Het stigmatiseren van groepen en het verdelen van de samenleving is een lucratieve politieke zet geworden
De huidige nationale en internationale, sociale en politieke context lijkt zo fragiel dat ze bij velen een gevoel van onzekerheid creëert: zeer verlegen economisch herstel, schrijnende beelden van migrerende mensen uit Afrika en Syrië, oorlog en terrorisme zijn niet meer weg te denken uit het nieuws en het politieke debat. De opmars van extreem gedachtengoed en daarmee ook de banalisering ervan, een uitgebreid veiligheidsbeleid dat bepaalde verworvenheden en burgerschap overhoop gooit, omwille van het amalgaam dat sommigen maken van diversiteit en onveiligheid.
Het stigmatiseren van groepen en het verdelen van de samenleving is een lucratieve politieke zet geworden. Elke politicus die zich snel in de spotlights wil plaatsen, moet zich daarop toespitsen en vooral scherp uit de hoek komen en dan is aandacht gegarandeerd. En op die sfeerschepping en ideologische positionering kan men kapitaliseren tijdens verkiezingen. Minder rendabel blijken thema’s als armoedebestrijding, onbetaalbare basisbenodigdheden, besparingen en begrotingen, tewerkstelling, cumuleren van mandaten, gezondheid, etc…
Die logica verklaart dat men bij elke nationale en internationale gelegenheid met een mogelijk verband met bepaalde regio’s, landen of gemeenschappen, lokaal komt met nieuwe wetsvoorstellen zoals het afnemen van de nationaliteit, het mogelijk maken van het wegsturen van burgers die de nationaliteit niet bezitten – zelfs mensen die hier geboren en getogen zijn – of andere voorstellen die het 70-puntenplan van het Vlaams Belang waardig zijn.
Het is zeker belangrijk om de veiligheid van iedere burger te garanderen, maar niet ten koste van de democratische waarden en normen die ons onderscheiden van repressieve, autocratische regimes. Die democratie moet ons veiligheid brengen en onze fundamentele rechten beschermen. Zij die ons vanuit onze democratische vesting bedreigen, moeten we bestrijden met alle mogelijke institutionele middelen, via de instellingen die wij ter beschikking hebben.
Het is evident dat het wettelijk kader gerespecteerd dient te worden en dat de fysieke integriteit van elke burger beschermd moet worden. Het beleid en bij uitbreiding alle politieke leiders moeten burgers, ongeacht afkomst en geloofsovertuigingen, uitnodigen om bondgenoten te zijn voor elkaars welzijn.
Verdachtmaking en polarisering houden de maatschappelijke boog zeer gespannen en scheppen wederkerig wantrouwen. Dit vormt een vruchtbare grond voor allerlei extremen: geen enkele maatschappij die vooruit wil gaan, zou dit mogen toelaten. Angst en haat zouden nooit vereenzelvigd mogen worden met een gezonde democratische samenleving. En ze mogen zeker niet gebruikt worden als politiek instrument, dat is moreel verwerpelijk.
Diversiteit – en de uitdagingen die daarmee gepaard gaan – is een belangrijk issue geworden, maar wordt veel te vaak in een negatief daglicht gesteld. Daarom wil ik onze leiders en medeburgers aansporen om een nieuw verhaal te vertellen waar iedereen deel van kan uitmaken, om zo een gezamenlijke vredevolle toekomst mogelijk te maken.
Integratie is vandaag een woord dat foutief wordt ingevuld. Een samenleving of staat moet er alles aan doen om er voor te zorgen dat kanszoekenden een plek krijgen en om exclusie te reduceren, zeker als die exclusie ontstaat door institutionele mechanismen in onderwijs, huisvesting, tewerkstelling, discriminatie en ongelijkheden in behandeling voor vrouwen, mensen met een beperkingen, of op basis van huidskleur, geaardheid of geloofsovertuiging. Ik bedoel hiermee dat men in de politieke retoriek vaak insinueert dat sommige mensen de kansen die deze maatschappij biedt niet willen grijpen of ervan willen profiteren. Het is verkeerd dat een politieke leider de zaken zo voorstelt aan de publieke opinie.
Er wordt ook een amalgaam gemaakt van de begrippen integratie en assimilatie. Men zegt integratie maar men bedoelt eigenlijk assimilatie. Dit komt grotendeels omdat het woord integratie in Vlaanderen ingevuld werd door extreemrechts in de jaren 80/90 en vlot werd overgenomen door de politiek en de publieke opinie.
Assimilatie is het omruilen van je culturele eigenheid voor een nieuw geheel van gedeelde waarden, normen en gebruiken. Dat is vaak wat rechtse, extreemrechtse en andere politici bedoelen met ‘integratie’. Maar eigenlijk moet integratie de wil zijn om, vanuit de samenleving op individueel niveau of vanuit het beleid op institutioneel niveau, iedereen te betrekken. Het klinkt vanzelfsprekend, maar mensen betrekken brengt betrokkenheid teweeg en kan inclusie bevorderen. Iedereen in gezonde sociale, fysieke en psychologische toestand doet elke dag moeite om zijn levensomstandigheden in dit land te verbeteren en zijn aspiraties te verwezenlijken.
Het is mogelijk, met veel goodwill en maatregelen, om te investeren in een sterk verhaal waarin niemand zich uitgesloten voelt en bereid is om mee te werken aan een maatschappij waar problemen respectvol en eerlijk besproken en opgelost kunnen worden. Een inclusief beleid en verhaal.
In een competitieve wereld heeft België meer dan ooit eendracht nodig. Innovatieve creativiteit is de rijkdom van onze verscheidenheid, en die blijft onbenut. België is een uniek land dat ondanks zijn kleine omvang een plaats heeft kunnen verwerven. Belgische diplomaten zijn gekend en erkend om het zoeken van consensus. Een logische competentie, want Belg zijn betekent uiteindelijk nooit ophouden met het zoeken van oplossingen om samen te kunnen functioneren. Als regering, regio’s, steden en mensen.