaat uit bijdragen van onder anderen Hasna Ankal, Nina Henkens, de samenstellers en externe contributors en werd samengesteld door Ikrame Kastit en Fleur Van Oyen.

Door: Kif Kif - 02/03/2018 - 14:14

Kastit breekt een lans voor de discretieplicht en hoopt dat de eigen deontologische code niet sneuvelt als gevolg van de veiligheidscultuur

 

Het boek biedt een kijk in het jeugdwelzijnswerk vanuit verschillende perspectieven. Er wordt onder andere nagedacht over politiserend werken, over de rol van de jeugd in de maatschappij en zelfs over de sector als werkgever. Het is een verzameling van uitvoerig gedocumenteerde reflecties over zeer concrete en actuele uitdagingen, van discretieplicht en vertrouwen tot burn-out en burgerparticipatie.

Tijdens de lancering van het boek (dat beschikbaar is op de webshop van Uit De Marge) namen de samenstellers het woord en werd er een panelgesprek gemodereerd met UDM-voorzitter Pascal Debruyne, Vrouwenraad voorzitster Magda De Meyer en Thiska Van Durme en Jurgen Käppner, allebei betrokken bij Jong Gent in Actie.

Van Oyen gaf ons om te beginnen houvast in de discussie, niet alleen door kort en bondig de geschiedenis en raison d’être van het jeugdwerk samen te vatten, maar ook om aan te klagen wat er vandaag misloopt. De Genesis van het jeugdwerk met de eerste studentenverenigingen, Scouts, Chiro en de afschaffing van kinderarbeid passeerden de revue. Zo ook de huidige afhankelijkheid van subsidies en de verleiding van de vermarkting. Van Oyen herinnerde ons ook aan de pedagogische, sociale (in de herverdelende zin van het woord) en recreatieve functies van het jeugdwerk. En dat die pedagogische functie ook inhoudt dat jongeren en kinderen mede dankzij het jeugdwerk moeten opgroeien tot kritische burgers.

Van Oyen benadrukte de noodzaak om jongeren in te schakelen in het debat en bekritiseerde dat het jeugdwerk soms gezien wordt als “instrument om samenlevingsproblemen op te vangen”, een houding die in de weg staat van een ware oplossing van structurele problemen. Die houding heeft te maken met een breder maatschappelijk klimaat. En dat betekent dat het ook een plicht is van het jeugdwerk om dat klimaat aan te kaarten en aan de alarmbel te trekken indien nodig, om machtsstructuren in vraag te stellen. En dat is nu nodig. Alleen is niet iedereen blij met een jeugdwerk dat zijn politiserende functie opneemt.

Het panelgesprek volgde de lijn wat Van Oyen daarvoor beschreef. Aan de hand van stellingen gingen de sprekers aan de slag en boden ze een antwoord op onze actualiteit. Zo verklaarde Debruyne dat politiserend werk iets zo eenvoudig kan betekenen als zichtbaar en hoorbaar maken wat onzichtbaar is en/of geen stem heeft. De stigma’s doorbreken die worden toegeschreven aan jongeren in een dynamiek waarbij er over hen gesproken wordt en niet met hen. Dat zou zelfs onze verantwoordelijkheid moeten zijn: de politiek tot verantwoordelijkheid op te roepen. Van Thurme illustreerde deze stellingen met haar werk met Jong Gent in Actie, hoe de ervaring van jongeren vertaald wordt in een boodschap naar de wereld toe.

Het is Jurgen Käppner die, ook namens Jong Gent in Actie, met de quote van de namiddag komt: tegenover het idee dat zwijgen goud is, ziet hij echter dat zwijgen nooit iets oplost. Zwijgen wordt volgens Van Durme ook genoeg opgelegd aan mensen, jongeren in het bijzonder. “Spreken is zilver, actievoeren is goud” besluit Käppner dan, daar zit volgens hem de essentie van het jeugdwerk. Hij illustreert dat met meerdere voorbeelden uit initiatieven waar hij zelf bij betrokken is geweest. Hij haalt ook bezorgd aan dat sociaal economische omstandigheden vaak in de weg kunnen staan van sociaal engagement en daarop antwoordt Debruyne dat er een belangrijk onderscheid moet worden gemaakt in hoe men met die omstandigheden moet omgaan, een belangrijk onderscheid tussen een caritatieve relatie en de ondersteuning van emancipatie.

Magda De Meyer brengt het gesprek meteen in verband met de actualiteit, om de urgentie en de huidige uitdagingen van het jeugdwerk duidelijk te maken. Haar schets is zeer herkenbaar: een middenveld dat gezien wordt als een gehoorzaam uitvoeringsinstrument. Maar ze somt ook de sterktes op van de sector: het innovatieve karakter, het contact, de energie, het vertrouwen. En ook: jongeren die zich veilig en thuis kunnen voelen tegenover een hele veiligheidscultuur getypeerd door militarisering en etnisch profileren die ervoor zorgt dat sommige jongeren zich juist minder veilig voelen.

Ceci n’est pas un débat, het is een mooi aanvullend gesprek tussen jeugdwerkers met veel relevante ervaring die ook hebben nagedacht over hun werk en hoe het past in een breder plaatje. De consensus is dat jongeren de wereld mee kunnen vormgeven en dat het onze taak is om dat mogelijk te maken. En daarom maakte Uit De Marge ook een korte video waarin jongeren nuchtere antwoorden geven over de betekenis en verdeling van macht.

Tot slot spreekt Ikrame Kastit, die zichzelf trots definieert als kind van het jeugdwelzijnswerk. Ze vertrekt van de jongeren zelf: ze vindt dat ze prachtig kunnen verwoorden wat macht is en de implicaties ervan. Ze weten dat macht niet gelijk verdeeld is maar eisen dezelfde rechten op. Het recht om zichzelf te zijn, hun ding te kunnen doen en om zelf te mogen beslissen. Ze willen zelf helpen en de wereld veranderen. Ze willen vrede. Ze kunnen hun noden duidelijk verwoorden, kleine en grote noden. Kastit deelt verhalen van jongeren, verhalen waar ze als organisatie mee aan de slag gaan.

Kastit besluit dat naast het algemeen aanvaard idee dat jongeren de leiders van morgen zijn, we ook moeten begrijpen dat ze ook de leiders zijn van vandaag. Ze breekt een lans voor de discretieplicht en hoopt dat de eigen deontologische code niet sneuvelt als gevolg van de veiligheidscultuur waar De Meyer het eerder over had. Een nauw begrepen veiligheidscultuur die juist voor onveiligheid zorgt.

Want voor sommigen is veiligheid, stromend water hebben of op straat niet vies bekeken worden.