De donkere kant van de Arabische Lente

Euforie, victorie, een nieuw Noord-Afrika, zo klonk het eind februari na de triomfantelijke overwinningen van de Tunesiërs en Egyptenaren die hun dictators uit hun machtspositie verjoegen. Hoe zit het vandaag?
De donkere kant van de Arabische Lente

Wat eens het begin van een revolutie was, is nu stilaan aan het veranderen in een bloedige oorlog.

 

Euforie, victorie, een nieuw Noord-Afrika, zo klonk het eind februari na de triomfantelijke overwinningen van de Tunesiërs en Egyptenaren die hun dictators uit hun machtspositie verjoegen.

In de mainstream media leek het er soms op dat revoluties kortstondige ingrepen zijn die op enkele weken tijd een hele regio kunnen veranderen. Revoluties vallen de macht aan, het hoeft dan ook niet te verbazen dat ze gepaard gaan met een hevige machtsstrijd die vaak lang blijft nazinderen.

23 mei 2011, enkele maanden na het vallen van de Tunesische en Egyptische dictatuur, kunnen we vaststellen dat de machtsstrijd nog in alle hevigheid woedt.

Tunesische volk eist aftreden interim-regering

In Tunesië moest na het vertrek van president Ben Ali ook premier Mohammed Ghannouchi na aanhoudende protestacties van demonstranten de regering verlaten. Ghannouchi lag onder vuur omdat hij al in de regering zat toen Ben Ali nog president was.

De Tunesische bevolking wil bestuurders met een schoon verleden. Interim-president Fouad Mebazza benoemde Beji Caid Essebsi tot nieuwe voorlopige premier. Op 24 juli zijn er verkiezingen.

De laatste paar dagen is er al veel ophef geweest rond deze verkiezingen, zo heeft Farhat Rajhi, de voormalige minister van Binnenlandse Zaken, een facebookpagina aangemaakt met de titel “Skandali”, waarin hij voorspelt dat als de islamitische partij Al-Nahdha de verkiezingen wint er een staatsgreep zal plaatsvinden door de aanhangers van de verjaagde president.

De partij Al-Nahdha, die vroeger een islamitische beweging was, werd eind jaren tachtig verboden door president Ben Ali. De oprichter van de beweging, Rachid Ghannouchi, werd verbannen. Na de volksopstand keerde hij terug en vormde hij de beweging om tot een politieke partij die op 24 juli zal meedoen aan de verkiezingen.

Rajhi beweert ook dat Tunesië nog steeds wordt geleid door een schaduwkabinet, aangevoerd door Kamel Ltaief, een vriend van ex-president Ben Ali. Naar aanleiding van deze beweringen werden er op donderdag 5 mei en vrijdag 6 mei in en rond de hoofdstad Tunis demonstraties georganiseerd om het aftreden van de interim-regering te eisen. De oproerpolitie pakte de demonstranten hard aan en dreef de meute uiteen door middel van traangas en wapenstokken.

‘Sektarisch’ geweld in Egypte

In Egypte is er sprake van een ander probleem. Sektarisch geweld. Vóór de revolutie was er praktisch geen sektarisch geweld. Sinds de val van de dictatuur komt het meer en meer voor. Dit weekend was het weer zover. Zo trok er op 7 mei in de arme buurt Imbaba een menigte door de straten met de intentie de kopten aan te vallen. Er vielen 12 doden en meer dan 200 gewonden. 

Volgens de aanhangers van het Moebarak regime is dit het werk van radicale moslims maar analisten vermoeden dat de veiligheidsdienst achter dit geweld zit. Volgens de Britse inlichtingendienst is dit geen eenmalig gebeuren. Op het eind van vorig jaar was er een aanslag op een kerk in Alexandrië, waarbij 24 mensen om het leven kwamen en ongeveer 100 mensen gewond raakten.

De regering verklaarde dat de daders lid waren van een Islamitische groep uit Gaza, die banden zou hebben met Al Qaeda. Maar in gelekte documenten van de Britse Inlichtingen dienst wordt gezegd dat een belangrijke figuur uit het regime van Moebarak achter de aanslag zat.

De inhoud van deze gelekte documenten werd geciteerd door de nieuwszender Al-Arabiya. Daarin wordt vermeld dat de voormalige minster van Binnenlandse zaken Habib El-Adly in 2004 een speciale eenheid  oprichtte. Deze eenheid heeft als doel onrust te stoken in het land als het regime zou bedreigd worden. Wat ook opvalt bij de aanslag in Alexandrië is dat verschillende ooggetuigen verklaard hebben dat politieagenten die de kerk moesten bewaken een uur voor de aanslag hun post verlieten.

Sherif Azer van de Egyptische organisatie voor mensenrechten zegt dat het al vaker voorgekomen is dat politieagenten zich terugtrekken vlak voor een aanslag en verklaart ook dat als de aanklagers betrokkenheid van het regime kunnen aantonen dat de organisatie dan zal overwegen om ook de heropening van het onderzoek naar andere aanslagen op kerken te vragen.
Bron: (http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/03/03/moebarak-provoceerde-aanslagen-op-christenen)
Net zoals in Tunesië is er in Egypte ook veel commotie rond de verkiezingen die eind 2011 zullen plaatsvinden.

Velen vinden het te vroeg voor verkiezingen. Aanhangers van Mubarak creëren opzettelijk gevaarlijke situaties waardoor mensen zich onveilig beginnen te voelen en zo beginnen te denken dat het onder Mubarak nog niet zo slecht was. De partij van Mubarak mag dan wel verboden verklaard zijn, aanhangers van Mubarak kunnen nog altijd een nieuwe partij oprichten die een voorbeeld neemt aan het model van Mubarak. Door deze gevaarlijke situaties te creëren kunnen ze stemmen ronselen. 

Libië in ban van geweld

Het volgende land waar het revolutionaire vuur ontwaakte, was Libië. In tegenstelling tot Tunesië en Egypte heeft het volk daar meer problemen met het verdrijven van het regime. De opstanden begonnen midden februari. Al snel bleek dat dit een harde, langdurende strijd zou worden tussen de tegenstanders van Kadhafi en de aanhangers van het regime.

Op 17 maart werd door de VN een resolutie over Libië opgesteld die later zal resulteren in de militaire operatie Odyssey Dawn. Wat eens het begin van een revolutie was, is nu stilaan aan het veranderen in een bloedige oorlog. Odyssey Dawn is er alvast niet in geslaagd om het voorwendsel van het ingrijpen te realiseren, namelijk burgerslachtoffers vermijden.

In deze oorlog vielen er al veel doden , de  VS zegt tussen 10.000 en 30.000 maar volgens een blog op Al Jazeera is het onmogelijk om dit nu al zeker te kunnen zijn .Ook zijn er sinds het begin van de opstanden vermoedelijk al 750.000 mensen gevlucht uit Libië. Het einde is hier nog lang niet in zicht. De ene dag winnen de tegenstanders van Kadhafi terrein en de volgende dag verliezen ze weer terrein.

Door de oorlog zijn er ook zware problemen met de voedselvoorziening. De Verenigde Naties wil dat alle partijen de strijd in Libië tijdelijk staken zodat het land tijdens die onderbreking kan voorzien worden van eten, drinken en medicijnen.  De VN meldt ook dat als dit niet gebeurt dat er erge gevolgen kunnen zijn.

De onrust wordt groter

Ook in Syrië zijn er zware protesten. In Syrië wordt het protest met harde hand onderdrukt door het leger. Veel nieuws uit het land is er niet beschikbaar want ze laten geen buitenlandse journalisten in het land. Het protest begon in Deraa maar verspreidde zich snel over het hele land.

Er zijn al meer dan 600 mensen omgekomen en 8000 mensen zijn vermist of zitten achter de tralies waaronder een 10-jarige jongen. Op 10 mei traden de sancties van de Europese Unie in werking. De wapenuitvoer naar Syrië wordt verboden en 13 Syrische topfunctionarissen mogen de Europese Unie niet meer binnen. President Bashar al-Assad en zijn directe omgeving blijven buiten schot.

In de hoofdstad van Jemen kwamen op 6 mei  honderdduizenden burgers op straat om het vertrek van president Ali Abdullah Saleh te eisen. De protesten begonnen drie maanden geleden maar de president weigert te vertrekken. In Jemen vielen al 150 doden en meer dan 1000 gewonden.

In Marokko organiseerde de 20 februari-beweging die eerder dit jaar al enkele betogingen organiseerde,  op 8 mei een vreedzame betoging om hun eis voor meer democratie kracht bij te zetten. Er waren om en bij de 5.000 demonstranten aanwezig. De betogers zijn vooral jongeren, afkomstig uit steden uit het hele land.

Tot nu toe had de bevolking zich nog niet verzet tegen koning Mohammed VI maar zaterdag en zondag waren er opnieuw protesten. Deze keer richtten de betogers zich wel  tegen de koning. De betogingen verliepen deze keer niet zo vreedzaam. De oproerpolitie trad hard op in  Rabat, Fez, Tanger en de hoofdstad Casablanca. Er zijn tientallen gewonden gevallen zeggen ooggetuigen en mensenrechtengroepen.