De zwarte Radka

Een man en zijn vader staan centraal in De moed om te doden, de jongste voorstelling van Guy Cassiers. De zoon heeft een relatie met een vrouw. De vader is nieuwsgierig. Het is jammer dat dit in 2016 nog kan, maar de huidskleur van de vrouw verscherpt het conflict en de wrijvingen.
De zwarte Radka

De half incestueuze ondertoon en de mogelijkheid dat ze gezien wordt als een hoertje, is dat deel van Femme de la rue wat Sofie Peeters vergat te filmen: de geërotiseerde kijk van de blanke man op de zwarte vrouw.

 

Neem dit alsjeblieft niet als een veralgemening, maar als iets uitzonderlijks en toevalligs: we zitten op het eerste balkon van de Stadsschouwburg van Leuven, we wachten tot de voorstelling begint en de man voor mij, een late veertiger, is pokémons aan het jagen. Er wordt aanzienlijk meer gebabbeld dan ik gewend ben in een theaterzaal. Een avondje theater lijkt daarom meer een soort gezellig familiegebeuren dan een grotendeels intellectuele bedoening. Niets aan de hand, gewoon opvallend.

Een man en zijn vader staan centraal in De moed om te doden, een voorstelling van Guy Cassiers naar een tekst van de Zweed Lars Norén. De zoon (Erik, gespeeld door Wouter Hendrickx) heeft een relatie met een vrouw (Radka, gespeeld door Aminata Demba). Hij ziet er niet zo overtuigd uit, de vader (Etienne/Dirk Van Dijck) toont eigenlijk meer interesse in de vrouw dan de zoon. Radka speelt een mysterieuze rol, zowel in haar verhouding met Erik als met Dirk. Afwisselend werkt ze als katalysator of als bemiddelaar in de relatie tussen vader en zoon. Als probleem en als potentiële oplossing.

In het begin spreekt de voorstelling heel herkenbare dynamieken aan: de generatiekloof, een zekere rivaliteit tussen vader en zoon die vaak onvermijdelijk lijkt, een botsing tussen wereldbeelden en gewoontes. Beide mannen delen een acute eenzaamheid en een vervreemding van elkaar. De vader hoort zich ook zorgen te maken over het welbevinden van de zoon en dat dient als kader voor de overdreven nieuwsgierigheid voor de vrouw met wie de zoon verkeert.

Maar ook de huidskleur van Radka speelt een rol: dat Radka een zwarte vrouw is, voegt nog een dimensie toe aan het conflict en verscherpt de wrijvingen. Het is jammer dat dat in 2016 nog kan, maar zo zal het zijn tot de dag dat we in een post-raciale samenleving komen te leven. Het verlangen krijgt een exotiserende teneur. De half incestueuze ondertoon en de onuitgesproken mogelijkheid dat ze zich prostitueert of gezien wordt als een hoertje, is dat deel van Femme de la rue wat Sofie Peeters vergat te filmen: de geërotiseerde kijk van de blanke man op de zwarte vrouw.

De vrouw naast mij knikt van de slaap, de man naast haar controleert om de twee minuten zijn smartphone. Het ligt alleszins aan hen want de dialogen zijn pittig en de (seksuele) spanning ondraaglijk. Je smeekt een voorstelling lang op een vorm van verlossing. De scenografie en het acteerregister horen bij een andere tijd, bij een ander soort theater. Maar het geheel klopt: het podium, gereduceerd tot een paar meter diepte en aangekleed met schaarse meubels, laat amper ruimte om te ademen. Guy Cassiers heeft ons doen wennen aan uitbundig gebruik van video en andere technologische ingrepen, maar deze keer zijn er geen artifices: what you see is what you get en zo herinnert hij ons aan de kracht van de tekst en het acteren.

Thuisgevoel en de mysteries van het geheugen komen af en toe ter sprake. Erik was nooit bang van zijn vader. Hij voelde er ook geen bewondering voor. Af en toe verdwijnt de vierde wand en dan ontstaat een zekere intimiteit die ons dichter bij hen brengt. Theater is ook een mooie manier om elkaar te begrijpen.

De ultieme vraag is uiteraard wat de bedoelingen zijn van de personages (en bij uitbreiding, van de maker. En de schrijver). De vader is bij momenten een lieve en knullige adaptatie van Toni Erdmann. Bij momenten is hij duister en kwaadaardig. De zwarte Radka lijkt bij momenten onschuldig. Dan weer benadert ze akelig wat de mannen in haar projecteren. De zoon lijkt soms spoorloos. Soms denk je dat hij alle touwtjes in handen heeft. De mogelijke bedoelingen spelen zich af in ons hoofd, met hulp van onze vooroordelen. Cassiers is uiterst bewust van de associaties die in ons hoofd plaats vinden en zet die vakkundig in om een stuk te maken waarin er gesproken wordt over de angsten van doorsnee Vlaanderen, over het onverwerkte en predatorische koloniale verleden en over de confrontatie met een migratiegolf zonder ze te benoemen. Je krijgt als kijker bijna een schuldgevoel voor wat je denkt dat er zich afspeelt op de bühne.

Met de recente en zorgwekkende resultaten rond het begrip voor seksueel geweld op vrouwen, en de meer dan eens gevallen suggestie dat zelfs dat schuld is van ‘de moslims’, krijgt de voorstelling, de lusten van autochtone mannen, een extra laag confrontatie. Een groep jonge dames, rechts van mij, debatteert over de mogelijkheid dat Radka het allemaal zelf uitgelokt heeft. Ze zijn woest als het stuk gedaan is, ze hadden zo’n zware kost niet verwacht. En uiteraard, gezellig is anders.

De moed om te doden, van Guy Cassiers. Op 06.12 @ De Warande (Turnhout), op 07.12 @ CC De Werf (Aalst), op 08.12 @ CC Hasselt en van 13 t/m 17.12 @ Bourlaschouwburg (Antwerpen). Meer info: https://toneelhuis.be/nl/production/de-moed-om-te-doden