“Racisme is een vorm van geweld, dat mogen we niet vergeten. Racisme gebeurt vaak ook in combinatie met andere uitsluitingsmechanismen zoals seksisme, armoede of islamofobie.”
Racisme. Het woord laat een bittere smaak achter in mijn mond, net zoals te sterke koffie dat kan doen. Ik neem een slok water om het woord schoon te spoelen. Niet weg. Schoon. Om met een propere lei te beginnen als we het zometeen gaan ontleden. Het is vrijdag, en ik zit met vier mannen en vrouwen van kleur in een halve cirkel rond psychologe Birsen Taspinar. Je kan ons bestempelen als allochtonen. Als mensen uit etnisch-culturele minderheidsgroepen. Of als mensen met een migratieachtergrond. Hoe je ons ook wil noemen, we zijn hier net om die reden samengekomen. Zometeen krijgen we een introductie in EMDR, een methode om traumatische ervaringen te verwerken. Tenminste, dat gaan we proberen, want onze trauma’s zijn niet te vergelijken met ‘doorsnee’ trauma’s zoals een gewelddadige overval of seksueel geweld. Onze ervaringen gaan over ons ‘anders’-zijn, of beter gezegd: over hoe we ons hele leven aangepraat krijgen dat wij anders zijn. Die ervaringen zijn soms zo heftig dat ze ons schade berokkenen. Daarom zijn we ook hier – omdat we het allemaal meemaken.
Rewind.
Het is april 1989. In Journal of Traumatic Stress verschijnt een opvallend artikel van Francine Shapiro, een Amerikaanse psychologe. Ze schrijft over een nieuwe therapie die ze heeft uitgewerkt, en die gebruikt kan worden bij posttraumatische stressstoornisen. Ze noemt het EMDR of Eye Movement Desensitization and Reprocessing (de R werd enkele jaren later toegevoegd, red.). Daarin doet ze uit de doeken hoe ze de therapie toepast. Een patiënt moet tijdens EMDR een beeld van de nare ervaring ‘bevriezen’, en ook aangeven wat hij of zij daarbij voelt en welke negatieve gedachten het beeld oproept. Ondertussen beweegt Shapiro twee vingers voor de ogen van de patiënt, van links naar rechts, terwijl de patiënt de bewegingen volgt met de ogen. Na elke set vraagt ze hem of haar om het beeld uit het hoofd te zetten en diep te zuchten. Vervolgens moet de patiënt de herinnering weer oproepen en op een schaal van 0 tot 10 aangeven hoeveel negatieve gevoelens er nog overblijven. De sets oogbewegingen worden herhaald tot de negatieve emoties helemaal tot nul zijn gedaald.
Het artikel lokt veel commentaar uit bij collega’s, maar heel wat van de kritiek kan later gepareerd worden: EMDR blijkt namelijk wel te werken. Critici geven later toe dat ze meer problemen hadden met de manier waarop Shapiro EMDR de hemel in prees als een vernieuwende therapievorm, terwijl het eerder begrepen moet worden als een variant van of aanvulling op de bestaande cognitieve gedragstherapie. Vandaag is EMDR een techniek die steeds vaker ingezet wordt bij traumaverwerking. Ook Koppen maakte er een reportage over.
De oogbewegingen tijdens EMDR – in jargon heet dat: ‘de ritmische, bilaterale stimulus’ – zouden ervoor zorgen dat de REM-slaap wordt nagebootst. Het is tijdens de REM-slaap dat onze hersenen informatie verwerken, en dus zou EMDR traumatische ervaringen 'losmaken' zodat ze verwerkt worden. In een groepssessie wordt de bilaterale stimulus op andere manieren opgewekt, bijvoorbeeld door afwisselend zachtjes op je linker- en rechterdij te slaan. “Door die stimulering gaan je hersenen zoeken naar een manier om met de negatieve gevoelens rond die herinnering om te gaan,” zegt Taspinar. De knoop wordt dus als het ware weg gemasseerd, en op den duur sta je anders tegenover de herinnering. Ook wij zullen - omdat we in groep zijn - de stimulus toepassen door afwisselend links/rechts op onze dijen te slaan.
Racismestress
Taspinar gebruikt EMDR om een specifiek trauma het hoofd te bieden: racismetrauma, of trauma dat voorkomt uit racismestress. Ik kijk om me heen naar het groepje dat zich vandaag heeft vrijgemaakt om hier te zijn. Lijden we hier dan allemaal aan racismestress? De andere deelnemers zijn hoogopgeleide, mondige mensen, die zich op tijd en stond mengen in de Grote Debatten: nieuwstedelijke realiteit, dekolonisering, feminisme, religie, mensenrechten. “Je krijgt veel over je heen als je deelneemt aan het publieke debat over racisme en dat voel je op den duur bijna lijfelijk,” vertelt Taspinar. “Als je in constante strijd bent, heb je een adempauze en een veilige plek nodig. Maar als de thema’s je gehele zijn betreffen, lukt het moeilijker om alles van je af te schudden.”
Maar heftige gebeurtenissen hebben natuurlijk niet altijd desastreuze gevolgen. Vaak gebeurt het dat mensen na zo’n ervaring hun leven omgooien. Ze hanteren het credo ‘je leeft maar één keer’ en gaan minder werken om meer tijd te hebben voor familie en vrienden, weet Taspinar. “Vaak kunnen ze op eigen houtje hun krachten aanspreken, om de negatieve ervaring zelf te verwerken. Maar soms gebeurt het dat zo’n ervaring in je hoofd blijft spelen, je kan er niet van los komen en herbeleeft alles steeds opnieuw. Je lijdt aan slapeloosheid of je hebt nachtmerries, je hyperventileert, of kan niet stoppen met doemdenken. Wat ook gebeurt is dat je een schuldgevoel krijgt. Je voelt jezelf verantwoordelijk voor wat je hebt meegemaakt.”
Taspinar kwam niet toevallig bij EMDR uit. Tijdens haar studies klinische psychologie werd voor haar al snel duidelijk dat ze iets miste. Belangrijke thema’s als cultuur, etniciteit en migratie werden in de colleges genegeerd, terwijl ze toch veel invloed hebben op de psyche. “Het gebrek aan aandacht voor die thema’s maakte me zelfs fysiek ziek, omdat het me het gevoel gaf dat ik alleen was, of dat ik, met mijn Turkse achtergrond, in die 'witte' universiteit niet bestond.” Nadat ze haar diploma klinische psychologie behaalde, studeerde ze ook culturele en sociale antropologie. Dat was voor Taspinar een ware verademing, want daar kwamen die thema’s, die ook haar zelfbeeld mee bepalen, wel aan bod. “Die jaren klinische psychologie hebben me natuurlijk gevormd en ik heb er alles geleerd, maar het bleef wel een heel westerse en eenzijdige manier om naar psychologie te kijken.” Ook in haar werk zijn racisme en discriminatie nooit ver weg. In haar praktijk krijgt ze vaak mensen over de vloer die het slachtoffer zijn van racisme. Of mensen met een depressie of een burn-out, die later in de therapie het gevolg blijken te zijn van racisme.
Ze woonde een jaar in Turkije tijdens het schrijven van haar boek 'Moeders van de stilte', dat gebaseerd is op de verhalen van enkele patiënten. Eén van die verhalen gaat over een vrouw die tijdens een fatale nacht haar echtgenoot en hun twee kinderen verloor. Het kwam tot een rechtszaak, waar de dader vrijuit ging, terwijl er duidelijk racisme in het spel was. Tijdens het schrijven van dat verhaal besloot Taspinar om in Istanbul een opleiding EMDR-therapie voor enkelvoudig trauma (eenmalige gebeurtenis) te volgen. Eens terug in België volgde ze hier ook nog eens een opleiding EMDR-therapie voor complex trauma (chronisch; herhaalde gebeurtenissen).
Onderbuik
De initiatiefnemer van deze namiddag heeft enkele vrienden en kennissen uitgenodigd om deze sessie te volgen. Omdat ze niet alleen wil zijn in haar trauma, omdat ze het wil aankaarten, zegt ze. Het wordt al gauw duidelijk dat we in hetzelfde schuitje zitten. We hebben allemaal meermaals ervaringen gehad waarvan we vonden dat ze een gevolg waren van racisme. Wat doe je met zulke ervaringen? De gebeurtenissen negeren is geen oplossing, dat zorgt voor slapeloze nachten en in sommige gevallen zelfs voor hyperventilatie en angstaanvallen. Of machteloosheid en woede.
We starten met de EMDR. Taspinar vraagt ons om de ogen te sluiten en te denken aan een traumatische gebeurtenis die gelinkt is aan racisme, iets dat we aan den lijve hebben ondervonden. Ze vraagt ons om een specifiek beeld te bevriezen en de negatieve gevoelens die we er bij voelen vast te houden. Maar ze geeft nog een waarschuwing mee: “Omdat het de eerste keer is, neem je best een ervaring die niet te heftig is.”
Ik moet niet lang nadenken. Mijn herinnering is deze:
Ik heb met een paar vrienden afgesproken in een brasserie op de Turnhoutsebaan in Borgerhout. Het blijkt een plek te zijn waar wij, met onze migratieachtergrond, niet welkom zijn. Maar we houden vol: we willen iets drinken, we hebben het recht om hier te zijn, fluisteren we elkaar toe. De bediening laat lang op zich wachten. Bij het noteren van onze bestellingen kijkt de man ons niet aan. Onze koffies worden voor ons neergesmeten. Wij doen alsof we ons van geen kwaad bewust zijn. Maar terwijl we proberen een normaal gesprek te voeren, voel ik de ogen in mijn nek prikken. Eén van mijn vriendinnen begint in het Arabisch te vloeken. Ik hoor geschuifel achter me en kijk om. De uitbater recht zijn rug, hij staart me ijskoud aan. Ik draai me terug om en probeer over iets anders te praten. Ik zweet. Ik voel dat het elk moment kan escaleren (dat zou niet de eerste keer zijn). De spanning hangt zwaar en dik in de lucht. We leggen het geld op tafel en stappen traag en nadrukkelijk naar buiten. We willen ons niet laten kennen. Als we buiten staan kan ik eindelijk terug ademhalen.
Dit is enkele jaren geleden gebeurd. Het is een banale situatie maar de gebeurtenis is me blijven achtervolgen. Ik heb mijn plaats niet opgeëist, terwijl ik toch net als mijn vriendin een grote mond kan opzetten en iemand zonder gêne van repliek kan dienen. Waarom deed ik dat toen niet?
“Als iedereen een herinnering heeft, mag je daarvan het moeilijkste beeld bevriezen,” zegt Taspinar. Ik sluit mijn ogen. Op mijn netvlies vormt zich een beeld:
De uitbater recht zijn rug, hij staart me ijskoud aan.
Ik keer steeds weer terug naar dat beeld, omdat ik zijn vijandigheid tot in mijn ruggengraat kan voelen. Ik schrijf op: 7/10. Zo sterk is de machteloosheid die ik voel.
Dan beginnen we met de 'bilaterale stimulus'. Het voelt even onwennig en ik ben me zeer bewust van hoe het er uit ziet: met gesloten ogen kloppen we ritmisch links en rechts op onze bovenbenen. Na elke ronde schrijven we op hoe we ons voelen en of er een verandering is in de manier waarop we naar de situatie kijken. Hoe sterk is het negatieve gevoel? Ik moet toegeven dat ik na elke ronde een verandering opmerk in mezelf. Ik voel me steeds beter, en minder kwaad om de herinnering die ik opnieuw heb opgeroepen. Ook de andere deelnemers halen eerst diep adem voor ze in hun boekje noteren.
Grenzen bepalen
Is er dan zoveel racisme? Zijn we niet gewoon overgevoelig? “Als je iets negatief meemaakt wat met je etniciteit te maken heeft en het geeft je stress, dan is het voldoende om het racisme te noemen. De manier waarop iets gezegd wordt kan het verschil maken of je het als stressvol beschouwt of niet,” vertelt Taspinar. “De persoon die het ervaart, bepaalt of een opmerking of gebeurtenis racistisch is of niet. Dat lijkt gek, want het discours is nu omgekeerd. Maar je bepaalt als individu je eigen grenzen.”
Ik ben met dit onderzoek gestart omdat ik heel weinig info vond over trauma gelinkt aan racisme. Ik heb nauwelijks Belgische of zelfs Europese wetenschappelijke artikels gevonden.
“Ik moest mij voornamelijk baseren op Amerikaanse onderzoeken en literatuur,” zucht Taspinar. “Er is nog te weinig Europees onderzoek naar trauma gelieerd aan racisme. Het begint wel op gang te komen, maar we zijn toe aan een inhaalbeweging. Ik denk ook dat het te maken heeft met het feit dat we dat hier minder durven benoemen. We zijn nog altijd vies van het woord ‘racisme’. Als je zegt dat racisme bestaat, voelen velen het aan als een persoonlijke belediging, maar het is een institutioneel probleem dat vaak onbewust in stand wordt gehouden.”
Dat doet me denken aan één van de deelnemers die tijdens de EMDR vertelde hoe ze schrok toen ze openlijk iemand van racisme beschuldigde. “Het feit dat ik zei dat iemand zich racistisch had gedragen, was voor velen blijkbaar erger dan de racistische daad zelf,” vertelde ze. Hoe kunnen we een bewustzijnsverandering teweegbrengen, vraag ik me af. “Dekolonisatie-denken zou in de studieboeken moeten terechtkomen,” antwoordt Taspinar. “We moeten plaats maken voor andere narratieven, de westerse canon alleen is niet langer voldoende in deze superdiverse wereld. Als we daar al een verandering in zouden kunnen brengen, staan we weer een stap verder.”
Safe spaces
We zijn toe aan de laatste ronde. Ik sluit mijn ogen en roep de herinnering weer op. Maar het beeld is gewijzigd. Wat ik nu zie is dit:
De uitbater recht zijn rug, hij staart me ijskoud aan. Ik sta op en ga voor hem staan. Ik zeg: "Niets van wat jij zegt of denkt over mij, kan raken aan mijn kern. IK controleer mijn narratief. En hoeveel haat jij ook mag voelen tegenover mij: het deert me niet." Ik ga terug zitten.
Ik schrik. Ik ben niet iemand die vatbaar is voor dergelijke sentimentaliteit. Dat ik plots op dit punt ben terechtgekomen, schudt me een beetje door mekaar. Want ik snap plots waarom de gebeurtenissen in de brasserie zo’n impact op me hadden. Het ging om de totale afwijzing van wie ik ben. De ontkenning van mijn kern, door iemand die liet uitschijnen dat hij alle macht over me had. Maar tijdens de EMDR kon ik me blijkbaar losmaken van de machteloosheid en me terug op gelijke voet zien van de man.
Volgens Taspinar is er veel aandacht voor agressie en geweld in onze samenleving, en nemen we die problemen serieus, maar als het over racisme gaat is er weinig begrip. Terwijl racisme ook psychologische en zelfs fysieke agressie kan zijn, en dus als welzijnsprobleem moet worden erkend. “Racisme is een vorm van geweld, dat mogen we niet vergeten. Racisme gebeurt vaak ook in combinatie met andere uitsluitingsmechanismen zoals seksisme, armoede of islamofobie.”
Maar voor haar is normalisering van racisme het grote gevaar. “Als je het bijvoorbeeld gaat internaliseren, word je er op den duur blind voor. Onze hersenen kunnen namelijk reageren op acute stress, maar microagressies worden onbewust opgeslagen. Je afweermechanisme wordt op lange termijn afgezwakt, waardoor je steeds minder kan reageren op die kleine stressoren. Dat maakt de kans dat je in een burn-out of depressie terechtkomt groter.”
Is EMDR nu mijn go-to middel geworden om minder stress te hebben? EMDR werkt het best bij een ervaring die je jaren later nog achtervolgt, zoals een fysieke of verbaal grove racistische aanval. Maar voor dagelijks racisme lijkt het me moeilijk om te werken met EMDR, omdat je bij sessies telkens een duidelijk beeld moet oproepen van de gebeurtenis. Want het ding met dagelijks racisme is dat het sluw is. Het sluipt je leven binnen en vergiftigt je traag maar zeker. Je kan het niet vastpinnen. Je kan het niet in de ogen kijken. En dus kan je het moeilijk met een duidelijke oplossing aanpakken.
Dat ik me op het einde van de sessie gesterkt en lichter voelde, heeft voor mij evenveel te maken met het besef dat ik niet alleen ben in mijn ervaringen. Wat misschien helpt zijn meer safe spaces, meer uitwisseling, meer ontwikkelen van ideeën, meer discussies en acties met mensen die tenminste begrijpen wat je bedoelt: zowel 'slachtoffers' als bondgenoten. Mensen die de strijd met jou willen aangaan. Zitten we in die safe spaces dan niet in een bubbel? Volgens mij niet. Want ook die ideeën zijn namelijk sluw, en kunnen ze zich traag maar zeker verder verspreiden, tot ver buiten de bubbel.
Volgende keer: een gesprek met kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens, waarin we dieper ingaan op trauma's en of ze doorgegeven kunnen worden.