Theatermaker Mesut Arslan geeft een eigen draai aan de Vlaamse klei

Mesut Arslan regisseert 'Nachtelijk Symposium' van Eric De Volder voor het Brusselse KVS: een vindingrijke scenografie, een onorthodoxe omgang met het publiek en een stevig onderbouwde filosofische ondertoon. Een gesprek over communicatie, hanengevechten en inhoudelijke diversiteit.
Theatermaker Mesut Arslan geeft een eigen draai aan de

Het is vooral belangrijk om de dingen niet uit elkaar te houden. Niet te zeggen: ‘dit is kunst en dit is diversiteit’. Diversiteit beperkt zich niet tot maatschappelijke kwesties

 

Met Nachtelijk Symposium gaat Mesut Arslan de uitdaging van zijn eerste KVS-productie aan. En het is er meteen één met alle ingrediënten waar we hem voor kennen: een vindingrijke scenografie die ook mee acteert, een onorthodoxe omgang met het publiek, een tekst van een betekenisvolle auteur en een stevig onderbouwde filosofische ondertoon.

Nachtelijk Symposium is een gevierd stuk van wijlen Eric De Volder uit 1994, hernomen in 2005 door het ondertussen verdwenen TG Ceremonia. Arslan zag het stuk nog nooit. Hij las de tekst eerst in het Turks meer dan vijf jaar geleden en toen begon de voorstelling al te bruisen in zijn hoofd. Een mini-universum, een Vlaams gezin – de Meiresonnes – dat uitvergroot kan worden om te kijken naar hoe mensen met elkaar omgaan, hoe we (niet) communiceren en hoe kinderen rebelleren tegen een autoritaire vaderfiguur.

Eerst dacht hij het publiek in een cirkel te laten staan en hen alle nodige rekwisieten van het stuk te laten dragen terwijl de acteurs in het midden bewegen. “Toen zag ik in het Leuvense kunstenfestival Artefact een installatie van de beeldende kunstenaar Lawrence Malstaf”. De houten installatie heeft iets van een ouderwetse halfpipe voor skaters, maar vooral ook iets van een arena. Daarin draaien af en toe houten tollen. Hun parcours doet hen lijken op planeten. Maar er draaien ook mensen in rond. Dat gegeven alleen bevrijdt al onze verbeelding.

“Dit stuk is een oorlog tussen de familieleden. Zoals in elke familie, eigenlijk. Dat zit in ons. We bouwen systemen en het kleinste systeem is de relatie tussen mensen. Zo bepalen we hoe we samen leven”. Voor Arslan is dat het vertrekpunt van een onderscheid tussen twee begrippen die voor hem belangrijk zijn: het lineaire en het circulaire. Het circulaire staat voor ons oorspronkelijke zelf, voor de natuur, zeg maar. Het intuïtieve. Het lineaire gaat anderzijds over meer bewuste houdingen en handelingen: plannen, categoriseren, organiseren. Iets bijna protocollair.

Hanengevecht

Het stuk begint met een dialoog:

-          Hoe gaat het?

-          Goed.

“Die ‘goed’ is maar schijn. Het betekent niet dat het goed gaat met ons. Het maakt deel uit van een systeem. Een vergelijkbaar systeem bouw ik op met het publiek. Tegelijkertijd is een familie ook een systeem, net als het universum”. Arslan is ambitieus en wil aanleiding geven voor ambitieuze gedachten: hij verwacht dat mensen deze microkosmos uitvergroten tot hun eigen levens, tot het heelal.

“Voor mij lijkt die installatie eigenlijk meer op een arena voor hanengevechten”, verklap ik. Een onverklaarbare uiting van mijn innerlijke, circulaire zelf, bedenk ik dan.

“Ik heb dat vroeger gedaan, toen ik jong was”, vertelt Arslan en we lachen, begrijpelijk genoeg. “Ik heb hanen gehad bij ons in Turkije. Op een betonnen terras maakte ik een metalen kooi en daar probeerde ik kleine kuikentjes op te brengen als gevechtshanen. Lange nek, lange poten, uitgestoken borst en toch een mager lijf. Ik heb aan één wedstrijd meegedaan met mijn haan en dan stopte ik ermee. Het was pijnlijk. Zo veel geweld kon ik niet aan”. Terwijl ik luister, kijk ik met degout in het niks, ik heb ook onaangename herinneringen aan hanengevechten. “Je stelt een vraag, ik geef een antwoord”, zegt hij, met een glimlach. “Denk je dat er iets uit die ervaring in dit stuk is verwerkt?”, vraag ik dan. “Ik zou het niet weten, onbewust misschien”.

Dat kan best wel zijn, want de acteurs/familieleden zijn niet mild voor elkaar, in die arena. En hen regisseren kan zelfs pijn doen: “Vandaag repeteerden we een lachscène. Het is een fysieke uitdrukking van pijn. Juist een uiting van dat lineair gedrag, van die schijnantwoorden”.

Communicatie

“Een van de eerste gemeenschapen leefde acht- à tienduizend jaar v.C. in Göbekli Tepe, niet ver van de Turkse stad Urfa. Het is een circulaire site waar alle ruimtes aan elkaar hangen. Zoals een bijenkorf. Volgens sommigen was het een tempel, volgens anderen was het een dorp. Maar dan één zonder straten, deuren of vensters. Zonder communicatie. Om in een ruimte te komen moest er een opening zijn in elk dak. Een dergelijk systeem wil ik hier opbouwen met deze tekst: een systeem van geïsoleerde eenheden die naast elkaar staan en weinig kunnen communiceren aan elkaar”.

Communicatie is een van de meest actuele onderwerpen in een samenleving waar er meer en meer afstand lijkt te ontstaan tussen groepen mensen. “We communiceren wel, maar niet over ons. Het paradoxale eraan is dat we vandaag over meer communicatiemiddelen beschikken dan ooit. Maar sociale media is tegelijkertijd nieuw en een surrogaat van de jaren zestig, van die grote pancarten en slogans. We liken. We sharen. We tekenen petities. Op grotere schaal is dat ook hoe we omgaan met vluchtelingen uit een oorlogszone: we geven miljoenen aan Turkije om te zeggen ‘bewaak onze grenzen’. Een kind of een bejaarde persoon zou anders reageren: ze zouden het misschien logisch vinden dat we mensen moeten ontvangen. Maar de mensen daartussen proberen niet te communiceren wat er leeft in hun binnenkant”. En soms is dat expliciet, die oproepen om ‘rationeel’ te reageren op de crisis en die rationalisering van de angst die we geïnstrumentaliseerd zien in het dominante politieke discours.

De theoretische basis over lineair en circulair denken en handelen is geen uitzondering in het werk van Arslan. Voor Ijdele dagen bewerkte hij een tekst van Fikry el Azzouzi, maar toen injecteerde hij een stevige dosis maatschappijkritiek met fragmenten van Paul Verhaeghe over neoliberale meritocratie. Hoe hij wetenschap en theorie integreert met theater is hem zelf een raadsel: “Ik probeer vooral te luisteren naar mijn binnenkant, ik probeer me te laten beïnvloeden door wat ik lees, ik probeer te luisteren naar mijn ploeg”.

Inhoudelijke diversiteit

In die ploeg is er ook bewust een heel rijke diversiteit aan achtergronden en profielen, zowel disciplinair als cultureel. Gökhan Girginol (vorig jaar genomineerd voor een Ensor voor zijn rol in Problemski Hotel) en Junior Mthombeni (acteur, theatermaker en muzikant) maken niet toevallig deel uit van de cast. “De Meiresonnes lijken dan voor sommigen niet op een Vlaams gezin, maar dat is het juist wel, dat is juist de wereld van vandaag”. Ook aan de productietafel heb je zowel mensen mét als zonder migratieachtergrond: “Het is vooral belangrijk om de dingen niet uit elkaar te houden. Niet te zeggen: ‘dit is kunst en dit is diversiteit’. Diversiteit beperkt zich niet tot maatschappelijke kwesties. Er is ook diversiteit in het artistieke DNA van de mensen: andere manieren van acteren, andere codes, andere referentiekaders, andere verhalen. Dát interesseert mij. Ik hou ook rekening met wat in het Westen werd gemaakt, van Shakespeare tot Jan Fabre, maar ook met een hedendaagse tijd die anders is in Cairo, Brussel of Istanbul. Sommige makers, zoals Peter Brook, gingen elders naartoe om in contact te komen met die artistieke diversiteit. Andere makers, zoals Wim Vandekeybus, trekken die talenten van de hele wereld aan tot hier. Maar die diverse talenten komen ook van hier.”

KVS heeft bewust een aantal talenten in huis gehaald met een migratieachtergrond, die elk op hun manier aan theater doen. Het is tenslotte de 21ste eeuw en Brussel de enige volwaardige grootstad van de lage landen. Sachli Gholamalizad exploreerde de intimiteit van haar Iraanse familie in de context van de multitaskende, videovirtuele realiteit die ons typeert. Het duo Mthombeni/El Azzouzi bracht een totaalspektakel dat muziek en verschillende narratieve registers integreert. Met Arslan hebben we een eigenzinnige draai op het klassieke teksttheater, een van de best bewaakte bastions van de Vlaamse culturele wereld.

Een stap verder in de uitbreiding van de term diversiteit: meer dan over kleuren, talen, accenten en kledij, gaat het vooral over inhoud.

Nachtelijk Symposium, van Eric De Volder, in regie van Mesut Arslan. Vanaf 19.04 @ KVS (BXL), ARSENAAL (Mechelen), CC Hasselt, Zuidpool (Antwerpen) en Vooruit (Gent). Meer info: http://www.kvs.be/nl/nachtelijk-symposium

In de CENTRALE for contemporary art (http://www.centrale.brussels/en/expos/ou-sont-les-sons-where-are-sounds/) kan je vanaf 20 april ook gaan kijken naar de expo Où sont les sons? / Where are sounds? met onder andere werk van Lawrence Malstaf.