Interview met Ines Dewulf, leerkracht en oprichter van het project "kritisch denken"

Na een jaar lesgeven aan het 6de en 7de jaar BSO van het KTA Lokeren merkt Ines Dewulf, samen met andere leerkrachten dat er een nieuwe vibe gevonden moet worden om leerlingen terug te stimuleren. Daarom startte ze samen met haar collega's het project “kritisch denken” op.
Interview met Ines Dewulf, leerkracht en oprichter van

Leerlingen komen vaak in aanraking met racisme en verliezen hierdoor alle moed en kracht. Ze worden radeloos en zien alles wat rondom hen gebeurt als een persoonlijke aanval. Wat niet juist is, maar begrijpelijk.

 

Na een jaar lesgeven aan het 6de  en 7de jaar BSO van het KTA Lokeren merkt Ines Dewulf, samen met andere leerkrachten dat er een nieuwe vibe gevonden moet worden om leerlingen terug te stimuleren, zodat ze positief in onze maatschappij staan. Daarom startte ze samen met haar collega's het project “kritisch denken” op, om leerlingen aan te zetten zich terug open te stellen naar de maatschappij toe en ze te laten nadenken over verschillende meningen. Ik had een gesprek met Ines Dewulf over dit project.

U hebt samen met uw collega’s het project kritisch denken opgestart, wat houdt het in?

Ines Dewulf: ‘Het project is een samenwerking tussen de vakken PAV en Levensbeschouwing. De leerlingen werken tijdens beide vakken verder aan het project, dit komt neer op acht lesuren per week. Het project zelf kan opgedeeld worden in drie delen: kennis, denken en doen. We geloven zeer hard in het idee dat kennis nog altijd macht betekent en dat dit een must is om kritisch te kunnen staan ten aanzien van de media, zichzelf en hun omgeving. In het BSO wordt hier veel te weinig aandacht aan besteed. Terwijl ze in dezelfde maatschappij leven als zij die geen BSO volgen, een maatschappij die zeer veeleisend is, participatie vereist en waar sociale weerbaarheid zeer belangrijk is. Vandaar willen we die kennis over maatschappelijke thema’s wat aanscherpen. We hebben 10 actuele onderwerpen (zoals bijvoorbeeld racisme, discriminatie, groepsdruk, etc.) uitgekozen waarvan we vinden dat ze een meerwaarde kunnen bieden in het leven van de leerlingen en die hen in staat stellen om de maatschappij waarin ze leven en alle informatie die ze dagdagelijks krijgen kritischer te kunnen benaderen.'

‘De sleutelrol om hun intrinsieke motivatie en interesse voor het project aan te spreken, zijn onze externe juryleden die uiteindelijk het doe-gedeelte zullen evalueren. Sinds deze zomer spreken we inspirerende mensen aan die onze leerlingen kunnen motiveren om zich in te zetten voor dit project. Zeer vaak worden er op school uitstappen naar toneel of film georganiseerd, maar waarvan de leerlingen achteraf zeggen: “Zo saai!”. Vaak omdat ze het gevoel hebben dat dit moet, dat hen dit opgedragen wordt. Wij willen omgekeerd te werk gaan. Door sprekers die zelf actief zijn in de culturele sector naar onze school uit te nodigen en zichzelf te laten voorstellen, trekken we hun aandacht en hopelijk hiermee hun interesse, waardoor ze zelf vragende partij zijn om evenementen en voorstellingen te gaan bijwonen. Zo hebben we reeds Bue (Dave De Rop, graffitikunstenaar), Aziz Bouhkzar (De Vieze Gasten, Gent) en Jan Van Der Veken (illustrator) op bezoek gehad. Ook nodigen we sprekers uit die het onderwerp meer kracht kunnen bijzetten, zoals Montasser Alde’emeh voor onderwerpen als sektes, IS, de vluchtelingencrisis, discriminatie en racisme. Deze sprekers hebben nog een andere rol, namelijk de eigenwaarde van de leerlingen verhogen. Het feit dat die mensen het waard vinden om voor hen te komen spreken, geeft een enorme boost aan hun zelfvertrouwen.’

Van waaruit is het idee gegroeid om dit project starten?

Ines Dewulf: ‘Na de aanslagen op Charlie Hebdo merkten we een enorme verdeeldheid in de klas, een enorm wij/zij-denken. De allochtonen en de autochtonen in de klas waren zeer verdeeld, wat een onderbouwd klasgesprek of dialoog zeer moeilijk maakte, zo niet onmogelijk. Nuance en begrip kon amper nog opgebracht worden aan beide zijden. We trokken als leerkrachten aan de alarmbel. We voelden enorm veel frustraties onder de leerlingen. De basis om begrip te ontwikkelen, namelijk luisterbereidheid, was er niet meer. Tijdens klasgesprekken over de film “Image” van Adil en Bilall waarin stereotypen aangekaart werden, kwam naar voor dat aan beide zijden stereotypen hardnekkig aanwezig zijn in hun denken. Zowel de autochtone als allochtone leerlingen  voelden zich in een hokje geduwd en je voelde dat de gemoederen enorm verhit  waren. De perceptie van ‘harder aangepakt worden’ leeft enorm aan beide kanten, zowel onder autochtonen als allochtonen, terwijl hier enorm op toegezien wordt op school en dit zeker niet zo is. Ze beweerden ook dat de meeste leerkrachten racisten waren en dit greep ons het meeste aan. Leerlingen komen vaak in aanraking met racisme en verliezen hierdoor alle moed en kracht. Ze worden radeloos en zien alles wat rondom hen gebeurt als een persoonlijke aanval. Wat niet juist is, maar begrijpelijk. We begonnen na te denken hoe en op welke manier we hier iets aan konden veranderen. Waar we vooral iets aan wilden doen was de slachtofferrol waarin de leerlingen zich vaak wentelen. We wilden hen via externe juryleden tonen dat ondanks de vele persoonlijke tegenslagen en/of racisme, je met persoonlijke doorzettingskracht nog altijd kan beslissen om iets van je leven te maken. Daarom gingen we ook op zoek naar juryleden die inspirerend konden zijn. Helaas hebben verschillende reeds afgezegd wegens tijdsnood, maar via deze weg zou ik hen nog eens willen oproepen om zich toch in te zetten voor dit waardevol project. Een project dat echt verschil maakt.’

Wat is het doel van het project?

Ines Dewulf: ‘Het hoofddoel, wat we echt willen bereiken is dat het wij/zij-denken wegebt op schoolniveau. Ze moeten inzien dat dit vooral gevoed wordt door de media en de huidige rechtse politiek, zowel op nationaal als internationaal niveau. Maar ook dat ze hier zelf een actieve rol in kunnen spelen. Onze leerlingen zijn de toekomstige volwassen burgers van onze samenleving. Als onze school op dit moment een weerspiegeling is van wat leeft in de samenleving, dan ziet het er niet goed uit. We willen met ons project bijdragen aan een warme samenleving en onze leerlingen de nodige kennis en eigenwaarde geven om dit te kunnen waarmaken.’

U staat voor een diverse klas, welke uitdagingen ervaart u en wat zijn de positieve factoren?

Ines Dewulf: ‘Het is nu mijn tweede jaar op het KTA in Lokeren en het is logisch dat je eerst “naam” moet maken op een school en dat de leerlingen je moeten leren kennen. Maar misschien moeten ze je eerst en vooral leren vertrouwen. En dat heeft tijd nodig. Ik heb het gevoel dat dit harder aanwezig is, dan op mijn vorige twee scholen. Ze testen je veel zwaarder en langer uit, juist om te weten of je te vertrouwen bent. Deels is dit mijn persoonlijk doel van dit project.  Ik wil hen tonen dat ik hen graag zie, hen echt iets wil bijbrengen en daar veel moeite voor over heb. Ik leer van mijn leerlingen als mens enorm veel bij. Ze maken me een beter mens, ondanks de zware dagen die ik soms heb. Als de lessen lukken en de leerlingen gemotiveerd zijn, dan ben ik veel gelukkiger en heb ik het gevoel dat ik zinvol werk geleverd heb. Ik heb daarnaast meer inzicht gekregen in de problematieken die zich afspelen in onze maatschappij. Mocht ik in mijn vorige scholen blijven staan hebben als leerkracht dan had ik vooral een onrealistisch beeld blijven hebben van onze samenleving. De school in Brugge waar ik twee jaar geleden lesgaf, doet mij nu gewoon denken aan een onrealistische wereld als Disneyland. Als ik leerkrachten daar hoorde klagen over leerlingen, dan moet ik daar nu enorm mee lachen. Het zou voor iedere leerkracht die lesgeeft in een “witte” school positief en leerrijk zijn om eens over de muur te kijken. Daarmee wil ik een “zwarte” school als leerschool niet promoten.’

Met welke problematieken worden jouw leerlingen het meest geconfronteerd?

Ines Dewulf: ‘Ik heb het gevoel dat racisme vaak geminimaliseerd wordt in onze maatschappij ondanks dat dit toch zeer latent aanwezig is. Als ik verhalen hoor van allochtonen dan is het over die problematiek. Een leerling vertelde me eens dat hij in het station werd aangesproken op zijn baard, terwijl hij gewoon vroeg om hoe laat de trein vertrok. Het antwoord op zijn vraag heeft hij nooit gehad, wel de vele vragen over zijn afkomst. Er heerst een zekere moedeloosheid bij de leerlingen, ze hebben het gevoel geen toekomst te hebben in de huidige maatschappij, ook al zeggen mensen dan dat ze alle kansen krijgen. Perceptie kan veel bepalen in iemands leven en mensen onderschatten wat dit gevoel kan veroorzaken. Die perceptie willen we met ons project naar een positievere kant schuiven. Al vrees ik met de aanslagen in Parijs dat dit er niet beter op zal worden.’

‘Ik ben persoonlijk banger voor de media, dan voor IS. Sinds de aanslagen in New York is Bush, maar ook de media erin geslaagd de bevolking het gevoel gegeven dat we leven in een clash van beschavingen, een wij/zij-maatschappij. Door met angst te zwaaien hebben ze mensen rechtser doen stemmen en opnieuw, net als voor de Tweede Wereldoorlog, doen geloven dat het de schuld is van één bevolkingsgroep, in dit geval de moslimgemeenschap. Alsof er zoiets bestaat als “de moslim” of “de Islam”. De leerlingen die moslim zijn in de klas zeggen altijd steevast dat dit geen moslims zijn, dat dit niets te maken heeft met de Islam. Er is nog geen enkele leerling geweest die iets positiefs gezegd heeft over IS. Maar in de media worden ze er altijd mee geassocieerd, geen wonder dat dit dan ook kwaad bloed zet. Ik heb nog nooit iets gelezen in de krant dat de Islam in een positief daglicht zette. Dit werkt enorm in op de beeldvorming die ze hebben op de maatschappij. Ik hoop dat mijn leerlingen wijs genoeg zijn om hun angst, woede en frustraties om te zetten in iets positiefs, dat ze zich niet laten misleiden en zich beginnen afzetten tegen de maatschappij. Ik hoop met dit project hieraan te kunnen bijdragen.’

‘Andere problemen zijn vaak armoede, moeilijke thuissituaties en alle problematieken die daarmee samenhangen. Die zijn vaak de oorzaak van het watervalsysteem en vele leerlingen zitten helemaal niet op hun plaats in het BSO. Dit zorgt voor zoveel frustraties en vele attitudeproblemen zijn hiervan een symptoom. Het is niet het attitudeprobleem dat gezorgd heeft voor slechte resultaten. De oorzaken zijn die thuissituaties die niet aangepakt worden, waar te weinig naar geluisterd wordt of die gewoon zeer moeilijk op te lossen zijn. Dit is voor mij persoonlijk een enorme frustratie, het besef dat ik hier zo weinig kan aan verhelpen. Onze politiek denkt in termen van kansen en gelooft in het meritocratisch systeem. Alle kansen zijn er zogezegd voor iedereen, via verschillende systemen die opgezet zijn. Maar wat als je die kansen gewoon niet kunt grijpen, door persoonlijk situaties die het onmogelijk maken? Deze situaties geven een enorme knauw aan je zelfvertrouwen die op die leeftijd sowieso al fragiel is. Als er op dat ogenblik niemand aan de zijlijn staat om die leerlingen op te vangen of nieuwe mogelijkheden te scheppen en betere opties te bieden, dan zijn ze een vogel voor de kat en hebben ze niets aan al die zogenaamde “kansen” die hen gegeven worden. Die “kansen” worden onzichtbaar en onmogelijk te grijpen voor zo’n leerling.’

Waar hebben de leerlingen volgens u het meeste nood aan?

Ines Dewulf: ‘Op persoonlijk vlak en attitude zijn het vooral sociale vaardigheden en een beter zelfbeeld. Beide zijn cruciaal om te slagen in deze maatschappij. Daarnaast missen de jongeren volgens mij de nodige kennis om zich goed te kunnen weren en goed te participeren in de maatschappij.’

Wat is volgens u het grootste pijnpunt in het onderwijs? Wat zijn de oorzaken en mogelijke oplossingen?

Ines Dewulf: ‘De witte en zwarte scholenproblematiek en het watervalsysteem. Onze school is een zeer goed voorbeeld van een zogenaamde “zwarte school”. Dit klopt niet. Dit is geen juiste weerspiegeling van de huidige samenleving. Onze samenleving bestaat niet uit ongeveer 80% allochtonen en slechts 20% autochtonen. Europa heeft ons al verschillende malen op de vingers getikt voor ons beleid dat zwarte en witte scholen creëert, dat zeer nefast is voor de sociaal zwakkeren in de maatschappij. Dit is pure segregatie die alleen ten nadele is van die zwakkere groep. Vandaar probeer ik misschien een nog betere leerkracht te zijn in deze school. Vaak vragen leerlingen me waarom ik met al mijn diploma’s PAV geef en niet in een betere school sta. Dan vraag ik hen waarom zij een leerkracht zouden verdienen met minder diploma’s. Aan die vraag alleen al zie je dat ze zich minderwaardig voelen in de maatschappij. Dit kan alleen ontstaan omdat allochtonen  en de sociaal zwakkeren geweerd worden uit andere scholen. Ook de hoge graad van allochtonen in het BSO en uitvallers kloppen niet. Er is meer aan de hand. Het is onmogelijk en uitgesloten dat nu er eenmaal een hoger percentage allochtonen dan autochtonen is die het ASO of TSO niet aankunnen. Dan is er een mechanisme in onze samenleving aan de gang dat ervoor zorgt dat allochtonen sneller in het watervalsysteem terechtkomen en niet slagen in het ASO. Ik vind dit niet uit. Reeds meerdere studies wijzen dit uit, maar er wordt niets of veel te weinig aan gedaan. Radicalisering is hier volgens mij een onrechtstreeks gevolg van.’

Wat zijn uw ervaringen met het project en hoe staan uw leerlingen hier tegenover?

Ines Dewulf: ‘Ik heb echt het gevoel dat ze gemotiveerder zijn in mijn lessen en dat ze positiever staan ten opzichte van mij als leerkracht en het vak PAV. Er valt iets te beleven op school en ik denk dat hun eigenwaarde gestegen is. Ze zijn het waard dat er mensen komen om hen iets te vertellen en te inspireren.  Er valt iets te beleven op school. De buitenwereld en de echte maatschappij wordt op deze manier binnen de schoolmuren gehaald. Ze voelen volgens mij meer vertrouwen omdat ze weten en zien hoeveel tijd en energie ik erin stop. Door het vertrouwen wordt er al veel meer gelachen in de klas. Ze zeggen mij dat ik humor heb aangeleerd de laatste twee maanden, maar ze onderschatten de invloed die hun houding ten opzichte van mij heeft op de manier waarop les kan gegeven worden, denk ik.’

‘De functie van een leerkracht mag vooral niet onderschat worden en kan het leven van een puber enorm veel beïnvloeden, zowel positief als negatief. Als ik meega in het verhaal van sommige media en mijn leerlingen nu aanval op dat eenzijdige stukje van hun identiteit, namelijk het moslim-zijn, dan kan ik hen in een andere richting doen inslaan. Daar ben ik van overtuigd. Ik heb na de aanslagen van 9/11 een genuanceerd verhaal gekregen van mijn leerkracht geschiedenis Petra Poppe, die mijn kijk positief beïnvloed heeft en mij kritisch heeft doen nadenken.’