Het is niet enkel de nikab die ons stoort, het is alles dat verband houdt met de islam.
Twee maten en twee gewichten. Vermeersch laat zich niet muilkorven door de islam en is daar trots op. Een vergelijking met het nazisme moeten de moslims maar slikken, niet voor het eerst bovendien. Pas na een gesprek met Joods Actueel trekt hij zijn vergelijking tussen de swastika en de gezichtssluier in en biedt hij zijn excuses aan. Niet aan de moslims uiteraard, aan wie zijn betoog gericht is, maar aan de joodse gemeenschap. Dat de ene gemeenschap de andere niet is, kenmerkt in mijn ogen het hele “debat”.
Eerst en vooral: het gewaad dat hier door enkele dames gedragen wordt is de nikab, boerka's circuleren niet in België. Gedurende mijn verblijven in Caïro en Damascus heb ik ervaren hoe de nikab ook daar een discussiepunt is. Hij wordt door velen beschouwd als een ongewenst resultaat van de vele gastarbeiders die terugkeren uit de Golf. Vermeersch' bewering dat bijna alle moslimvrouwen eeuwenlang verplicht werden een boerka te dragen, is simpelweg onwaar.
In de hele commotie rond de nikab in België vergeten we telkens dat er op lokaal vlak al een verbod op het bedekken van het aangezicht mogelijk was op basis van de gemeentewet. Een algemeen verbod was onnodig, wettelijk was men immers al gedekt in gemeenten waar de nikab werkelijk een probleem vormde. Ik ben het ermee eens dat een samenleving onderlinge communicatie vereist en daarbij is het aangezicht belangrijk. Dit is de meest aannemelijke reden voor het verbod, maar niet de ware. Nog vooraleer we de nikab in het vizier kregen, waren we ons al jaren aan het blindstaren op de hoofddoek. Als heel de heisa omtrent de gewone sluier hier niet aan vooraf was gegaan, was er volgens mij nauwelijks verontwaardiging gevolgd op het verbieden van de gezichtssluier. Maar het is niet enkel de nikab die ons stoort, het is alles dat verband houdt met de islam. Het offerfeest, het halal-eten, de sluier, de gebedsruimtes: bij elke concessie bloedt ons westers hart. De islamitische gemeenschap is in feite het slachtoffer van hun volle participatie in de maatschappij. Gemeenschappen die in mindere mate participeren en eigen voorzieningen hebben, krijgen vrij spel. Al ooit iemand horen klagen over koosjer eten of de voedingsvoorschriften van hindoes? Maar de islamitische medemens is voltallig aanwezig op onze scholen, achter onze loketten en in onze ziekenhuizen, dus volgt er een resem aan verboden. Het feit dat de islam gericht is op zieltjes winnen, zoals Vermeersch aanhaalt, volstaat niet om dit te rechtvaardigen.
Wat mij betreft is het duidelijk: je loopt niet naakt noch volledig bedekt rond op straat. Je aangezicht tonen getuigt van respect, net als je medemens het zicht op je intieme zones besparen. Maar wat de gewone sluier betreft, wil ik niet onderhandelen. Die moet voor mij overal kunnen. Pas wanneer moslims niet langer dagelijks de behoefte voelen om zich tegenover de maatschappij te verdedigen, zal er binnen de islamitische gemeenschap meer discussie en bijgevolg evolutie plaatsvinden. Het is ironisch hoe Vermeersch en consorten in hun strijd tegen de patriarchale islam, volop de rol van nieuwe patriarchen vervullen.
Tenslotte ben ik het denigrerende taalgebruik van beide partijen beu. In mijn ogen zijn Vermeersch en Belkacem aan elkaar gewaagd. Ik voel mij niet aangesproken maar wel vernederd wanneer die laatste zegt dat Westerse vrouwen lustobjecten zijn en daarvan genieten. Hetzelfde geldt voor de vele zelfbewuste moslima's die zich niet vinden in het beeld dat doorgaans van hen geschetst wordt. Jammer genoeg vertolken beide heren de heersende opvattingen over onderdanige moslima's en losbandige westerse vrouwen. Elke vrouw in mijn omgeving, of ze nu islamitisch is of niet, getuigt dat de realiteit complexer is dan dat.
(c) Barbara Van der Hallen
arabiste, islamologe
ambassadeur van Het Andere Verhaal (VPID, Kif Kif)