Veelgehoorde vooroordelen: "Imams zijn haatpredikers"

Theoloog Jonas Slaats spreekt over islamofobie als grootste sociale probleem van de huidige maatschappij. In het dossier "Hebben moslims humor?" weerlegt hij tien veelgehoorde vooroordelen over moslims. Vandaag: "Imams zijn haatpredikers".

Theoloog Jonas Slaats spreekt over islamofobie als grootste sociale probleem van de huidige maatschappij. In het dossier "Hebben moslims humor?" weerlegt hij tien veelgehoorde vooroordelen over moslims. Vandaag: "Imams zijn haatpredikers". 

Jonas Slaats: “Over het algemeen niet. Er zal misschien eentje zitten in een verdoken moskee in een achterbuurtje, maar dat is uitzonderlijk. Het is wél mogelijk dat er niet zo’n toffe, eerder conservatieve exemplaren tussen zitten. Meer dan één zelfs. Maar dat hoeft niet per definitie problematisch te zijn, want die zijn ook conservatief over de basisbeginselen; niet doden, niet stelen enzovoort. Maar haat prediken? Nee. Wie extremistische taal wil horen, gaat niet naar een moskee. Die zijn te braaf en te diplomatisch. Bovendien worden ze in het oog gehouden. De Turkse moskeeën bijvoorbeeld staan onder toezicht van én worden gefinancierd door het Turkse ministerie van Religie.”

“Het is een goede zaak dat imams ondertussen opgeleid worden. Alleen weet ik niet of dat de oplossing is voor het probleem, als het probleem zich daar niet situeert. Radicaliserende jongeren zetten zich met vijf in achterkamertjes waar ze elkaar beïnvloeden onder leiding van een goed spreker. Maar gaat het dan nog over religie? Nee, het gaat veel meer over het behoren tot een select clubje zelfverklaarde superhelden dat in opstand wil komen tegen de grote boze wereld. De jongens die daar zitten hebben meer te maken met Rambo en videogames als Assassin’s Creed dan met de profeet Mohammed.”

“Religie is net een beschermende factor tegen radicalisering. MI5, de veiligheidsdienst van Groot-Brittannië, heeft enkele jaren geleden een rapport gemaakt dat gelekt werd in The Guardian. Daaruit bleek dat er verschillende oorzaken waren voor extremisme, maar dat het hebben van een normaal devoot religieus gezin net een buffer was om niet te radicaliseren.”

 

 

Deze stellingen verschenen oorspronkelijk in P-Magazine in een artikel van Greg van Roosbroeck.