Nu de angst voor repressie is verdwenen, is Caïro in één grote praat- en discussieclub omgetoverd.
CAÏRO, ALEXANDRIA. Drie weken na de val van de Egyptische president Mubarak trokken we naar Caïro, om de vinger aan de pols van de volksopstand te leggen.
En dat was niet moeilijk, al zijn de miljoenenbetogingen op het Tahrirplein afgelopen. Angst is omgeslagen in zelfvertrouwen, gelatenheid in hoop, ongebreideld optimisme en enthousiasme.
Op straat en in de koffiehuizen worden we hartelijk aangesproken (‘Welcome in Egypt!’), mensen willen hun verhaal over de omwenteling kwijt, en bovenal: er is een immense fierheid over een ongekend exploot in de Arabische wereld: met blote handen een schijnbaar stabiele dictatuur omvergooien.
Leger en volk versmelten
Enkele scènes geven misschien een idee van het polymorfe revolutionaire klimaat. Na de check-in in het hotel, iets na middernacht, lopen we naar het Tahrirplein, epicentrum van de opstand. Aan een checkpoint worden we tegengehouden.
De post wordt bemand door een vreemd allegaartje van soldaten en burgers. De soldaten lopen er weinig militair bij: eentje draagt koddige witte gummi laarzen, een andere een legerjasje (met drie sterren) losjes om de schouders. Burgers en soldaten werken samen, een hiërarchie lijkt er niet te zijn.
Een 31-jarige tandarts verontschuldigt zich voor het ongemak: het leger heeft voor Caïro een nachtelijk uitgaansverbod afgekondigd en burgers helpen dat te handhaven. Sinds de betogers de gehate politie van straat hebben geveegd zorgen criminele bendes en Mubarakgezinde getrouwen, de Baltageya, immers voor chaos en onveiligheid.
Enkele dagen later stoten we op betogers die een statig koloniaal gebouw belegeren. Het pand huisvest een krantenredactie, en het personeel wil de hoofdredacteur, Mohamed Hani, een mannetje van Moebarak, weg. De toegang wordt versperd door een 20-tal soldaten. Een officier zegt door een megafoon dat Hani zich voor een rechtbank zal verantwoorden, maar in afwachting op zijn post blijft. De massa scandeert dat hij moet vertrekken en de officier loopt bedremmeld naar binnen.
Ondertussen duwen soldaten een man in een legerjeep. Enkele betogers praten op de soldaten in, die de jongeman aarzelend laten gaan. Maar een officier pakt de soldaten aan, hij is woedend dat ze de man vrijlaten. Betogers omsingelen nu de officier, geven hem schouderklopjes, omarmen hem, knijpen in zijn wang, en ook hij kalmeert… en iedereen mag vertrekken. Even later leiden soldaten de hoofdredacteur naar buiten: de man heeft zich bij zijn gedwongen ontslag neergelegd.
We lopen naar het Tahrirplein, langs tientallen dakloze mannen, vrouwen en kinderen, die voor een gebouw van het ministerie van Sociale Zaken kamperen. Op een groot spandoek staat er ‘360 gezinnen staan op straat wegens de hoge huurprijzen’. Het zijn scènes die je overal ziet: om de drie, vier straten is er wel ergens een sit-in, een betoging, een bezetting gaande. Er staan ook tanks opgesteld, bij overheidsgebouwen, op kruispunten, in zijstraten, kriskras of opzichtig op een rij. Kinderen spelen met de soldaten, mogen op de tanks zitten, als de officieren tenminste niet in de buurt zijn. ‘Het leger is het volk, het volk is het leger’ horen we hier, en dat lijkt te kloppen: het leger plooit voor de sociale overmacht, versmelt met de actievoerders, kiest de kant van de bevolking.
Snel naar verkiezingen?
Na het vertrek van Mubarak nam het leger de macht in handen. De premier is vervangen door een man die het vertrouwen van de bevolking geniet. Maar de mensen willen méér, nu ze van de hardbevochten vrijheid – meer dan 400 doden – hebben geproefd. Egypte is de afgelopen 60 jaar door een militaire kaste bestuurd.
Eerst onder de charismatische president Nasser, die de industrie nationaliseerde en een bureaucratisch staatssocialisme instelde; nadien onder Sadat en Mubarak, die voluit de kaart van de VS en Israël trokken en de economie privatiseerden. Sadat en Mubarak tolereerden islamisten als minderheidsstroming, als tegenwicht tegen progressieve stromingen, en ook als drukkingsmiddel tegen de VS: steun ons, zo niet komen islamisten aan de macht. Drie presidenten, drie autocraten, met telkens een prominente rol voor het leger dat populair bleef omdat het ooit de strijd tegen de Engelse bezetter en nadien Israël had aangebonden.
De legerleiding en de nieuwe regering beloven democratische verkiezingen voor parlement en president. Iedereen verwacht dat die er vrij snel zullen komen, wat tegen de zin van veel actievoerders is. ‘Ik hoop op een langzame transitie naar democratie’, zegt Hani Serag, een arts van de People’s Health Movement. Te snel georganiseerde verkiezingen spelen in de kaart van de goed georganiseerde krachten, zoals de restanten van het oude regime en de Moslimbroeders. ‘Het is niet ondenkbaar dat de Moslimbroeders met de legertop plannen smeden om het land samen te besturen’, zegt Serag. Hij beschrijft de Moslimbroeders als een soort standenpartij van erg diverse bevolkingsgroepen en strekkingen: van arbeiders over kruideniers tot intellectuelen, georganiseerd in zeer gematigde tot vrij radicale vleugels.
De politiestaat desintegreert
Nu de angst voor repressie is verdwenen, is Caïro in één grote praat- en discussieclub omgetoverd. Overal in de stad worden publieke debatten georganiseerd. ‘Dat was tot voor de revolutie compleet onmogelijk, elke muur had oren’, zegt Eva Vergaelen, een Belgische die afwisselend in Egypte en België woont.
Essam Hassan, haar Egyptische echtgenoot, vertelt over de repressie: ‘Op een bevolking van 82 miljoen inwoners waren er anderhalf miljoen politie- en veiligheidsagenten, waaronder een ongekend aantal geheimagenten. Wie kritiek uitoefende op Mubarak kreeg een beroepsverbod of werd afgevoerd naar geheime gevangenissen en gemarteld. Toen ik enkele jaren geleden een eigen bedrijfje wou opstarten, heeft de Staatsveiligheid me twee keer ondervraagd. Wie pech had kreeg een njet te horen, zonder verdere uitleg. Daar maakte de revolutie komaf mee’, besluit Essam.
De restanten van Mubaraks regime worden een voor een opgeruimd. Studenten en professoren staken voor de verwijdering van ‘besmette’ decanen. In Alexandria, Caïro en andere steden bestormden betogers de gebouwen van de Staatsveiligheid omdat het gerucht de ronde deed dat bezwarend archiefmateriaal werd verbrand. Inmiddels staan de buitgemaakte documenten op het internet. Ze geven een idee van de repressie waar Mubaraks barbouzes zich schuldig aan maakten: martelingen, afpersing, chantage.
Nada Al Qassas is een 48-jarige moslima, en erg actief in Kefaya (Arabisch voor ‘Het is genoeg’), een ondergrondse grassrootsbeweging en een van de gangmakers van de opstand. Ze vertelt over de tijd toen Mubaraks zwarthemden nog vrij spel hadden. Een vriendin werd op straat uitgekleed en gefotografeerd, vernederen was een geliefde taktiek. Tijdens een bijeenkomst in een café ging de telefoon over en hoorde ze haar vrienden naast haar door de telefoon praten: zo liet het regime weten dat het overal ogen en oren heeft. Op 15 maart ontbond de nieuwe regering deze staat in de staat.
Sociale hogedrukpan
Er gaapt een diepe, schokkende kloof tussen arm en rijk. Terwijl de nieuwste modellen van Audi en Mercedes zich een weg door de verkeerschaos banen, trekken in de zijstraten ezels karren voort. Veel arbeiders hebben geen vaste job. Er zijn veel dagloners en de lonen blijven laag. Een minimumloon is er niet. De informele diensteneconomie (straatverkopers, schoenpoetsers…) is groot. Naar schatting 13 miljoen Egyptenaren hebben de huwbare leeftijd bereikt, maar gebrek aan een job en de hoge huren weerhouden hen ervan een gezin te stichten en het ouderlijk huis te verlaten.
Aan de andere kant van het sociale spectrum staan kapitalisten uit Mubaraks omgeving. Het zijn ondernemers die profiteerden van de privatiseringsgolf die in de jaren ‘90 onder druk van het IMF en de Wereldbank door het land raasde. Gronden, gebouwen en bedrijven die eigendom waren van de staat kwamen voor een peulschil in hun handen. Dikwijls kregen enkele cronies het alleenrecht om deze of gene sector te exploiteren, wat oligopolische winsten opleverde. Veel generaals hebben zich tot ondernemers omgeschoold: ze hebben ongeveer 25% van de Egyptische economie in handen. Geen wonder dat sociale eisen stilaan de bovenhand krijgen. Arbeiders staken voor een hoger loon, hier en daar ook voor het ontslag van de bedrijfsleiding.
Voor Europese toeristen leek Egypte een oase van rust, hoewel het land voortdurend sociale onlusten kende. In een arme buitenwijk van de hoofdstad praten we met Kemal Abbas van het CTUWS. Het is een ‘steuncomité voor arbeiders’, omdat onafhankelijke vakbonden tot voor kort verboden waren. In 1990 leidde Kemal een staking van 17.000 metaalarbeiders in en rond Helwan. De arbeiders werden slecht betaald voor het zware werk. De repressie was ongemeen hard: er viel één dode en verschillende zwaargewonden. 1.200 arbeiders werden gearresteerd.
Schrijvers en intellectuelen uit het hele land verklaarden zich solidair en enkele weken later werden alle gevangen gezette arbeiders vrijgelaten. Nadien werden heel wat eisen ingewilligd, wat zelfvertrouwen gaf. Er kwam zelfs een embryonale onafhankelijke vakbond. Enkele jaren later begonnen ook de boeren zich te roeren. In 1996 en ’97 bezetten pachters en landloze boeren grote lappen grond. De jaren ervoor waren heel wat boeren onteigend of konden ze de hoge huurprijzen van de grond niet meer betalen. De boeren vinden echter tot vandaag amper aansluiting bij de arbeiders in de stedelijke gebieden.
In december 2006 bezetten 20.000 arbeiders in de Nijldelta de Helwan Spinning and Weaving Compagny. Ze protesteerden tegen de lage lonen (het gemiddelde loon van een textielarbeider bedraagt 10 à 15 euro), de hoge inflatie (tot 12 %) en een werkdag van 12 uur. De actie sloeg over op de spoorwegen, de autoindustrie en de administratie. Sindsdien ging er in Egypte geen dag voorbij of er werd in bedrijven en kantoren gestaakt, en werd de basis gelegd voor de opstand van 2011. Toen de stakingen omstreeks 8 februari 2011 uitbreiding namen was het lot van de dictator bezegeld: Mubarak trad af op 11 februari.
Egypte als politiek labo
Nada Al Qassas is zwaar gesluierd, hoofd, nek en borst zijn zedig bedekt, ‘maar ik ben geen goede moslima’, zegt ze, en ze wijst naar haar pakje sigaretten. Anders dan haar klederdracht doet veronderstellen is ze een aanhanger van de progressieve nationalist Nasser, en een critica van de 4.000 ngo’s die met westers en Saoudisch geld de Egyptenaren met bezigheidstherapie apolitiek zouden hebben gehouden. ‘Ngo’s kwamen op voor “mensenrechten”, maar het werd nooit concreet, ze hielden het regime uit beeld.’ Nada vertelt dat de traditionele concepten links, centrum en rechts, al dan niet in islamistische vorm, weinig helpen om de Egyptische politiek te begrijpen: ‘socialistische’ en ‘communistische’ organisaties zijn geïnfiltreerd en gecorrumpeerd door het oude regime, terwijl er onder islamisten zowel progressieven als conservatieven zitten.
De solidariteit met het Palestijnse volk is echter bij iedereen groot: ‘Wij beseffen zeer goed dat de onderdrukking van de Palestijnen door Israël en de onderdrukking van de Egyptenaren door Mubarak dezelfde wortels hebben. Mubarak, Sharon en Bush zijn één en dezelfde persoon.’
Hoe het politieke landschap zal evolueren, blijft vooralsnog onduidelijk. Daarvoor is de vrijheid om partijen uit te bouwen nog te pril. Zo is het niet gemakkelijk te voorspellen wat de Moslimbroeders (MB) electoraal zullen voorstellen. We vragen iedereen naar een pronostiek, en die varieert steevast van 20 tot 30%. Abdelhalim Kamdil, woordvoerder van Kefaya en hoofdredacteur van de krant The Voice of the Nation wil een politieke kracht ontwikkelen die ‘from the left to the center’ moet omspannen.
Heeft hij schrik van de MB? ‘De MB zullen heel waarschijnlijk de Turkse AKP-partij als voorbeeld nemen. Ze zullen het seculiere karakter van de staat respecteren, maar ze hebben een neoliberale agenda. Daarom hebben progressieven een politiek programma nodig dat zowel sociale als nationale eisen omvat. Voorts is er de relatie met Israël. Het kan niet langer dat de grens met Gaza wordt afgegrendeld. En de uitvoer van goedkoop Egyptisch gas naar Israël moet heronderhandeld worden.’
Politoloog Mohamed Waked denkt dat de MB behoedzaam tewerk zullen gaan. ‘Ze zijn slim genoeg om nu niet aan de macht te willen komen, er zijn te veel problemen.’ De hoge graad van analfabetisme en het gebrek aan politieke ervaring van de bevolking verklaren het relatieve succes van de MB. De MB kampen ook met een interne opstand van hun jeugd, die ontevreden is omdat de MB pas laat op de kar van de opstand sprongen en bereid waren om met het regime over een compromis te onderhandelen.
Vrouwendag
Basma Kemal is een ongesluierde vrouw van 25, en actief in het arbeiderscomité CTUWS. Zetten de MB vrouwen onder druk? Basma Kemal: ‘De islam maakt de kern uit van ons sociale weefsel, en daarom dragen veel vrouwen de hoofddoek of de niqab. Ik draag zelf geen hoofddoek en wordt daar vaak op aangesproken, soms word ik echt geïntimideerd.
En wanneer ik protesteer krijg ik niet zelden de boodschap dat ik het zelf uitlok.’ Dania Gharaibeh, een militante seculiere feministe en actief in Relief International zegt dat er nog veel werk aan de winkel is: ‘De MB willen dat de vrouwen thuis blijven en dus geen deel uitmaken van het openbare leven. Onder het mom van “protection” ontstaat er “repression”. Het streven naar gendergelijkheid wordt in Egypte vaak als westerse import verworpen. Er moeten wetten komen die gelijkheid mogelijk maken. Een vrouw moet kunnen scheiden bij wet zonder dat ze alles verliest.’
Dania beklemtoont dat het feminisme in Egypte geen kopie van de westerse variant kan zijn, maar stapsgewijs moet groeien vanuit de moslimcultuur: ‘We moeten de meisjes thuis ervan overtuigen dat ze evenveel waard zijn als hun broers. Van mij mogen ze hun hoofddoek blijven dragen.’ Ze nam op 8 maart deel aan een vrouwenmars die op het Tahrirplein door mannen werd verstoord: ‘Zowel apolitieke salafisten als aanhangers van Mubarak kwamen ons lastigvallen. Egyptische vrouwen hebben geregeld met seksueel geweld te maken. In elke religie hebben vrouwen weinig tot geen rechten.’
Inderdaad: ook koptisch-orthodoxe (christelijke) vrouwen hebben het niet gemakkelijk. Afaf El Sayyed, een moslima zonder hoofddoek, ageert met de organisatie Hiya (‘Zij’) tegen de discriminatie van kopten. Christelijke vrouwen kunnen niet werken in bepaalde sectoren, hoewel de discriminatie niet in de wet is verankerd. Toegang tot de universiteit is moeilijk. Christelijke vrouwen zijn voor matrimoniale geschillen onderworpen aan de kerkelijke rechtspraak, van priesters.
Ze kunnen niet scheiden, tenzij bij overspel of onvruchtbaarheid. En hertrouwen is onmogelijk, wat betekent dat ze zich soms tot de islam bekeren om een nieuw leven te kunnen beginnen. Van Basma Kemal en dokter Hani Serag krijgen we te horen dat meer dan driekwart van de Egyptische vrouwen genitaal worden verminkt. Deze barbaarse praktijk wordt zowel bij moslims als christenen als normaal beschouwd, ook al is het sinds 1996 in Egypte bij wet verboden. Heel wat dokters blijven het op vraag van de familie uitvoeren, zegt Serag.
Koptische minderheid
De pas verworven vrijheid brengt spanningen aan het licht die lang onderhuids sluimerden. Een paar stappen van het Tharirplein verwijderd, aan het tv-gebouw, betoogt een duizendtal kopten: het zijn christenen die 10 tot 15% van de bevolking uitmaken. In een buitenwijk van Caïro hebben jonge moslims een kerk in brand gestoken na een familieruzie over een love story tussen een moslima en een jongen uit een christelijke familie. Er vielen doden.
Enkele dagen later sluiten moslims en christenen vrede, onder auspiciën van het leger; de kerk zal worden heropgebouwd. Die verzoenende rol staat in schril contrast met de praktijk van het oude regime, dat moslims en kopten tegen elkaar uitspeelde. Een tekenend cijfer: Mubarak vulde het voor zijn partij voorbehouden quotum van 68 parlementszetels voor vrouwen met 67 moslima’s en slechts 1 christelijke vrouw op… Twee maand geleden stierven 20 kopten toen aan een kerk in Alexandria een bom ontplofte. Volgens buitgemaakte documenten van de veiligheidsdiensten die op het internet werden gepost was dat het werk van het regime, om de spanningen tussen de geloofsgemeenschappen op te drijven. Sommigen betwisten de authenticiteit van de documenten, maar bij een bezoek aan de getroffen kerk zegt iedereen die we ontmoeten – moslims én christenen – dat de aanslag het werk van het regime was.