Waarom hebben die Syriërs geen medelijden met ons Belgen?

Even geleden was ik te gast in een radioprogramma. In de uitzending kaartte ik samen met VRT journalist Majd Khalifeh na over de Syrische burgeroorlog. Luisteraars werden opgeroepen om hun mening te verkondigen over Belgische steun aan Syrië. De toon van de uitzending werd al snel gezet.
Waarom hebben die Syriërs geen medelijden met ons Belg

De straten van Daraa die bezaaid liggen met kinderlijkjes, beelden van vrouwen die gefolterd worden en mannen die levend begraven worden spreken natuurlijk niet zo tot de verbeelding als beelden van onze favoriete vakantieoorden die in as en puin liggen.

 

Een tijdje geleden was ik te gast in een radioprogramma op de openbare omroep. In de uitzending kaartte ik samen met VRT journalist Majd Khalifeh na over de Syrische burgeroorlog. De luisteraars werden opgeroepen om hun mening te verkondigen over Belgische steun aan Syrië. De toon van de uitzending werd al snel gezet. Op veel begrip moesten de Syriërs niet rekenen. Wij hadden toch zelf al genoeg problemen? De luisteraars sloegen ons om de oren met hun meest ingenieuze ingevingen; ‘Als ze dan toch een einde willen maken aan de oorlog dat ze dan eens gewoon stoppen met vechten.’, ‘Waarom moeten wij geld storten voor Syrië? Het is hier toch ook crisis?’, ‘Geef mij maar de rekeningnummer van Assad, ik stort meteen al mijn geld’ en ‘Waarom zouden wij die gekken helpen? Dat ze elkaar daar maar uitmoorden’ passeerden de revue.

Ik probeer mij in te leven in de leefwereld van de luisteraars en probeer parallellen te trekken tussen Syrië en België.

Al meer dan 2,5 half jaar woedt in Syrië een brutale burgeroorlog. Samen met onze politieke leiders kijken we allemaal de kat uit de boom. De oorlog in Syrië interesseert ons niet meer. De gruwelijke verhalen over massaverkrachtingen en de talloze slachtpartijen raken ons niet meer. Hebben ze ons eigenlijk ooit geraakt? Er moeten al spectaculaire dingen gebeuren vooraleer Syrië nog eens uitgebreid onze kranten en nieuwsuitzendingen haalt. De oorlogsmoeheid slaat toe. Niet bij de Syriërs welteverstaan. Neen, de oorlogsmoeheid slaat toe bij ons in het Westen. We worden al 30 maanden om de oren geslagen met berichten over de gruwel in Syrië.

Hebben de Syriërs dan geen medelijden met ons? Hoe vaak moeten wij nog verhalen horen over de naar schatting 200.000 burgerslachtoffers (Syrian Observatory For Human Rights) die er tot nu toe zijn gevallen? ‘Het is een ramp dat een derde van de bevolking op de vlucht is, maar moet ik daarom nu echt een bijdrage doen aan de Syrië 12-12 actie? Ik heb vorig jaar al een sticker van het Rode Kruis gekocht’ zie ik sommigen al denken. Één derde van de Syrische bevolking is op de vlucht geslagen. Van de 7 miljoen vluchtelingen zijn meer dan 2 miljoen Syriërs gevlucht naar de buurlanden waar ze in de meest erbarmelijke omstandigheden leven. Ook bij ons zien steeds meer en meer ondernemers zich genoodzaakt om hun kapitaal onder te brengen in fiscaal gunstigere regimes. Onze captains of industry en topstorters zien zich zelfs genoodzaakt om naar Monaco te vluchten. Het mondaine Monaco of het Zaatari vluchtelingenkamp op de grens met Jordanië. Zoveel verschil is er toch niet?

Hoewel de Verenigde Naties de Syrische burgeroorlog omschrijft als de grootste humanitaire crisis van de 21ste eeuw voelen wij ons in Vlaanderen niet genoodzaakt om steun te bieden. De gezamenlijke actie van de grootste Belgische NGO’s leverden dusver slechts 2 miljoen euro op. Ter vergelijking Tsunami 12-12 bracht in 2004 54 miljoen euro op. Slachtoffers van natuurrampen zijn dan ook meelijwekkender dan die van een losgeslagen dictator. De straten van Daraa die bezaaid liggen met kinderlijkjes, beelden van vrouwen die gefolterd worden en mannen die levend begraven worden spreken natuurlijk niet zo tot de verbeelding als beelden van onze favoriete vakantieoorden die in as en puin liggen.

Het is inderdaad een tragedie dat meer dan 1 miljoen Syrische kinderen al 2 jaar niet meer naar school kunnen. Maar deze ellende verbleekt met de lange wachtrijen die Belgische ouders moeten trotseren om hun kind in een school naar keuze in te schrijven. De schade aan de Syrische infrastructuur wordt geschat op meer dan 100 miljard dollar. Tot dusver werden meer dan 675 ziekenhuizen en 3.000 scholen met de grond gelijk gemaakt. Ook wij kampen in België met een nijpend scholentekort. Maar wij kunnen niet rekenen op fragiele tentjes van Unicef om dit tekort aan te pakken. Onze kinderen moeten het doen met de meest moderne prefab containerklasjes. De 15.000 kinderen die gestorven zijn sinds het begin van de Syrische burgeroorlog hebben hier uiteraard geen boodschap aan.

Terwijl de meeste Syrische steden zijn omgetoverd tot een maanlandschap en haast alle grote steden een bloedbad naar zich vernoemd hebben, kloppen onze wereldleiders zichzelf op de borst omdat ze de chemische wapens van Assad ontfutseld hebben. De Russische President Vladimir Poetin, de wereldvermaarde vredesduif, werd zelfs voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Vrede. De Amerikaanse president Barack Obama, met het credo ‘wie de lat niet hoog legt, springt er altijd over’ indachtig, sprak van een grote vooruitgang in het vredesproces. Zijn fameuze rode lijn werd tot in de annalen van de geschiedenis verwezen en Bashar Al Assad kon er weer lustig op los moorden. Weliswaar zonder chemische wapens. Ook wij zijn na de treinramp in Wetteren niet onbekend met chemische rampen. Waar was de internationale gemeenschap toen dit drama zich voltrok?

We zijn de voorbije decennia als samenleving zeer adept geworden in het kapot relativeren van het lijden van anderen. Terwijl Syrië op de rand staat van totale vernietiging hebben wij het te druk met navelstaren. En wanneer later onze kinderen ons vragen waarom wij niets deden toen Syrië in brand stond, rest ons wederom de befaamde frase: Wir haben es nicht gewust.