“Ik ben geen clown, ik ben een nar”: een gesprek met Kamal Kharmach

In Everybody happy speelt Kamal Kharmach de rol van Farouk, een standup comedian met Marokkaanse roots. Een makkie, zou je denken, want Kamal is een standup comedian met Marokkaanse roots. Maar dat zou oneer doen aan het afgelegde parcours van deze oude ziel gevangen in een vrolijke jongeman.
“Ik ben geen clown, ik ben een nar”: een gesprek me

De drempel voor iets dat heel choquerend is, moet heel hoog liggen. De fout is dat we genoegen nemen met een heel lage drempel voor racistische humor.

 

In Everybody happy - de jongste film van Nic Balthazar - speelt Kamal Kharmach de rol van Farouk, een standup comedian met Marokkaanse roots. Een makkie, zou je denken, want Kamal is een standup comedian met Marokkaanse roots. Maar dat zou oneer doen aan de vele bezigheden en het afgelegde parcours van deze oude ziel gevangen in een vrolijke jongeman.

Kamal is amper 24. Hij is opgeleid als econoom en gespecialiseerd in sociale economie. Hij schreef ooit voor Stampmedia, hij werkte voor Samenlevingsopbouw, hij gaf les aan Universiteit Antwerpen, hij zette zijn talent in als directeur van het Vlaams-Marokkaans huis Daarkom, in Brussel. Hij ontdekte niet zo lang geleden dat hij talent had voor comedy en dat heeft hij al in Arenberg, Vooruit en andere Vlaamse zalen bewezen. Tegenwoordig is hij ook een mediafiguur, met deelname aan onder andere De Slimste Mens, 1000 zonnen en Weg zijn wij. Hij werkt afwisselend bij verschillende redacties van de VRT en hij baat ook zijn eigen comedycafé uit, de Lebowski’s, tegenover Berchem Station, in Antwerpen. Maar hij werkt ook aan een avondvullende show - ‘De Schaamte voorbij’ - die we tegen oktober 2017 mogen verwachten. Hij droomt van een volle Lotto Arena waar hij ons allemaal samen doet lachen, ongeacht onze achtergrond. Even ter herinnering: Kamal is amper 24. Hij staat geen seconde stil en toch maakt hij tijd vrij voor een gesprek met Kif Kif.

Kif Kif: Werk je nu al aan je voorstelling?

Kamal Kharmach: Daar werk je constant aan. Soms heb je veel ideeën en inspiratie, maar dan is er veel technisch werk. Opbouw, duur, grapdichtheid, heeft het publiek er ook inhoudelijk iets aan? Mijn comedy volgt een filosofie: “You have to open mouths with laughter so you kan put in some food for thought”. En dat heeft repercussies. Je kan het niet hebben over racisme, discriminatie en armoede zonder in te boeten op lach. Ik heb dus een langere opbouw nodig. Het is hard werken tot de voorstelling. Maar comedy is alleszins nooit mijn doel geweest. Comedy is eerder een middel en ik behandel dat als dusdanig.

Kif Kif: Een middel om maatschappelijke kwesties aan te kaarten?

Kamal Kharmach: Ik wil niet per se ‘aankaarten’. Ik zie mezelf niet als activist. Die hebben we, gehad ook. De focus lag daarop. De stem van onze ‘gemeenschap’ - en daarmee bedoel ik een soort niet-blanke middenklasse – was er te vaak één van confronterende polemiek, eerder dan één van benadering. De mensen die de rol van spokesperson van een hele gemeenschap hebben opgenomen, hebben te vaak de waarheid gepretendeerd. Ik vertel over mijn eigen ervaringen met de hoop dat mensen zullen denken dat de ‘waarheid’ genuanceerder is dan ze denken. Ik praat dus eerder over mijn eigen knulligheid.

Kif Kif: Hoe is dat allemaal begonnen?

Kamal Kharmach: Ik heb altijd gekeken naar comedy – naar Dave Chapelle, Eddie Murphy, Richard Pryor - maar ik ontdekte bijna toevallig dat ik er ook talent voor had. Ik werkte voor Samenlevingsopbouw waar we maandelijks een cultuuravond organiseerden voor onze doelgroep en op een dag kon het voorprogramma niet. Ik dacht toen dat ik zeker 6 minuten kon vullen en stelde het voor. Maar het was een set van 40 minuten. Ik was in paniek en heb veel geschreven. Uiteindelijk was het niet grappig, maar comedian Arbi El Ayachi en ‘Nuff Said bezieler Mourad Bekkour zagen er iets in. Ik werd uitgenodigd om mee te doen aan Get up, Stand up, een tour langs Culturele Centra en dan was het vertrokken. Na een aantal maanden zat ik in de finale van de humorklas van Radio 2. Dan kwam de finale van Humo’s Comedy Cup. Dan houden mensen jou in het oog.

Kif Kif: Dat is ook heel snel gegaan

Kamal Kharmach: Alles is in een paar jaar gebeurd, inderdaad. Dat is ook mijn grootste nadeel. Je stem vinden in comedy is een proces dat jaren duurt. Het is de ontwikkeling van een podiumpersonage dat dicht genoeg bij jou valt, maar toch iemand anders is. Het moet Kamal zijn, met zijn frustraties en zijn verontwaardiging, en tegelijkertijd een soort van theatrale ontvankelijkheid. In dezelfde beweging moet je sympathie kweken, de probleemstelling kaderen en duiden, en moet je ze ook laten lachen.

Kif Kif: Hoe kan je jouw humor best omschrijven?

Kamal Kharmach: Ik deel genoeg elementen met mijn publiek om hen te doen lachen met wat ze herkennen. Ik zou Kamal de clown kunnen zijn, dat doe ik ook als MC, want dan moet je gewoon energie opbouwen. Kamal zoals ik het wil zijn is de nar. Ik doe mijn publiek lachen met de dingen waarover we een conflicterend referentiekader hebben.

Kif Kif: Waar gaat jou show over?

Kamal Kharmach: Twee jaar geleden woog ik 200 kilo. Toen had ik het nooit over etniciteit. Dat was niet mijn issue. Ik was heel maatschappelijk geëngageerd, maar ik was niet bezig met racisme. Ik reduceerde alles tot mijn overgewicht. Dan val je ineens af en dan merk je: “There’s still shit fucked up”. Ik zeg het in mijn show: sommigen gaan van dik naar dun, ik ging van dik naar Marokkaan.

Kif Kif: “Van dik naar Marokkaan” is een goeie titel

Kamal Kharmach: “Ik ben geen clown, ik ben een nar” is nog beter.

Kif Kif: Da’s ook waar

Kamal Kharmach: Op tv ben ik Kamal de Vlaming. Ik ben niet de excuusallochtoon van de VRT: ik ga het op tv niet hebben over islam, Marokkaan zijn en dat soort dingen. In mijn show spreek ik anderzijds heel persoonlijk over mijn eigen leven. Op tv ben ik een sympathieke kerel en een leuke Vlaming. Dat is ook wie ik ben: ik hou van mensen, ik geef graag liefde, maar ik maak comedy met waar ik door ben gegaan. Mensen willen vooral lachen en dat zullen ze ook, maar ze zullen ook horen waar ik vandaan kom.

Kif Kif: And now, for something completely different… je speelt Farouk in de nieuwe film van Nic Balthazar. Is het jouw eerste acteerervaring?

Kamal Kharmach: Ik deed als kind ook mee aan jeugdtheater. Dan was ik into rap.

Kif Kif: Echt?

Kamal Kharmach: Ja, ja, ik heb teksten geschreven en zo. “Leven op straat / is een hels karwei”. Ik had thuis een studio gebouwd. Mijn ouders vonden het goed dat ik dat deed. Ze vonden het vooral goed dat ik niet op straat was (lacht). Ik heb dat snel laten liggen, maar ik was goe, zenne (lacht).

Kif Kif: En heeft die ervaring - in hip hop, in jeugdtheater, in comedy - jou geholpen met jouw eerste filmrol?

Kamal Kharmach: Mensen denken dat mijn rol in de film dicht bij mij ligt. Helemaal niet. Ik was op het moment van de opnames pas begonnen met comedy. Dus ja, ik moest echt acteren.

Kif Kif: Hoewel je in Everybody happy een van de bende speelt, wat op zich heel positief is, zou men kunnen beargumenteren dat jouw rol een gelegitimeerde manier is om racistische moppen te maken, want de moppen van (en over) Farouk hebben altijd een racistisch ondertoontje

Kamal Kharmach: Ik werd niet gecast als Marokkaan. Ik werd gecast als dikzak. Ik ging fat jokes doen. Maar ik viel 120 kilo af, dus het script moest veranderen. Het moesten snelle jokes zijn zonder grote opbouw, want het was een film en dat werkte beter tijdens de montage. Er zaten ergere moppen in, die we er uit hebben geschreven. Maar grapjes maken over jezelf, hoe je gepercipieerd wordt en de clichés die over jou bestaan is alleszins eigen aan comedy. Er wordt vaak beledigd in comedy. Wat belangrijk is, is dat het niveau van de grap navenant is. Ik schrap veel omdat de grap niet goed genoeg is voor de belediging die ik maak. Je moet getuigen van artistieke creativiteit en zelfs genialiteit voordat je me doet lachen met iets dat ik beledigend vind. De drempel voor iets dat heel choquerend is, moet heel hoog liggen. De fout is dat we genoegen nemen met een heel lage drempel voor racistische humor. Ik maak geen grapjes over religie, bijvoorbeeld, omdat religie iets levensordenend is. Ik zou het heel jammer vinden als iemand mijn levensordening herleidt naar een belediging, dus ik doe het ook niet. Tenzij de grap geniaal is. Maar als andere mensen het respect niet hebben voor de levensordening van anderen, gaan ze met een middelmatige grap weg komen. Dat men geen geniale grap moet bedenken om te lachen met de andere zegt vooral veel over de normalisering van racisme.

Everybody happy, een film van Nic Balthazar, vanaf 28.09 in de bioscoop.