Minister Schauvliege, de Vlaamse Erfgoedbibliotheek en het Vlaams Fonds voor de Letteren plannen de opstart van een Crowdfundingplatform voor Boeken en Letteren. Welnu, als een culturele organisatie er via crowdfunding in slaagt om sympathisanten te engageren en zo een alternatieve financiering weet uit te bouwen, dan is dat een mooie zaak. Maar als de overheid crowdfunding met zoveel graagte tot een speerpunt van haar cultuurbeleid maakt, dan zijn enkele kanttekeningen niet overbodig.
Verlakkerij met loodgieterij
Crowdfunding is voor veel cultuurinitiatieven iets beloftevol, zeker met het vooruitzicht op een krimpend subsidiebeleid en in de wetenschap dat banken of beleggers niet happig zijn om te investeren in kunst en cultuur: teveel risico’s en onvoldoende rendement. Vandaar dat de overheid nu de gulheid van de weekhartige cultuurliefhebber wil stimuleren. Maar als blijkt dat de homo economicus zijn neus op haalt voor deze investeringen, is het dan wel verantwoord dat de overheid deze taak nu wil doorschuiven naar, of zeg maar afwentelen op de burger?
Crowdfunding past tevens als gegoten in een strategie om de ‘slapende’ spaarboekjes te mobiliseren. Minister Geens wierp onlangs al een mediageniek balletje op over het afschaffen van de fiscale vrijstelling van de spaarboekjes (Geens spreekt van ‘subsidies’). Deze mediastunt moest onze geesten wat kneden, wetende dat het Europees Hof van Justitie de vrijstelling van spaarrekeningen op 6 juni wellicht ‘illegaal’ zal verklaren, als inbreuk op het ‘vrij verkeer van kapitaal’ in de EU. Het mobiliseren van reserves is misschien niet fout, maar kunnen onze politici dan beginnen bij de grote (niet-financiële) genootschappen die op een berg cash zitten van circa 2000 miljard euro (De Tijd, 2 maart 2013)? Zij investeren bewust niet, in afwachting van ‘zekere tijden’ (niet te verwarren met ‘maatschappelijk betere tijden’).
Na het schaamteloze ‘Assepoester-musicalgate’ heeft Schauvlieges enthousiasme voor crowdfunding bovendien het charisma van een natte dweil. Het zal allicht niet liggen aan de CD&V-leden in de raad van bestuur van Musical van Vlaanderen (Vlaams parlementslid Erik Van Rompuy en Antwerps Cultuurschepen Philip Heylen) dat de minister plots een recordsubsidie van 850 000 euro (en daar bovenop nog een stagesubsidie van 95 000 euro) laat wegkapen uit de pot projectsubsidies die daar niet voor dient en bovendien normaal gemiddeld 40 000 euro per project bedraagt. Het genre ‘musical’ is met Studio 100 nota bene alles behalve met uitsterven bedreigd en de kwaliteit van Musical van Vlaanderen staat in schril contrast met de steun die het krijgt, wat ondermeer overduidelijk bleek uit het negatief advies van de bevoegde beoordelingscommissie. Misschien kan CD&V in samenwerking met Geert Allaert, directeur Musical van Vlaanderen, eens een crowdfundingplatform opstarten onder partijleden?
Indoctrinerend antibeleid
Een cultuurbeleid dat werk wil maken van crowdfunding, en daar middelen voor vrijmaakt alsook manuren binnen allerlei publieke organisaties die andere doelstellingen voorstaan, propageert nadrukkelijk een mentaliteitswijziging. Een crowdfundingsbeleid is immers exact het omgekeerde van een subsidiebeleid. Het behoort aldus artikel 23.5 van de grondwet (i.e. het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing) tot de taak van de overheid om een publieke sector uit te bouwen zodat cultuur gewaarborgd blijft én dat kansengroepen kunnen participeren.
Vandaag moet de cultuurliefhebber niet alleen altijd maar meer als ‘klant’ betalen voor het geliefde ‘cultuurproduct’, maar ook persoonlijk ‘investeren’. Beleggen wordt helaas een cruciaal onderdeel van cultuurbeleving: speculeren met spaarcentjes, een nieuwe vorm van ‘participatie’ zeg maar. Crowdfunding bewerkstelligt dus evengoed een vermarkting van het aanbod (via de financiering) en de aandrang om cultuur zoveel mogelijk privaat te financieren, staat haaks op het principe van het betalen van belastingen voor collectieve voorzieningen.
De kunstensector krijgt terloops ook een lesje van formaat. ‘Wat hebben we geleerd Joke?’ (1) De overheid wil haar verantwoordelijkheden inzake cultuurbeleid trapsgewijs afbouwen; (2) De sector hoeft ook nu al niet veel marge meer te verwachten van een overheid die opteert voor een ondersteuningsbeleid voor bank & beurs; (3) De culturo mag zelf zijn ‘verantwoordelijkheid’ maar eens nemen, want er is aldus Schauvliege toch geen politiek ‘draagvlak’ voor cultuur. Gezever, om het met de gevleugelde woorden van de voormalige cultuurminister te zeggen, wetende dat er evenmin een draagvlak was (en is) voor de kernwapens van Wilfried Martens. Of wetende dat een overgrote meerderheid van de bevolking voor een miljardairstaks is, nochtans geen agendapuntje waard, federaal noch Vlaams.
Bovendien verstoort een crowdfundingsbeleid de bestaande initiatieven aan crowdfunding. De organisaties die hier al mee experimenteren, doen dat omdat hun profiel van engagement en vrijwilligerswerk zich hiertoe goed leent. In de veronderstelling dat het budget dat burgers aan crowdfunding kunnen en willen besteden beperkt is, wordt nu de aandacht ook afgeleid naar culturele initiatieven die minder behoefte hebben aan ondersteuning, of in maatschappelijk opzicht minder uniek of urgent zijn.
Misschien moet Schauvliege, alvorens zij de lezers op een crowdfundingplatform trakteert, eerst even ingaan op het eigenlijke probleem ‘der letteren’: hypercommerciële concerns beschermen hun monopolies als hyena’s. Zo saboteren zij het boekenvak: hoewel men zelf niet of nauwelijks investeert in kwaliteitsfictie en serieuze non-fictie, gunt men andere initiatieven die dat nog wel willen doen simpelweg het daglicht niet. Wat bijvoorbeeld met een verlaagde BTW op het betere, zogenaamd ‘moeilijke’ werk van auteurs die nu noodgedwongen hun manuscripten in de schuif verzamelen?
Ideologische spraakverwarring
Het was al een enormiteit van formaat toen minister Schauvliege in haar slottoespraak tijdens de viering 100 jaar Vooruit haar eigengereide beschouwing over de ‘coöperatieve’ gedachte ten beste gaf. Dat deed zij nota bene in de notoire theaterzaal van deze ooit rode cultuurtempel nadat Burgemeester Termont net de Internationale had gezongen waardoor de zaal recht veerde uit bevlogen samenhorigheid.
De coöperatieve idee zou in het Engels ‘crowdfunding’ heten. Dàt verklaarde ons hoogste cultuurambt letterlijk, terwijl ze in haar toespraak absurd genoeg de kracht van middenveld, zoals daar is het ACV, onvermeld en dus buiten beschouwing liet. Het herontdekken van gemeenschapszin en engagement in de 21ste eeuw volgens onze cultuurminister? Inderdaad: de burger mag weer zelf betalen.
Deze gemandateerde volksvertegenwoordigster met vette wedde verwijst ons als kiezer eigenlijk van het stemhokje ineens door naar… onszelf. Wie cultuur wil, moet vanaf nu naast consument ook ‘aandeelhouder’ worden. Of cultuur al dan niet verdwijnt, die verantwoordelijkheid wordt met dit ‘slim’ innovatiebeleid meer en meer op de cultuurliefhebber afgeschoven.
Crowdfunding heeft in sommige gevallen, zoals campagnes voor een goed doel, misschien wel wat weg van de democratische kracht van het collectieve. Maar het als mechanisme gelijk stellen aan ‘power to the people’ is een semantische salto mortale. Tenzij men bereid is ook de markt systematisch als ‘een burgerinitiatief ‘ op te vatten. Kortom, crowdfunding als cultuurbeleid, dat is vooral: people, trekt u plan.
De onvrije markt
De conceptuele ombuiging van het ‘collectieve elan’ naar ‘crowdfunding’ is bijzonder misleidend omdat dit impliceert dat men de illusie koestert dat de markt de ideale democratie zou zijn. Niettegenstaande censureert de markt alles wat niet verkoopbaar is weg, vanwege te moeilijk, onaangepast of gewoon te vernieuwend. Een marktconform kunstenbeleid werkt daarom uitermate contraproductief: de middelmaat wordt de norm, het aanbod verschaalt, cultuur wordt een jolige eenheidsworst, en een hedendaagse Beckett is vandaag gedoemd tot vergetelheid.
Als men cultuur aan de markt overlaat, dan bepaald de massa het aanbod. Sommigen vinden dat op het eerste gezicht nog niet zo’n slecht idee, omdat men compleet vergeet dat de massa zélf een product is van de markt: dociel en dus infantiel en onkritisch, maar wel doordrongen van de happiness-imperatief die ons dan maar de crises moet doen vergeten.
De beste manier om mensen het geloof in een alternatief (cf. TINA) te doen vergeten is ze te atomiseren, te verdelen en tot concurrenten te maken. In beleidstermen heet dat het promoten van individuele vrijheid, ondernemerschap en nu ook: crowdfunding. Met gemeenschapsgeld creëert de minister zo samen met de markt een ‘domme massa’, die daarna als richtinggevende maat kwaliteit of sociaal-artistieke bewogenheid tot een margeverhaal reduceert. Eén groot hellend vlak: in de illusie van vrijheid schuiven we allemaal traag maar zeker mee. Niet te vergeten: wie de verdelende en vechtende markt in al zijn onstabiliteit kan sturen, controleert de massa en heeft de macht.
Cultuurpolitiek vs. creatieve destructie
Met haar crowdfundingplatform kneedt de minister bovendien de beleidsgeest van het Vlaams Fonds voor Letteren met een ‘voor wat, hoort wat’-logica, hoewel men dit fonds beter nadrukkelijk zou aanbevelen om vooral niet met een economische return on investement, maar wel met kwaliteit en maatschappelijke meerwaarde begaan te zijn. Het is aan de overheid om met ons gemeenschapsgeld een cultuurbeleid uit te bouwen dat de concurrentie met de markt durft aangaan. Dat is eigenlijk de evidentie zelve, toch is ze vandaag vreemd genoeg ver zoek. Zo een beleid impliceert ondermeer een einde stellen aan een riant subsidiebeleid van de commerciële media (cf. tussen 300 en 350 miljoen) dat de onafhankelijke media enorm benadeelt. Of is media plots geen ‘cultuur’ meer omdat het een andere minister betreft? Het impliceert ook een streng regulerend beleid van de gehaaide boekenbusiness ten voordele van kleine alternatieve initiatieven die wél nog moeite doen om het betere boek aan te bieden, wars van zelfverzonnen defaitisme in termen van ontlezing, de nood aan crossmarketing of ‘de concurrentie’ van e-books (die blijkbaar amper enkele procenten van het marktaandeel voor hun rekening nemen, o.a. dankzij de subsidies van IWT).
Tenslotte, het crowdfundingbeleid perverteert tevens de geest van élk ondersteuningsbeleid omdat de onderliggende boodschap naar de sector, fondsen en steunpunten is dat de overheid naar het voorbeeld van bedrijven de risico’s zoveel mogelijk wil outsourcen: pas als er sponsors zijn, pas als er een commercieel draagvalk is, wordt subsidiëring legitiem. De markt is zo altijd aan zet, omdat de minister dat zo beslist: zelfgekozen abdicatie van onze democratische macht. Gelukkig kunnen wij in 2014 nog eens beslissen over de ministers die we willen.
>>> Deze opinie verscheen ook op Apache.be op 22 mei.