Op 7 oktober opende ik Instagram en verscheen er een post van NWS NWS NWS, een account van VRT NWS gemaakt speciaal voor jongeren. Een post met de titel ‘Opnieuw oorlog tussen Israël en de Palestijnen’. In zeven afbeeldingen legt de VRT uit wat er aan de hand is. Ze schrijven over hoe Hamas vanuit de Gazastrook aanvallen uitvoerde en dat de staat Israël daarop de oorlog heeft verklaard. Ik klik verder in de hoop iets te lezen over de jarenlange onderdrukkingen tegen Palestijnen, maar het enige dat ik vind – op de laatste slide – is de vermelding dat de ‘Palestijnse gebieden’ zijn afgesloten door een muur, veel armoede kennen en weinig toekomstperspectief, en dat Palestijnen vaak in opstand komen.
Ook in de caption bij de post lees ik enkel de boodschap dat de Europese Unie Hamas beschouwt als een terreurorganisatie, en citaten van verschillende Europese leiders die Israël steunen. Geen steun te bekennen voor de Palestijnse mensen die al jarenlang in apartheid leven.
Veel mensen lezen niet kritisch
Inmiddels ben ik me erg bewust van de onderdrukkingen die zich afspelen in Palestina. Daarvoor heb ik me zelf in het onderwerp moeten verdiepen. Maar veel van de jongeren voor wie dit nieuws gemaakt is, hebben niet dezelfde achtergrondkennis. Voor hen lijkt het net alsof ze met deze Instagram-post onpartijdige berichtgeving hebben gekregen over wereldnieuws en specifiek de situatie in Palestina.
Het woord ‘terrorisme’ – waarvan geen duidelijke definitie bestaat – werd in de context van de aanval van Hamas zeer vaak gebruikt. Aan de andere kant wordt bijna nooit gesproken over ‘apartheid’, ‘etnische zuivering’ en ‘genocide’ door de staat Israël
Want dat is hoe deze nieuwspagina zich profileert: onpartijdig, objectief en neutraal. Datzelfde geldt voor veel andere gevestigde mediakanalen. Wanneer mensen hun nieuws over de situatie in Palestina enkel via deze kanalen krijgen – de Vlaamse kranten, tv-zenders of de daaraan gelinkte socialemediapagina’s – is het niet verwonderlijk dat ze het idee krijgen dat het hier gaat om onoplosbare ‘geweldcycli’, ‘religieuze botsingen’ of een ‘complex conflict’. De apartheid die is ingesteld door de Israëlische staat, en de continue onderdrukking van Palestijnen worden nauwelijks belicht.
Zo lezen we bijna nergens over Al Nakba. Dat is het Arabische woord voor catastrofe, en verwijst naar wat er gebeurde in 1948: 700.000 Palestijnen moesten hun hebben en houden achterlaten omdat ze van hun land verjaagd werden door de Israëlische staat. De Israëlische staat nam toen 80% van het grondgebied van het oude Palestina in, en vele Palestijnen kwamen terecht in vluchtelingenkampen buiten Palestina of in de kleine resterende Palestijnse stukjes land.
Israël ontzegt deze mensen tot op de dag van vandaag het recht op terugkeer. Naast de decennialange onrechtmatige onteigeningen van land en eigendommen van de Palestijnen, legt Israël de Palestijnse bevolking ook al 75 jaar drastische beperkingen van hun bewegingsvrijheid op. Ook doodt Israël met regelmaat Palestijnen zonder reden en ontzegt het hen hun recht op nationaliteit en staatsburgerschap. Verschillende internationale organisaties en NGO’s waaronder Amnesty International classificeren Israël dan ook als een apartheidsstaat.
“Een apartheidssysteem is een geïnstitutionaliseerd regime van onderdrukking en overheersing van een raciale groep over een andere”, schrijft Amnesty op haar website. “Het is een ernstige mensenrechtenschending die is verboden volgens het Internationaal Verdrag inzake de Uitbanning van elke Vorm van Rassendiscriminatie, het Statuut van Rome en het Verdrag inzake de Bestrijding en Bestraffing van het Misdrijf van Apartheid. Amnesty documenteerde in alle gebieden waarover Israël macht heeft handelingen van apartheid.”
De manier waarop de mainstream media hierover verslag uitbrengen is allesbehalve onschuldig. In dit artikel ga ik in op de nieuwsberichtgeving van de mainstream media over de situatie in Palestina en de mogelijke invloeden hiervan op de beeldvorming bij lezerspubliek.
Belang van onpartijdige nieuwsmedia
Journalisten moeten eerlijke en betrouwbare informatie verstrekken, zodat lezers een eigen standpunt in kunnen nemen en weloverwogen beslissingen kunnen nemen in hun persoonlijke leven en bij het uitoefenen van hun stemrecht. De Raad voor de Journalistiek heeft hiervoor in hun code vier beginselen opgesteld: 'waarheidsgetrouw berichten', 'onafhankelijk informeren', 'fair play', en 'respect voor het privéleven en de menselijke waardigheid'.
Het waarheidsgetrouw berichten vloeit voort uit het recht van het publiek om de waarheid te kennen. Hierbij wordt ook gespecificeerd dat journalisten geen essentiële informatie mogen schrappen of verdraaien.
VRT NWS beschreef de daden van het Israëlische leger begin november ook als ‘een klopjacht op Hamas’, maar op dat moment waren al meer dan 11.000 onschuldige Palestijnen vermoord waarvan bijna de helft kinderen
Het recht op eerlijke en betrouwbare berichtgeving en informatie wordt vaak geassocieerd met bredere principes van vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en het recht op toegang tot informatie. Hoewel deze rechten niet altijd expliciet het recht op eerlijke en betrouwbare informatie vermelden, worden ze beschouwd als fundamentele mensenrechten die verankerd zijn in verschillende internationale verdragen en nationale grondwet zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), het internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
De media kunnen functioneren als een controlemechanisme op de overheid en andere machthebbers, en worden daarom ook wel eens ‘de vierde macht’ genoemd. Journalisten spelen een cruciale rol bij het blootleggen van machtsmisbruik, corruptie en onrechtmatige praktijken. Het is dus van belang dat de media geen eenzijdig beeld weergeven. Ze hebben namelijk de verantwoordelijkheid om de rechten en de belangen van minderheden te beschermen en discriminatie en onrecht aan de kaak te stellen.
Helaas gebeurt dit vaak niet. Dit blijkt onder meer uit de gekleurde en onvolledige berichtgeving over de genocide in Palestina.
De invloed op de beeldvorming bij lezerspubliek
Een groot deel van de nieuwsberichtgeving gaat over verschillende soorten conflict. Dit kan gaan over oorlogen, politieke meningsverschillen, of bijvoorbeeld een corruptieschandaal. Hoe er hierover wordt bericht, heeft onvermijdelijk impact op dat conflict zelf omdat de nieuwsmedia grote invloed hebben op hoe individuen en groepen het conflict begrijpen en zien. De conflicttheorie stelt dat de mediaberichtgeving een conflict in een bepaalde richting kan duwen, en dat die invloed zowel vernietigend als juist opbouwend kan zijn.
Nieuwsmedia hebben dus de mogelijkheid om de perceptie van het publiek over een conflict te beïnvloeden door de manier waarop ze het verhaal kaderen. Door bepaalde verhalen of beelden te verkiezen boven andere, beïnvloeden ze – opzettelijk of onopzettelijk – op subtiele wijze of de Israëlische staat of de Palestijnen sympathieker of negatiever worden bekeken door het publiek. Zo creëerde de berichtgeving over de aanval op 7 oktober empathie voor de Israëliërs, door (terecht) de gijzelingen en moorden van Hamas tegenover Israëlische burgers te vermelden.
Wat de media niet melden, zoals de apartheid, jarenlange onderdrukkingen, kan echter net zo veel invloed hebben op de publieke opinie als wat ze wel melden. Het weglaten van bepaalde feiten, gebeurtenissen of perspectieven kan het publieke begrip van het conflict vertekenen en leiden tot een eenzijdig beeld. Het woord ‘terrorisme’ – waarvan geen duidelijke definitie bestaat – werd in de context van de aanval van Hamas zeer vaak gebruikt. Aan de andere kant wordt bijna nooit gesproken over ‘apartheid’, ‘etnische zuivering’ en ‘genocide’ door de staat Israël. Dit ondanks het feit dat die termen duidelijk gedefinieerd zijn door internationale mensenrechtenorganisaties.
Dat VRT, net zoals De Standaard, het conflict steeds ‘oorlog’ blijft noemen, wekt de indruk dat het gaat om een strijd in twee richtingen, tussen twee partijen die beide een leger hebben
Zo postte VRT NWS op hun Instagramkanaal steeds over het ‘radicale’ of ‘terroristische Hamas’ (bijvoorbeeld hier, hier en hier), terwijl ze sinds 7 oktober nergens een gelijkaardig adjectief gebruikt hebben voor het Israëlische leger of hun daden. Het woord ‘terrorisme’ wordt dus selectief gebruikt om sommige gebeurtenissen erger te laten klinken dan andere. Volgens het woordenboek betekent terrorisme ‘het onder druk zetten van een regering of bevolking door daden van terreur’. Bij het volgen van de definitie is het Israëlische leger dus ook schuldig aan terrorisme.
VRT NWS beschreef de daden van het Israëlische leger begin november ook als ‘een klopjacht op Hamas’, maar op dat moment waren al meer dan 11.000 onschuldige Palestijnen vermoord waarvan bijna de helft kinderen. De publieke omroep schept hierbij het beeld dat het Israëlische leger enkel Hamas wil vernietigen, terwijl dat duidelijk niet het geval is.
Een ander voorbeeld van de ongelijke behandeling van Israëliërs en Palestijnen is te vinden in de mediaberichtgeving over de humanitaire pauze van eind november. Zowel VRT als De Morgen spraken destijds consequent over ‘Israëlische gijzelaars’ en ‘Palestijnse gevangenen’. Hierbij worden Palestijnen dus impliciet als ‘daders’ beschreven die iets fout zouden hebben gedaan, en Israëliërs als slachtoffers. De VRT schrijft ook dat Hamas de gijzelaars ‘overhandigt’ en Israël ze ‘vrijlaat’. ‘Overhandigen’ en ‘vrijlaten’ hebben heel verschillende connotaties: ‘vrijlaten’ schept een veel positiever beeld.
Dat VRT, net zoals De Standaard, het conflict steeds ‘oorlog’ blijft noemen, wekt de indruk dat het gaat om een strijd in twee richtingen, tussen twee partijen die beide een leger hebben. In werkelijkheid gaat het over aanvallen van een onderdrukker tegen onderdrukten. Wanneer het gaat over het internationaal onderzoek naar de genocide in Gaza, wordt dit op de instagram van de VRT steeds in vraag gesteld. Zo schrijven ze: ‘Is er in Gaza een genocide bezig?’ en ‘Pleegt Israël een genocide?’ Als je dit leest krijg je eerder de indruk dat dit nog maar zeer de vraag is. De Morgen deed dit beter, en schreef: ’Vandaag start de genocidezaak tegen Israël in Den Haag’. Dit wekt veel minder de indruk dat dit maar een vraag is. Daarnaast stelde VRT NWS in de berichtgeving over de genocidezaak ook dat Zuid-Afrika deze zaak tegen Israël spande ‘omdat ze een slechte band hebben met Israël’. Het uiten van dergelijke verdenking van ‘andere motieven’, zaait nog meer twijfel over de ernst van de aanwijzingen voor een genocide.
Maar ook De Morgen maakt zich schuldig aan verkeerde beeldvorming rond de genocide. Deze krant liet weliswaar vaker Palestijnen aan het woord en liet de eerdergenoemde adjectieven voor het Israëlische leger en Hamas meestal weg. Maar als De Morgen over burgerslachtoffers berichtte, hadden ze het over ‘onschuldige Israëlische burgers’ die werden gedood door de aanval van Hamas, maar wanneer het in hetzelfde bericht gaat over Palestijnse slachtoffers, schrijven ze er niet bij dat deze burgers ook onschuldig zijn. Dit framet de Palestijnen als daders in plaats van onschuldige slachtoffers van het Israëlische leger.
Het contrast met de berichtgeving over de Russische inval in Oekraïne is groot. Daar werd wél duidelijk een kant gekozen tegen Rusland en hun gewelddadige aanvallen. Waarom gebeurt dat hier niet?
De Standaard maakte in oktober en november vaak nog gebruik van passief taalgebruik, om Israël niet aan te hoeven duiden als schuldige. Zo schreven ze vaak over ‘bommen die vielen’ en ‘doden die waren gevallen’, maar spraken niet over de oorzaak hiervan. Ze schreven ook vaak over een ‘Israëlisch-Palestijns kruitvat’ of beschreven de massamoord weer als ‘oorlog’. Bij elkaar wekt dit de indruk van een tweezijdige, onoplosbare geweldscyclus. Daarnaast schrijven ze ook over de Keffiyeh, de sjaal die vaak wordt gedragen tijdens betogingen en die symbool staat voor solidariteit met de Palestijnen, dat de sjaal ‘symbool staat voor het Palestijnse conflict'. Dit klinkt alsof je door het dragen van deze sjaal ‘voor het conflict’ zou zijn.
De analyse van de Instagrampagina van deze drie nieuwssites van 7 oktober 2023 tot en met 18 januari 2024 toont een duidelijk probleem aan met de representatie van de nieuwsberichtgeving. Wanneer je je baseerde op het volgen van deze mediakanalen om een beeld te vormen van de werkelijkheid, werd je in een bepaalde richting geduwd en kreeg je geen volledig beeld van wat er gebeurde.
Contrast met Oekraïne duidt op racisme
Het contrast met de berichtgeving over de Russische inval in Oekraïne is groot. Daar werd wél duidelijk een kant gekozen tegen Rusland en hun gewelddadige aanvallen. Waarom gebeurt dat hier niet? Uit de vroege verslaggeving over de oorlog in Oekraïne blijkt dat het als erger werd gezien dat witte mensen werden aangevallen dan wanneer dat gebeurde bij mensen van kleur. Zo stond te lezen: “Oekraïne is geen plek zoals Irak of Afghanistan, waar al tientallen jaren conflict woedt. Dit is een relatief beschaafde, Europese stad, één waar je niet zou verwachten of hopen dat het gaat gebeuren” of “Oekraïners zijn geen duidelijke vluchtelingen die weg proberen raken van het Midden Oosten of Noord-Afrika. Ze zien er uit als elke Europese familie die je buren zouden kunnen zijn". Dit zijn slechts enkele van de vele voorbeelden.
Er wordt dus anders gekeken naar witte Europeanen (of Israëliërs) dan naar Palestijnen. Dit racisme kan de reden zijn waarom er door de media niet sterker wordt opgekomen voor de Palestijnen die al jarenlang worden onderdrukt en nu doelwit zijn van een genocide.
Sinds december tot nu zeker wel wat veranderd in de berichtgeving, en er komen ook op de socialemediakanalen van nieuwsorganisaties meer posts over situatie in Gaza, en ook steeds vaker getuigenissen van Palestijnen. Daarnaast wordt ook het Israëlische leger vaker benoemd als de dader van het geweld. Maar nog steeds is er een gebrek aan onpartijdigheid in de verslaggeving van de reguliere journalistieke media. Journalisten en de mediabedrijven waar ze werkzaam zijn hebben de verantwoordelijkheid om niet alleen te informeren over de conflicten, maar ook de diepgewortelde oorzaken ervan. Maar door een eenzijdige weergave van gebeurtenissen en het niet vermelden van ongelijkheden, dragen ze helaas bij aan de voortzetting van onrechtvaardigheid.
Over de auteur:
Evita Morel (2001) studeert sociaal werk aan de Hogeschool Gent. Dit doet ze met heel veel interesse voor het verwezenlijken van mensenrechten. Daarom liep ze ook stage bij Kif Kif.