In de wachtzaal bij de dokter...

Ik wou dat ik een goed boek had meegenomen in mijn handtas. Of de krant. Nee, toch niet de krant, daar word ik de laatste tijd slechtgehumeurd van. Ik blader wat door een “Goed Gevoel” magazine van enkele weken geleden, maar leg dat ook maar snel weer neer.
Door: Alia S. - 22/02/2013 - 14:23
In de wachtzaal bij de dokter...

Ik heb toch ook gewoon een handtas - waar jammer genoeg geen boek in zit - dacht ik dan, of ik draag ook gewoon een jas van een bepaalde kleur?

 

Ik wou dat ik een goed boek had meegenomen in mijn handtas. Of de krant. Nee, toch niet de krant, daar word ik de laatste tijd slechtgehumeurd van. Ik blader wat door een “Goed Gevoel” magazine van enkele weken geleden, maar leg dat ook maar snel weer neer. ‘Burn-out en depressies’, ‘slank en fit’, ook daar word ik niet vrolijk van.

Dan maar die ongemakkelijke stilte doorstaan waarin je haast de medepatiënten hoort ademhalen. Hoeveel microben zouden er hier niet in de lucht hangen? Snel probeer ik aan iets anders te denken terwijl ik de blik van de man die recht tegenover mij zit vermijd. Minuten lijken wel uren te duren in de dokterswachtzaal en elke keer weer lijkt het trager te gaan dan bij het vorig bezoek.

Maar toen kwamen ze binnen: een kleuter met blonde krulletjes aan de hand van haar papa. Zij ging meteen aan de weer met de speelgoedblokjes en tekende erop los. Eindelijk hoefden we niet meer naar de krasjes op onze schoenen te staren. Het meisje trok alle aandacht naar zich toe en voerde nieuwsgierige conversaties met haar papa die huiswerken van zijn leerlingen aan het verbeteren was, zo vertelde hij haar. Een multitaskende goede huisvaderende leraar dus.

Toen het ook voor haar wat lang begon te worden vroeg ze hem hoe lang het nog ging duren voor het hun beurt zou zijn. “Het is bijna aan ons Lena’tje, echt waar. Weet jij trouwens nog hoeveel mensen er voor ons in de wachtzaal zaten?” vroeg de multitaskende goede huisvaderende leraar aan Lena’tje. “Nee ik weet het niet”, mompelde Lena’tje wat beschaamd en ongemakkelijk, waarschijnlijk door al de glimlachende gezichten die naar haar keken.

“Dat is toch niet moeilijk hé Lena’tje”, repliceerde de multitaskende leraar. “Kijk, die mevrouw met haar handtas zat hier al. En die meneer naast haar ook. En die mevrouw met haar hoofddoekje ook”.

BAM, daar ging het beeld van de multitaskende goede huisvaderende leraar. Ik vraag me af wat hij zou gezegd hebben moest ik een zwarte huidskleur hebben. Had hij dan gezegd die “zwarte mevrouw”? Of moest ik een tatoeage gehad hebben of dreadlocks, had hij dan gezegd die mevrouw met de tatoeage of die mevrouw met de dreadlocks? Ik heb toch ook gewoon een handtas - waar jammer genoeg geen boek in zit - dacht ik dan, of ik draag ook gewoon een jas van een bepaalde kleur?

Door op een dergelijke indringerige wijze naar mijn hoofddoek te verwijzen voel ik mij in mijn privacy gepakt. Ik ben niet enkel mijn hoofddoek. Ik ben een vrouw, die ook soms de griep krijgt, een handtas meezeult, een jas draagt en een hoofddoek omknoopt.

“Kan jij nu zeggen wie er nog voor ons komt Lena’tje?” vraagt de multitaskende paternalistische leraar opnieuw aan zijn dochter. Wijzend met een rood natte vingertje waarop ze net verlegen aan het bijten was zegt ze; “die meneer, die mevrouw met haar handtas en die andere mevrouw met haar handtas”.

De zuivere goedheid van een kind, daar word ik wel nog eens goedgehumeurd van.