Waarom we een revolte van de zorgenden nodig hebben

Samen met professor David Graeber, neemt Jonas Slaats een diepe duik in de eigenaardige manier waarop we naar werk en arbeid kijken. Waarom creëert het kapitalisme zo'n enorme hoeveelheid bullshit jobs? Waarom werken we niet slechts 15 uur in de week, hoewel dat technisch mogelijk is? En waarom maken de antwoorden op die vragen duidelijk dat we een revolte van 'de zorgenden' nodig hebben?

Revoltes en de sociale veranderingen die ze in zich dragen, worden over het algemeen om twee redenen onderdrukt, zo lijkt het. De eerste reden is vanzelfsprekend: flagrant machtsmisbruik. Dit machtsmisbruik kan zich manifesteren in politieke druk, juridische hinder, politiebrutaliteit, militair geweld of een combinatie van dat alles. Door de bevolking angst aan te jagen wordt potentiële opstand voorkomen. En wanneer er op de één of andere manier toch een opstand de kop op steekt, dan wordt die platgeslagen door brute kracht.

De tweede reden waarom revoltes onderdrukt worden is minder opzichtig. De onderdrukten hebben er een even groot aandeel in als de onderdrukkers. Het is niet zozeer een kwestie van één partij die de andere onder de knoet houdt. Het is meer een kwestie van gedeelde mentale inhibities. De tweede reden is immers deze: sociale verandering wordt vaak tegengehouden door wijdverspreide illusies die mensen het gevoel geven dat hun onderdrukking logisch en onontkoombaar is.

Mentale inhibities rond werk en arbeid

Sommige van de sterkste hedendaagse revolte-voorkomende illusies hebben veel te maken met onze kijk op de economie. Ze zijn nauw verbonden met de overtuiging dat onze economie het onvermijdelijke resultaat is van een quasi goddelijke ‘marktwerking’. En in het centrum van deze economische geloofsovertuiging kunnen we enkele bijzonder krachtige en wijdverspreide illusies aantreffen rond werk en arbeid.

Om goed te begrijpen welke noodzakelijke revolte daardoor wordt tegengehouden, moeten we sommige diepgewortelde illusies eerst even grondig fileren.

Neem bijvoorbeeld de meritocratische overtuiging dat als je goed studeert, een beetje gedisciplineerd bent en je kansen grijpt, dat je dan gemakkelijk een job zal vinden die je vol passie kan doen – een job die niet alleen wat geld in het laatje brengt, maar ook een job die heel nuttig en waardevol is.

Hoe meer je werk overduidelijk andere mensen ten goede komt, hoe minder ze je daarvoor zullen betalen. Dus hoe nuttelozer en soms zelfs schadelijker je job is, hoe meer geld, respect en sociale status je ervoor krijgt.

In de realiteit blijkt daar bijzonder weinig van in huis te komen. Volgens het onderzoek van professor David Graeber is de algemene regel eerder dat “hoe meer je werk overduidelijk andere mensen ten goede komt, hoe minder ze je daarvoor zullen betalen. Dus hoe nuttelozer en soms zelfs schadelijker je job is, hoe meer geld, respect en sociale status je ervoor krijgt.”

De enorme hoeveelheid bullshit jobs

David Graeber is een professor in de London School of Economics. Recent publiceerde hij een opmerkelijk boek met als titel Bullshit Jobs. Het kernconcept van zijn boek omschrijft hij zelf als “een job waarvan zelfs de persoon die het werk uitvoert overtuigd is dat de job niet zou moeten bestaan. Als zijn job zou verdwijnen, zou hij het gevoel hebben ofwel dat het helemaal niet uitmaakt ofwel dat de wereld er eigenlijk zelfs wat beter door wordt.”

De hoeveelheid mensen die zelf denkt een bullshit job te hebben blijkt ook verrassend hoog te zijn. Een bevraging van het gerenommeerde onderzoeksbureau YouGov liet zien dat 37% van de werknemers in Groot-Brittannië aangeven dat hun job geen enkele zinnige bijdrage levert aan de wereld. De resultaten van een andere enquête in Nederland waren nog hoger. 40% zei er hetzelfde.

Volgens professor Graeber is dit “het duidelijkste teken dat we in een compleet onzinnig en absurd economisch system leven. Het moet werkelijk veranderen. Wat kan er in godsnaam nog dommer zijn dan het feit dat 40% van de bevolking elke dag naar het werk gaat en tegen zichzelf zegt: ‘eigenlijk zou niemand dit moeten doen.’”

Het lijkt bijzonder moeilijk om daarmee niet akkoord te gaan. En het doet heel wat vragen rijzen, niet in het minst omdat het bestaan van zo’n grote hoeveelheid bullshit jobs heel paradoxaal lijkt in een zogezegd kapitalistische samenleving.

De conceptuele verschuivingen van het kapitalisme

“We denken allemaal dat het kapitalisme efficiëntie hoog in het vaandel draagt.” Merkt professor Graeber op. “Wanneer je aan zinloze jobs denkt, dan denk je aan de Sovjet-Unie. Zij hadden een politiek beleidsdoel van totale tewerkstelling. Daarom moesten ze constant jobs uitvinden. Om een brood te kopen, bijvoorbeeld, moest je naar drie verschillende mensen gaan om het juiste ticketje te halen en dat soort dingen. Maar waarom gebeurt hetzelfde in kapitalistische systemen? Dat is een bijzonder interessante vraag.”

Er zijn verschillende factoren die, allen samen, enkele antwoorden kunnen bieden op die interessante vraag. Enkele van de belangrijkere historische factoren die Graeber schetst, zijn twee ingrijpende conceptuele en ideologische verschuivingen in de wijze waarop mensen naar werk en arbeid kijken.

De eerste verschuiving zit in de wijze waarop materialistische productie stilaan als het ultieme referentiepunt werd gezien voor elke vorm van arbeid. “Maar het grootste deel van alle werk is helemaal geen kwestie van dingen ‘produceren’” stelt Graeber. “De meeste vormen van werk draaien rond het onderhouden van dingen en er zorg voor dragen. Zoals ik vaak zeg: ‘Je maakt een koffiekop één keer, maar je wast die duizend keer.’ Werk gaat over dingen mooi houden, zorgen dat ze niet stuk gaan, voor dieren zorgen, voor planten en voor mensen. Dat is wat mensen werkelijk doen: ze zorgen voor elkaar en hun omgeving.”

Ze veranderden de overtuigingen van mensen over waar waarde vandaan komt.

Niettemin, tegen de 19de eeuw werd de arbeidstheorie van waarde dominant. “De meeste mensen waren overtuigd dat de wereld iets was dat we door werk produceerden en dat werk waardevol was omdat het iets produceerde.”

Vervolgens diende zich een tweede verschuiving aan.

“Rond het begin van de 20ste eeuw vond er een tegenoffensief plaats. De rijken zeiden: ‘Haal de zin van je leven toch niet uit je werk! Haal de zin van je leven uit wat je thuis consumeert. Vorm je identiteit door je consumptie en laat de productie over aan ons, de kapitalisten. Wij zijn degenen die werkelijk de ideeën aanbrengen en die rijkdom creëren. Jullie zijn slechts robotten in een fabriek.’ Ze waren daar ook heel succesvol in, want dat is blijkbaar wat mensen vandaag ook echt denken. Ze veranderden de overtuigingen van mensen over waar waarde vandaan komt.”

Managementsfeodaliteit

Deze twee conceptuele verschuiving verklaren uiteraard niet elk detail van de sterke stijging van bullshit jobs of de loononevenwichten tussen nuttig en onnuttig werk. Een ander verhelderend aspect waar Graeber vaak over spreekt is wat hij aanduidt als ‘managementsfeodaliteit’. “De status van bedrijfsmanagers en CEO’s wordt vaak afgemeten aan de hoeveelheid mensen die voor hen werken.” Zegt hij. “Daardoor hebben ze weinig motieven om mensen te ontslaan. Ze accumuleren mensen, bijna als feodale lijfeigenen: mensen die ze gewoon rond zich verzamelen om te imponeren.”

Als zodanig beschrijft de term ‘managementsfeodalisme’ hoe de managementsklassen van grote bedrijven allerhande hiërarchische lagen creëren die de mensen aan de onderkant ervan weerhouden om hen rechtstreeks te confronteren. Die lagen worden over het algemeen ‘middle management’ genoemd. Dit soort middle management wordt veelal niet in het leven geroepen om iets nuttig te doen. Wel worden ze vaak in het leven geroepen om diegenen die werkelijk nuttig werk doen weg te houden van het topmanagement. Ook kunnen ze ervoor zorgen dat die nuttige werkers zo druk bezig zijn dat ze geen tijd meer over hebben om na te denken over hoe ze in godsnaam in deze situatie van loonslavernij terecht kwamen.

Kapitalistische taboes

Op een gelijkaardige manier worden de meest nuttige jobs ook aan een razend tempo gebullshitiseerd. Denk daarbij aan leerkrachten en verpleegsters die overspoeld worden met een hele resem onzinnige administratieve formulieren. Meer nog, wanneer je alle uren bullshit werk in onze samenleving optelt, leidt het volgens Graeber tot een zeer interessante maar ook pijnlijke conclusie: “Het is bekend dat de grote econoom John Maynard Keynes in de jaren dertig voorspelde dat we niet ver van de tijd zaten waarop mensen slechts de helft van de tijd zouden moeten werken, of misschien nog minder. Hij sprak toen dus al over technologische werkeloosheid en sindsdien hebben velen gezegd dat de robotten ons werk zouden overnemen. Als je kijkt naar de jobs die in Keynes’ tijd bestonden, dan zie je trouwens ook dat er veel van verdwenen zijn. De werkeloosheid bleef echter relatief dezelfde doorheen al die jaren. Sommigen zeggen dan ook dat de voorspellingen niet uitkwamen en dat technologische werkeloosheid niet zo’n grote bedreiging is. Maar ik zou het omgekeerde durven beweren. In de laatste honderd jaar hebben de robotten onze jobs wel degelijk overgenomen maar in de plaats van de arbeid op een rechtvaardige en redelijke manier te herverdelen hebben we gewoon allerhande compleet zinloze jobs uitgevonden. Dit is de reden waarom we geen werkweken hebben van vijftien uur.”

Uiteindelijk zijn het enkel onze gedeelde mentale inhibities die ons blind maken voor dit soort ongemakkelijke feiten. Illusies en taboes weerhouden ons ervan om datgene te zien wat vlak voor ons staat. Wanneer we ons echter ontdoen van de mentale inhibities, illusies en taboes, dan wordt het plots heel erg duidelijk. In tegenstelling tot wat ons economisch systeem verondersteld wordt te veroorzaken, is de uiteindelijke realiteit dat de meeste mensen die je kent ofwel een bullshit job hebben of diensten leveren aan mensen die er één hebben.

Er is eenvoudigweg geen enkele reden waarom mensen met nuttige en wereldverbeterende jobs zoals kleuterleerkrachten, verpleegsters of vuilnismannen onderbetaald zouden moeten blijven terwijl verzekeringsmakelaars, bedrijfsjuristen of telemarketeers royale inkomsten krijgen.

Aan de ene kant mag je jezelf dus gelukkig prijzen als je zelf niet iemand bent met een bullshit job of die ten dienste staat van bullshit jobs. Aan de andere kant, indien je wel een nuttige job hebt, dan is de kans groot dat je weinig betaald wordt en dat je vroeg of laat in een situatie terecht komt waarin je moet vechten om te overleven.

De revolte van de zorgenden

“Wat we nodig hebben is een fundamentele morele en conceptuele revolutie rond de waarde van werk.” Stelt Graeber. “We moeten weg van het begrip ‘productie’ – wat heel patriarchaal is – en terug naar een begrip van ‘zorg’ als de primaire vorm van waardecreatie. Als we vandaaruit vertrekken, dan zouden we een zinnige maatschappij kunnen uitbouwen.”

Er is eenvoudigweg geen enkele reden waarom mensen met nuttige en wereldverbeterende jobs zoals kleuterleerkrachten, verpleegsters of vuilnismannen onderbetaald zouden moeten blijven terwijl verzekeringsmakelaars, bedrijfsjuristen of telemarketeers royale inkomsten krijgen. Meer nog, er bestaat een specifiek woord voor zo’n opzichtige en wijdverspreide ongelijkheid die je niet kan rechtvaardigen. Zoiets noemt uitbuiting.

En dat is waarom we een revolte nodig hebben. Een revolte van ‘de zorgenden’ zoals Graeber het noemde.

Uiteraard zal zo’n revolte niet verwelkomd worden door diegenen die de macht hebben want diegenen die de macht hebben halen hun rijkdom en status niet uit zorg. Ze halen die wel uit grotesk winstbejag en managementsfeodalisme dat hen aan de top van de pikorde houdt.

Niettemin zou een revolte zich alsnog kunnen aandienen. Volgens professor Graeber is het zelfs mogelijk dat we al de eerste oprispingen van die revolte al gezien hebben in de Occupy beweging. Aangezien hij zelf heel nauw verbonden was met die beweging, merkte hij iets merkwaardig op toen de protesten in 2011 hun hoogtepunt bereikten: “Als je bekeek wie de mensen waren die niet naar de bezettingen konden komen maar wel hun steun uitspraken op de We are the 99% Tumblr pagina, dan kon je zien dat zij zich vooral in de zorgende beroepen bevonden: gezondheid, onderwijs, sociaal werk, enz. Ze zeiden allemaal hetzelfde: ik wilde een job waarin ik iets kon betekenen voor anderen. Maar als je iets wil doen waarin je voor anderen zorgt, dan steken ze jou zo diep in de schulden en betalen ze jou zo weinig dat je uiteindelijk niet meer voor je eigen familie en kinderen kan zorgen.’ Dat was de werkelijk uitroep van verontwaardiging die de beweging dreef.”

 

**

Bronnen 

De citaten in het artikel komen uit verschillende lezingen en interviews met David Graeber die vrij beschikbaar zijn op het net. Je vindt ze hier:

https://www.youtube.com/watch?v=R07TlNqz9X4
https://www.youtube.com/watch?v=kikzjTfos0s
https://www.youtube.com/watch?v=kehnIQ41y2o
https://www.youtube.com/watch?v=jHx5rePmz2Y