We willen niet alleen aan de alarmbel hangen, maar mee nadenken over alternatieven die iedereen ten goede komen.
Op 11 november organiseert Furia, vroeger Vrouwen Overleg Komitee, voor de 45ste keer de Vrouwendag met dit jaar drie centrale thema’s: geweld op vrouwen, werk en relatie- en samenleefvormen. Sinds 1972 bestaat deze traditie, gegroeid uit een ontmoeting van Belgische en Franse feministen op een grote conferentie in Parijs. De Belgische nationale Vrouwendag is er dus gekomen omdat er in 1972 nog een plekje vrij was in hun agenda om het eerste congres in België te organiseren. Een goed moment voor een gesprek met Sofie De Graeve over het antwoord dat die dag gegeven zal worden op feministische vraagstukken uit de actualiteit.
Sofie De Graeve: Met de thema’s van de Vrouwendag willen wij inspelen op actuele feministische debatten. Op zich verdient elk thema een aparte studiedag, maar met de Vrouwendag willen wij reageren op wat er in de samenleving gebeurt. Dat past bij onze status van feministische overleg- en actiegroep. Onze groep komt bijeen, discussieert, bekijkt de feministische insteek in het debat, koppelt actie aan wat belangrijk is en neemt zo een rol op in het maatschappelijk debat.
Welke thema’s komen dit jaar aan bod op de Vrouwendag?
Sofie De Graeve: Voor het eerste thema van geweld op vrouwen willen wij de aandacht vestigen op de culturalisering van het probleem: als we kijken naar Keulen en wat daar gebeurd is – dat kan uiteraard nooit – wordt het geweld op vrouwen alleen gekoppeld aan mannen van een andere origine. Op het Oktoberfest in München bijvoorbeeld zijn er even goed veel seksuele vergrijpen tegen vrouwen, maar die worden niet belicht. Ook het taalgebruik is opvallend: wanneer een autochtone man zijn partner vermoordt, spreekt men van “gezinsdrama”, maar wanneer iemand van een andere cultuur hetzelfde doet, hebben we het plots over een “eremoord”. Da’s een duidelijk voorbeeld van hoe er verschillend gekeken wordt naar geweld op vrouwen, naar gelang de achtergrond van de dader.
Door die culturalisering blijven we blind voor het wereldwijde geweld tegen vrouwen: het gebeurt in alle samenlevingen. We moeten alle vormen van geweld ernstig nemen en dat doe je niet door alleen dat stuk onder de aandacht te brengen – dat past in een islamofobe agenda.
Seksueel geweld gepleegd door iemand van een andere cultuur wordt vaak toegeschreven aan de hele gemeenschap waartoe de geweldpleger behoort. Als we te maken hebben met een autochtone verkrachter, dan is dat een individueel geval, dan heeft dat niks te maken met de aard van een witte cultuur. Denk maar aan de DSK’s en Trumps van deze wereld. Maar de cijfers tonen dat het overal voorkomt. Er zijn acht aangiftes van verkrachting per dag, één op zes vrouwen heeft te maken met partnergeweld, dat kan tellen. Het probleem wordt te vaak genegeerd of verengd. En de stem van de vrouw als activiste wordt te weinig gehoord. In elke samenleving is er heel veel verzet van vrouwen. Dat willen wij laten zien op de Vrouwendag.
Werk is jullie tweede thema. Nogal ruim, welke aspecten krijgen er op 11 november aandacht?
Sofie De Graeve: In de eerste plaats kijken we naar de gevolgen van een regeringsbeleid dat snoeit en bezuinigt. Dat gaat ten nadele van mensen met een onderbroken loopbaan en dat zijn de facto vooral vrouwen. De sociaal-economische positie van vrouwen is vandaag doorgaans minder gunstig dan die van mannen en dat zal nog slechter worden: er zijn super veel mensen die zeggen dat het niet meer gaat, terwijl de flexibiliteitseisen alsmaar hoger worden. Je kan je voorstellen wat dat betekent voor een alleenstaande moeder. Niet iedereen heeft een netwerk dat staat te trappelen voor opvang van je kinderen. De toenemende werkdruk vertaalt zich in meer ziekteverzuim, burn-out enzovoort.
Daarom vragen wij al heel lang om arbeid op een andere manier te verdelen. Dat heeft te maken met de arbeidsmarkt waarbij de ene te veel werk heeft en de ander niet aan de bak komt, maar ook met de tijdsbesteding en taakverdeling in de gezinnen. Daar gaan we geen stap vooruit. Veel van wat met de kinderen en het huishouden te maken heeft, komt nog altijd traditioneel bij de vrouw terecht. Die stereotypen lijken onwankelbaar. Het zijn vooral vrouwen die deeltijds werken. Dat is niet altijd hun keuze. Eén op vijf krijgt alleen deeltijdse contracten aangeboden, de helft werkt deeltijds omwille van de combinatie arbeid en gezin. Het deeltijds werk is een nefaste strategie op alle fronten, op sociaaleconomisch vlak, maar is ook geen hulp om alles beter te kunnen combineren. De tijdsdruk van deeltijds werkende vrouwen met partner en kinderen is hoger dan voltijds werkende vrouwen in dezelfde situatie. En het verschil met hun partner loopt ook verder uit. Je ziet bij tijdskredietstelsels dat mensen met bijvoorbeeld een 4/5 opdracht – meestal vrouwen – evenveel werk verzetten maar dan in minder tijd. Zij kopen als het ware flexibiliteit: een dag thuis ten koste van extra werkdruk.
Furia pleit daarom voor collectieve arbeidsduurverkorting voor iedereen. Het alternatief krijgt opnieuw meer weerklank. Femma, de PS, de vakbonden nemen het idee meer op, omdat het gevoel sterk leeft dat het zo niet langer gaat. Het debat op de Vrouwendag gaat dieper in op hoe collectieve arbeidsduurverkorting voor iedereen de situatie van vrouwen kan verbeteren, op hoe die arbeidsduurverkorting vorm kan krijgen en wat ervoor nodig is. De deelnemers aan het debat zijn geen tegenpolen, maar vullen elkaar vanuit hun perspectief aan. We willen het mantra van “er is geen alternatief” doorprikken. Er is er wel een en het wordt tijd om dat ernstig te onderzoeken..
Samen met andere vrouwenorganisaties hebben we een platform opgericht om aan de alarmbel te trekken over de impact van de hervormingen in de sociale zekerheid op vrouwen. Redelijk uniek in de wereld heeft België de wet op gendermainstreaming van 2007, uitvoeringsbesluiten 2013, die zegt dat de overheid het gevoerde beleid moet toetsen op effect op mannen en vrouwen. Deze en de vorige regering stelden in hun regeerakkoord dat ze dat specifiek zouden doen voor het sociaal-economisch luik. Met wat er vandaag aan beleid gevoerd wordt, zie je dat de regering haar eigen wetten niet toepast. Het is duidelijk dat Furia daarover niet mag zwijgen, als je ziet wat voor dramatische gevolgen bepaalde maatregelen hebben.
Het lijkt dat er geen onderzoek gedaan wordt, niet alleen met dit thema, maar ook met veel andere sociale thema’s. Vaak heb ik de indruk dat studiediensten van de overheid zelfs niet meer bestaan. Het studiewerk wordt door allerlei organisaties aan de zijlijn met eigen middelen gevoerd en bij de presentatie van de resultaten wordt de neutraliteit van de opdrachtgever in functie van het thema in vraag gesteld.
Die indruk krijg je inderdaad. Maar bij dit thema wordt het vanaf het begin niet ernstig genomen: “Dat is economisch niet haalbaar”. Maar als je kijkt naar Frankrijk waar men de 35-urenweek heeft ingevoerd, blijkt de eerste evaluatie positief: het heeft meer jobs gecreëerd en er is minder deeltijds werk. Het verschil tussen voltijds en deeltijds werk wordt voor de werkgever kleiner, zodat ze mensen sneller voltijds aannemen. Het krachtigste argument voor arbeidsduurverkorting is dat de sociaal-economische positie van meer vrouwen erdoor zal verbeteren: meer vrouwen zullen aan de voltijdse norm voldoen en op die manier een volwaardige sociale zekerheid krijgen. Wat Furia betreft moet dat gepaard gaan met bijkomende aanwervingen. Enerzijds heb je mensen die niet aan de bak komen en anderzijds mensen die hun werk niet rond krijgen. Dat moeten we beter verdelen. Dit zijn allemaal argumenten om de puzzel beter te leggen dan hij nu ligt. Op dit ogenblik is er ook sprake van arbeidsherverdeling, maar dan op individuele basis via de verlofstelsels, waarvoor vooral vrouwen een prijs betalen.
Op deze manier is het niet langer een vrouwendebat?
Nee, het is een maatschappelijk debat. Een vrouw moet niet “gewoon wat harder met haar vuist op de tafel slaan”, zoals velen zeggen. Het is een uitdaging voor de hele samenleving waarvoor we een oplossing moeten bedenken die iedereen ten goede komt. Je hoort vaak bij tweeverdieners dat de ratrace hen nekt. Maar de alleenstaande ouder heeft het sowieso nog veel moeilijker. En je hebt de groep mensen die onvrijwillig deeltijds werken. Zij kiezen niet voor deeltijds werk, het is vaak het enige wat hen aangeboden wordt. In een supermarkt, in een zorginstelling, werken veel mensen met een deeltijds contract, omdat de werkgever voltijdse krachten niet georganiseerd krijgt in zijn werkroosters en omdat die volmondig toegeeft dat voltijds werken in die jobs te zwaar is. Er wordt dus een norm voor voltijds werk opgelegd die eigenlijk niet haalbaar is.
Een ietwat akelige gedachte dat werkgevers werk creëren dat je niet voltijds kan uitoefenen en zelfs niet willen dat iemand dat voltijds doet.
Sommige werkgevers hebben veel nood aan flexibiliteit en daarbij past deeltijds werk het best. Dus als je zegt dat die deeltijdse arbeid een keuze is, blijf je blind voor dat stuk van het verhaal. Veel vrouwen kiezen ook voor deeltijds werk omdat ze combinatie met de zorg voor hun gezin niet rond krijgen. De samenleving hoort de zorg voor zijn inwoners voor zijn rekening te nemen, terwijl die nu meer en meer naar de gezinnen doorgeschoven wordt als een soort besparingsoperatie. En dan is dat nog iets wat vrouwen zullen moeten doen.
Misschien tijd om even bij het derde thema van de Vrouwendag stil te staan?
Dat is relatie- en samenleefvormen over alternatieve manieren van liefheben, opvoeden en samenleven. Dat leeft heel erg onder jonge feministen. In onze samenleving is er nog altijd één dominante relatievorm, die van man-vrouw met twee kindjes, huisje-tuintje-boompje. Ook al zijn er heel wat andere samenlevingsvormen, onze maatschappij is nog altijd georganiseerd op basis van die dominante norm. Zo kan een gedeelde samenlevingsvorm als co-housing een oplossing zijn voor een alleenstaande moeder, waarbij andere medebewoners op bepaalde momenten inspringen. Ik denk aan opvang van kinderen, boodschappen doen, bepaalde faciliteiten delen die de kostprijs van het leven drukken. Maar heel ons juridisch systeem is qua fiscaliteit en sociale zekerheid gebaseerd op dat oude kostwinnermodel. Furia maakt er werk van om op de Vrouwendag een aantal alternatieve relatie- en samenleefvormen te verkennen aan de hand van getuigenissen.
Dat zijn heel wat thema’s die het elk op zich waard zijn om grondig uitgediept te worden. Kan je dat op de Vrouwendag doen?
Furiakiest altijd voor prangende uitdagingen in de actualiteit die echt benoemd moeten worden. Als je maar één thema behandelt, laat je er andere belangrijke liggen. We kunnen het niet alleen hebben over de arbeidsverdeling op de arbeidsmarkt en thuis en stom blijven over het geweld op vrouwen en hoe ermee wordt omgegaan.
Philomena Essed, onze centrale gast die in de VS werkt over dagelijks racisme, is helemaal op haar plaats op de Vrouwendag, omdat Furia inclusief wil werken: de emancipatie van de ene mag niet ten koste gaan van de andere en niet blind blijven voor discriminatie op het kruispunt van verschillende assen. Furia is fundamenteel solidair waarin het de ervaringen van alle vrouwen meeneemt. Zo krijgt de dubbele discriminatie van grote groepen vrouwen aandacht: enerzijds omdat ze vrouw zijn en anderzijds nog een keer op basis van hun herkomst, samenlevingsvorm, beperking, religie, seksuele voorkeur…
In het slotevenement van de Vrouwendag brengen enkele bekende en minder bekende vrouwen en mannen een statement over feminisme. Feminisme is echt terug alive and kicking en heel combattief. En dat willen we ook tonen op de Vrouwendag.
Het is fijn om te zien dat het woord feminisme in ere hersteld wordt, met een positieve gevoelswaarde. Het woord kreeg de laatste jaren jammer genoeg een heel negatieve bijklank.
Volgens mij werkt men heel strategisch om het woord en wat ermee samenhangt onderuit te halen. Als je feminisme nefast vindt, kan je er maar best negatief over doen of het belachelijk maken. Gelukkig is er een grote jonge generatie vrouwen die zich uitdrukkelijk positioneert als feministe en het feminisme op een positieve manier wil claimen. En dat gebeurt ook op de Vrouwendag. Furia wil niet alleen aan de alarmbel hangen, maar ook nadenken over alternatieven die iedereen ten goede komen.
Hoe meten jullie het effect van de Vrouwendag?
Misschien is het belangrijk om hier te onderstrepen dat Furia de Vrouwendag niet alleen organiseert. Heel wat partners zetten hun schouders onder de realisatie. Omdat we drie heel uiteenlopende thema’s kiezen, zochten we voor de workshops partners die heel wat expertise hebben in de materie, zowel lokaal als bovenlokaal: ella vzw, Atthis, Marianne vzw, FMDO, VIVA-SVV, Vormingplus Kempen, Persephone, ABVV, ACV, Vzw AIF+, RoSa, Merhaba vzw, GAMS België vez, WSVO, Amnesty International en RHEA. De samenstelling van de panels en de begeleiding van de workshops gebeurt ook heel intersectioneel met invalshoeken vanuit verschillende maatschappelijke perspectieven. De partners zijn voor ons superbelangrijk. Zo is er aandacht voor verschillende benaderingen van de thema’s.
Wie nodig je uit? Mensen die niet genoeg rond de thema’s werken of enkel vrienden?
De Vrouwendag heeft verschillende doelstellingen: uitwisseling, netwerking, banden smeden, verdieping, meningsuiting, en als laatste impact op de samenleving. Dit jaar hebben we geen politici uitgenodigd voor de debatten, want we willen niet in een welles-nietes-spel verzanden. Maar Furia stelt wel een eisenpakket op met aanbevelingen dat politici in hun postvak vinden.
Vijf jaar geleden hebben wij bijvoorbeeld gepleit voor multidisciplinaire traumacentra voor slachtoffers van seksueel geweld, zodat die niet meer bij verschillende diensten apart hun verhaal moeten doen, maar op één plek terecht kunnen waar zij juridisch, medisch en psychosociaal opgevangen worden. Sinds kort is er in Gent een pilootproject dat wat ons betreft zo snel mogelijk uitgebreid moet worden naar het hele land. We zetten dus zaken op de politieke agenda en bij het ene thema halen we gemakkelijker resultaat dan bij het andere. Zo pleitten we in 2002 voor de uithuisplaatsing van daders van partnergeweld. Het duurde 10 jaar vooraleer dit wetgeving werd en vandaag blijkt dat het nauwelijks toegepast wordt. Voor de 40.000 klachten over huiselijk geweld vorig jaar, werden slechts 34 huisverboden opgelegd. Vanuit feministisch perspectief willen wij ook dat slachtoffers de regie behouden over de aanpak en hulpverlening niet zomaar over hen heen walst. Geweld op vrouwen moet ernstig genomen worden. Zo leidt slechts een fractie van de verkrachtingszaken tot een effectieve veroordeling. Om dat op te krikken is verdere professionalisering bij politie en parket nodig.
Het Vrouwen Overleg Komitee heeft onlangs voor een nieuwe naam gekozen, Furia.
We zijn niet over één nacht ijs gegaan. Het werd na 45 jaar tijd om een andere naam te geven aan de organisatie die meer de identiteit van de leden weerspiegelt. Het was een echt organisch proces. Furia verwijst naar passie voor een andere wereld, voor een alternatief dat inclusief is en naar het verzet dat voor ons de motor voor verandering is. Uiteraard mocht “feministisch” niet ontbreken in de baseline, dat zit in ons DNA. Kritisch en solidair als fundamentele kenmerken van onze organisatie. En we zijn niet alleen “furieus”, verontwaardigd, maar maken ook werk van een alternatief.