Het zijn niet deze jongeren die zich moeten aanpassen. Het zijn net de cultuurpessimisten en xenofoben die zich moeten aanpassen aan de superdiverse samenleving.
Wanneer Mohamed Chakkar, coördinator van het FMV (Federatie van Marokkaanse Verenigingen), in het boek Migratiemaatschappij stelt dat migrantenjongeren geen boodschap hebben aan het huidige integratiedebat, heeft hij een overschot aan gelijk. Nog te vaak gaat men in het huidige minderhedendebat ervan uit dat etnische culturele minderheden in België betutteld moeten worden. Dat ze zich in een uitzichtloze situatie bevinden waar ze nooit op eigen kracht zullen uit geraken.
Beleidsmakers zien diversiteit eerder als een probleem dat beheerst moet worden dan als een wezenlijk en volwaardig onderdeel van onze samenleving. Minderheden zouden zich volgens extreem rechtse en populistische politici te vaak nestelen in een slachtofferrol waardoor ze hun eigen vooruitgang in de weg staan. Als ze zich maar wat meer zouden integreren zouden al hun problemen opgelost geraken. Integratie is al langer dan vandaag tot een containerbegrip verworden. Het is een term die te pas en te onpas door politici wordt opgerakeld om de schuld van de problemen waar minderheden mee kampen bij de slachtoffers zelf te leggen en de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen.
In de afgelopen decennia zijn we in het minderhedendebat nog geen stap vooruit gekomen. Het dominante discours wordt nog steeds overheerst door dooddoeners a la ‘de multiculturele samenleving is mislukt’ en ‘een gebrekkige taalkennis is verantwoordelijk voor discriminatie op de werkvloer’. Het zijn gekende boutades die weinig bijdragen tot het maatschappelijke debat of een oplossing vormen voor reële problemen. Het doet denken aan het rechten- en plichtendiscours dat al enkele jaren terug in opmars is in Vlaanderen. Het is een beleid waarbij men etnisch culturele minderheden nadrukkelijk op hun plichten wijst maar nergens gewag maakt van hun rechten. De term dekt de lading dus niet. Wat niet uitzonderlijk is, men vindt steevast nieuwe concepten en termen uit, zoals het ‘rechten en plichtendiscours’ en ‘het neutraliteitsprincipe’ om net in de rechten van minderheden te knippen.
Maar er is hoop. Wie inzoomt op de derde generatie Belgen van Marokkaanse en Turkse origine zal echter vaststellen dat zij nauwelijks of niet bezig zijn met het heikele minderhedenvraagstuk. Zij gaan complexloos om met hun verschillende identiteiten. Ze zijn trots op hun roots en hebben helemaal geen boodschap aan het huidige integratiedebat. Ze zijn gedreven, ambitieus en willen hun stem en talenten laten gelden in de maatschappij. Ze verwerpen het integratiediscours radicaal. Zij hebben een gelaagde identiteit, ze zijn diep ingebed in het sociale weefsel en geven mee vorm aan het België van de toekomst.
Hoe belachelijk is het om net aan deze jongeren, die hier geboren en getogen zijn, te vragen zich te integreren? Op welk vlak zouden ze zich moeten integreren? Aan wie of wat moeten zij zich aanpassen? Ze hebben een onberispelijke kennis van beide landstalen, bewegen zich nadeloos tussen hun verschillende identiteiten en achtergronden. Stromen steeds vaker door tot het hoger onderwijs en vormen de voorhoede van een dijkbreuk aan allochtoon talent in ons land. De stelling dat 'allochtonen' zich moeten aanpassen is compleet achterhaald. Politici slagen al jaren de bal mis. Het zijn niet deze jongeren die zich moeten aanpassen. Het zijn net de cultuurpessimisten en xenofoben die zich moeten aanpassen aan de superdiverse samenleving. Superdiversiteit wordt de komende decennia de norm en deze jongeren zijn haar enthousiaste pleitbezorgers.