Veel te vaak is het dekoloniserend of antiracistisch werk dat witte mensen doen louter metaforisch. Nog te vaak beperkt men zich tot het aanpassen van koloniaal taalgebruik, het erkennen van ongelijkheid in de samenleving, terwijl reële machtsverschuivingen achterwege blijven. Deze acties dienen meer om komaf te maken met een 'kritiek' dan met witte suprematie. De goede intenties zijn er wel, maar de ondertoon van witte superioriteit blijft steeds aanwezig. Sterker nog, de ondertoon wordt genormaliseerd op een minder doorzichtige manier en daarmee ook aanhoudender. ‘Witte suprematie & ik’ kan hierbij een sterk tegenmiddel zijn, althans op individueel vlak. Witte mensen moeten beter doen, zeker wanneer ze beweren antiracistisch te zijn. Ook dit is de onderliggende boodschap in ‘Witte suprematie & ik’. Layla Saad geeft de (witte) lezer een taal mee het eigen racisme te (h)erkennen. Witte fragiliteit, tooncontrole, kleurenblindheid, tokenisme, optisch bondgenootschap en nog veel meer concepten komen aan bod. Ze leggen bloot hoe veel pogingen om racisme tegen te gaan en diversiteit te vergroten blijven steken in het metaforische en zo juist bijdragen aan de instandhouding van witte suprematie.
Witte fragiliteit, tooncontrole, kleurenblindheid, tokenisme, optisch bondgenootschap en nog veel meer concepten komen aan bod. Ze leggen bloot hoe veel pogingen om racisme tegen te gaan en diversiteit te vergroten blijven steken in het metaforische en zo juist bijdragen aan de instandhouding van witte suprematie
De focus ligt hierbij echter op zelfreflectie. Aan het einde van elk thema vraagt Layla de lezer om zichzelf grondig te ondervragen: hoe zijn deze concepten bij jou van toepassing geweest? Als je dit oprecht doet, is het een confronterend boek. Gelukkig neemt ze veel van dit gewicht weg door een vaste, herhaalde structuur en logische opbouw. Ze geeft steeds korte en heldere voorbeelden zonder zware analyses waardoor het boek makkelijk leest en toch logisch aanvoelt. Om het verwerken van dit boek behapbaar te maken voor de lezer is er duidelijk nagedacht over de volgorde van de thema’s en concepten. Hierdoor zijn de overlapping en de kruispunten net verhelderend in plaats van verwarrend.
Intersectionaliteit
Saad legt bovendien de nadruk op de feministische theorie van intersectionaliteit. Het is dan ook bij de kruispunten dat het vaak fout loopt in conversaties over gelijkheid. Door dit niet in het achterhoofd te houden ontwikkelen zich net weer dezelfde problemen. Het mainstream worden van wit feminisme is hiervan een perfect voorbeeld: er wordt verwacht om je gender boven je “ras” te plaatsen. Het witte privilege dat witte vrouwen hebben ten opzichte van hun mede-feministen van kleur wordt hierbij genegeerd, wat witte superioriteit in stand houdt. Met termen als 'misogynoir' (vrouwenhaat gericht op zwarte vrouwen) geeft Saad de lezer ook een taal om dit kruispunt tussen racisme en seksisme te benoemen.
De vraag kan gesteld worden of het realistisch is om voldoende mensen binnen het systeem te veranderen zodat het systeem zelf ook verandert. Vooral in een wereld waar een derde van de Vlamingen op Vlaams Belang stemt en 74 miljoen Amerikanen op Trump
Het boek lijnt in haar totaliteit de onuitputtelijk diverse manieren waarop witte mensen racisme uitoefenen, overzichtelijk uit. Het kan een krachtig werk zijn voor potentiële bondgenoten! Je krijgt de zelfkritische tools mee die hiervoor nodig zijn. Als je dit boek oprecht verwerkt, kom je jezelf tegen in de manieren waarop jouw geïnternaliseerd racisme aanwezig is in je omgang met mensen van kleur en met (anti)racisme.
Is dit genoeg?
De vraag rijst echter of dit voldoende is. Saad geeft in dit boek een individualistische kijk op structureel en institutioneel racisme: “Een systeem zal nooit veranderen zolang de mensen die het in stand houden niet veranderen.” Hoewel dit uiteraard moeilijk tegen te spreken valt, kan wel de vraag gesteld worden of het realistisch is om voldoende mensen binnen het systeem te veranderen zodat het systeem zelf ook verandert. Vooral in een wereld waar een derde van de Vlamingen op Vlaams Belang stemt en 74 miljoen Amerikanen op Trump. Dit zijn stemmers voor wie witte suprematie een mythe is. En deze groep ontkenners zal jammer genoeg wellicht nog veel groter zijn dan enkel de extreemrechtse stemmers. Aangezien de premisse van dit boek is dat we in een wereld leven waarin witte suprematie heerst, is dit boek niet voor hen. Het boek zal hen hoogstwaarschijnlijk niet overtuigen van die theorie. Maar dat is ook niet het doel. ‘Witte suprematie & ik’ is met andere woorden gericht naar een zeer specifieke groep mensen: witte mensen die zichzelf als antiracistisch beschouwen (N.B. dit is meer dan niet-racistisch, want zo goed als elke witte persoon beschouwt zich waarschijnlijk als niet-racistisch). De beperkte doelgroep maakt dit boek echter niet minder krachtig. Het kan je bewust en waakzaam maken voor je eigen micro-agressies ten opzichte van mensen van kleur. Het kan vermijden dat je antiracistisch werk net een schadelijk effect heeft of louter metaforisch (optische bondgenootschap) blijft.
Zijn we samen de structuur? Of is er meer?
Het werk van Layla F. Saad heeft het potentieel om een belangrijk kantelpunt te zijn in het proces van persoonlijke verandering
Zonder Saad te willen ontkrachten in haar boodschap: ze geeft de lezer het gevoel dat het structurele en institutionele aspect van racisme enkel voortkomt uit de som van alle individuen in die structuur en instituten. Maar is dit niet een zeer individualistische kijk op iets dat veel machtiger is dan dat? Witte suprematie is ingebed in de taal, het denken en daardoor ook het doen. Saad legt in haar boek vooral de nadruk op dat laatste. Er wordt nauwelijks gesproken over die onderdelen van de samenleving die witte suprematie inbedden in de taal en het denken: wetenschap, onderwijs, cultuur, arbeid, enzovoort. Want wordt ons doen niet gestuurd door de taal en het denken? De kracht van betekenisvorming die plaats vindt in deze onderdelen van de samenleving wordt in het boek enigszins miskend. De verantwoordelijkheid van het individu is reëel, maar heeft ook haar beperkingen. Met de juiste acties kunnen we de betekenissen die hier tot stand komen positief draaien om een antiracistisch effect te bekomen. Kijk maar naar wat de Netflix-serie When They See Us teweeg heeft gebracht. Moet de focus dan niet evengoed hierop liggen? De combinatie van het boek met deze context had Saad’s werk nog krachtiger kunnen maken.
Saad geeft zelf aan dat haar werk 'een klein steentje bijdraagt' in het afbreken van witte suprematie (p. 223). Haar werk heeft echter het potentieel om een belangrijk kantelpunt te zijn in het proces van persoonlijke verandering. Zeker wanneer je het aanvult met het boek ‘Witte fragiliteit’ van Robin DiAngelo, die ook het voorwoord schreef. Toch zal ook de doelgroep, witte mensen die aannemen dat we in een wereld van witte suprematie leven en hier iets aan willen doen, groter moeten worden. Hoe groter deze groep, hoe groter het effect van dit boek zal zijn.
Over de auteur:
Anthony Mariën studeerde Musicologie en etnomusicologie aan de Universiteit van Amsterdam, en volgde erna de master Arts and Culture aan diezelfde universiteit, waarbij hij zich onder meer verdiepte in critical race theory en zwarte muziek. Hij werkt als leerkracht.