Er is nood aan een evaluatie van de huidige erkenningsprocedure, gevolgd door een actieplan waar alle spelers binnen de islam in ons land aan deelnemen.
Twee moskeeën in Borgerhout en Waregem raken hun erkenning kwijt, een nieuws dat de moskeeën zelf trouwens via de media moesten vernemen. Volgens minister Bourgeois is het de eerste keer dat dit gebeurt. Dat klopt niet, in 2008 heeft men moskee Mohsinin en moskee Moslimine in Antwerpen ook uitgesloten van erkenning, en tot de dag van vandaag weten zij niet waarom. Desondanks bleven deze Antwerpse moskeeën open, met alle frustraties van dien zowel voor de moskeebezoekers als voor de buurtbewoners die naast een "staatsgevaarlijke" instelling wonen.
De moskeeën en hun imams kunnen een doorslaggevende rol spelen in de strijd tegen radicalisme, maar dan moeten de beleidsmakers hen zien als partners. De erkenningsprocedure zoals die vandaag bestaat, is onrechtvaardig en absurd. Ook een volwaardige opleiding voor imams van eigen bodem laat op zich wachten. Alleen een taalbad Nederlands is niet voldoende. We moeten ervoor zorgen dat we onze eigen imams opleiden, in plaats van imams uit landen van herkomst te importeren, die laatsten hebben geen affiniteit met de sociaal en economische toestand en frustraties waarin moslimjongeren in Vlaanderen leven.
Onze samenleving, en vooral de moslimgemeenschap, streeft naar open en veilige moskeeën, die een maatschappelijke rol spelen in hun wijk en gemeente, en die hun verantwoordelijkheid opnemen ten opzichte van de samenleving. Het beleid rond de erkenning van moskeeën zou een eerste stap moeten zijn naar een islam van eigen bodem, maar dat doet het helaas niet.
Een statuut van erkenning resulteert in een aantal belangrijke financiële en materiële voordelen voor de gemeenschap in kwestie. Maar blijkbaar is de ene gemeenschap de andere niet. De moslimgemeenschap wordt in deze stiefmoederlijk behandeld. Zo worden moskeeën in Antwerpen niet erkend als zij niet voldoen aan de regels rond brandveiligheid. Terwijl die dure bouwaanpassingen juist een van de redenen zijn waarom zij een erkenningsaanvraag indienen. Momenteel zijn de moskeeën in Antwerpen de meest brandveilige gebedsplaatsen. Met meer dan 50 procent brandveilige gebouwen scoren zij ruimschoots beter dan de kerken en synagogen. Toch zijn kerken en synagogen vaak wel erkend en krijgen zij subsidies om de nodige aanpassingen aan te brengen.
De procedure tot erkenning is ook onrechtvaardig. Het advies voor erkenning wordt gelijktijdig gevraagd aan drie instanties: de gemeente, de provincie en het ministerie van Justitie (dienst veiligheid van de staat). Vaak komt het advies van het ministerie als laatste. Als dat dan negatief is, dan betekent dat veel overbodig werk voor de diensten van de gemeente en de provincie. Het zou beter zijn mocht de staatsveiligheid eerst om advies gevraagd worden. Als dat positief is, kan men het advies van de twee andere instanties vragen.
Wat ook een probleem vormt, is de geheimzinnigheid die de diensten van Justitie creëren over de reden van een negatief advies. Er wordt nooit uitleg gegeven over de inhoud van hun bevindingen. Nochtans zouden de betrokken moskeeën en gemeenten de problemen kunnen aanpakken als ze uitleg kregen. En trouwens, een moskee die een negatief advies heeft gekregen van de staatsveiligheid blijft gewoon verder bestaan. Weliswaar met meer frustraties omdat hun dossier geschorst wordt en zonder de reden te weten. Dat is nu al jaren het geval bij moskee Mohsinine in Berchem, en moskee Moslimine in Antwerpen noord.
Er is nood aan een evaluatie van de huidige erkenningsprocedure, gevolgd door een actieplan waar alle spelers binnen de islam in ons land aan deelnemen. Een ‘taskforce’ zeg maar, om te vermijden dat fatwa’s op het internet en radicale importislam hun weg vinden naar onze jeugd. De moskeeën kunnen een doorslaggevende rol spelen in de strijd tegen radicalisme, maar dan moeten de beleidsmakers hen zien als partners. Alleen op deze manier vereffenen we het pad voor een progressieve islam van ‘eigen bodem’.