Julie De Smedt van Steunpunt Media > "Opgepast voor de excuustruus en de excuus-allochtoon"

In opdracht van de Vlaamse Overheid voert steunpunt media onderzoek naar het nieuws. De resultaten worden regelmatig gepubliceerd onder de vorm van de Nieuwsmonitor. Wij spraken met Julie De Smedt, projectcoördinator van het Steunpunt Media.
Julie De Smedt van Steunpunt Media > "Opgepast voor de

Ik geloof dat we naar een meer diverse journalistiek evolueren. Want de samenleving waarin we leven is superdivers, dan kunnen de media niet achterblijven

 

Steunpunt Media is een groep onderzoekers vanuit de vier grootste Vlaamse Universiteiten, Antwerpen, Leuven, Brussel en Gent. In opdracht van de Vlaamse Overheid voeren ze onderzoek uit naar het nieuws. De resultaten worden regelmatig gepubliceerd onder de vorm van de Nieuwsmonitor. Wij spraken met Julie De Smedt, projectcoördinator van het Steunpunt Media.

Wat is het Steunpunt Media en wat doen jullie precies?

Wij zijn een consortium tussen vier Vlaamse universiteiten, een groep van onderzoekers vanuit de universiteiten van Antwerpen, Leuven, Brussel en Gent. Wij houden ons bezig met het analyseren van het nieuws. Dit doen we in opdracht van de Vlaamse Overheid en het mediabeleid. Dus het is langs de ene kant beleidsrelevant onderzoek, dus onderzoek waarmee het kabinet Media iets kan doen of waarmee de mediasector aan de slag kan.  Langs de andere kant is het ook wetenschappelijk onderzoek, dus onderzoek dat in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd wordt.

Wat houdt de Nieuwsmonitor juist in?

De Nieuwsmonitor is een rapport waarin we een onderwerp in of over de Vlaamse media behandelen. Met dit rapport, dat ongeveer vijf keer per jaar verschijnt, willen we een breed publiek bereiken. Het doel is om maatschappelijk debat over de Vlaamse nieuwsmedia te stimuleren en los te weken.

Wat zijn de belangrijkste bevindingen van de Nieuwsmonitor wat betreft diversiteit?

Een belangrijke bevinding is dat vrouwen 30% van de nieuwsruimte aan bod komen, vooral in beroepsmatige functies komen vrouwen veel minder aan bod dan mannen. Vrouwen komen vaker aan bod als 'de vrouw in de straat’, waaraan een opinie of een getuigenis wordt gevraagd. Wat betreft etnisch-culturele minderheden, zowel wat betreft kranten als televisie, blijkt dat er in kranten slechts 3% vertegenwoordiging is van personen vanuit etnisch-culturele minderheden. Voor televisie liggen deze cijfers iets hoger.

Hoe belangrijk is het dat de media een juist beeld brengen van de superdiversiteit binnen de samenleving?

De media zijn een venster op de wereld voor heel veel mensen. Mensen komen niet in contact met de hele wereld. Dus ze kijken bijvoorbeeld naar televisie en gaan zich dan een beeld vormen van hoe de wereld in elkaar zit. Maar de media zijn geen perfecte weerspiegeling van de realiteit. De media kunnen de wereld namelijk niet objectiveren, en zullen vaak een vertekend beeld geven. Mediagebruikers kunnen sommige vertekeningen overnemen, omdat de media voor de meeste mensen de enige informatiebron zijn om te weten wat er in de wereld gebeurt. Dit is extra belangrijk bij informatieve media, omdat mensen ervan uitgaan dat wat ze in het nieuws zien de realiteit is en dat dit de objectieve wereld is. Wat natuurlijk niet zo is, want een journalist kan onmogelijk objectief nieuws brengen, nieuws is altijd subjectief. Zo krijgen bepaalde feiten of mensen bijvoorbeeld meer aandacht dan anderen. Dus is het belangrijk dat in deze formats de beeldvorming zo objectief mogelijk gebeurt. 

Een korte steekproef naar aanleiding van mijn masterproef binnen in het kader van de master Gender en Diversiteit, legde een aantal tendensen bloot. Uit de analyse van een aantal uitzendingen van de verschillende duidingsprogramma's van de VRT werd duidelijk dat de experts die in deze programma's uitgenodigd worden voornamelijk autochtone mannen van middelbare leeftijd zijn. Is dit een probleem?

Ja, wanneer enkel die groep van autochtone, witte mannen van 40, 50 jaar aan bod komt, heeft dat een effect op hoe mensen kijken naar experts. Ze gaan bijvoorbeeld het idee krijgen dat vrouwen of mensen van allochtone afkomst geen experts kunnen zijn. Dus dit kan inderdaad wel een probleem zijn.

 Waar ligt volgens u de oorzaak van deze discrepantie?

Journalisten geven aan dat ze steeds minder tijd hebben om schijnbaar meer nieuws te moeten produceren. Er heerst dus een enorme tijdsdruk. Als journalisten zoeken naar quotes om het nieuws te duiden of illustreren, steunen ze dan vooral op hun eigen opgebouwd netwerk, vooral als het gaat om experten. Journalisten hebben in hun contactenlijst een aantal mensen waarvan ze weten dat ze toegankelijk zijn en een goede quote kunnen leveren. Bij experts waarvan ze nog niet precies weten wat hun expertise is en of ze met de media kunnen omgaan, nemen ze ergens een risico. Journalisten nemen omwille van tijdsdruk liever geen risico's en steunen daarom eerder op mensen uit hun eigen netwerk, waarvan ze dan verwachten dat zij hen een goede quote zullen geven. Er zijn tegenwoordig wel enkele initiatieven om deze problemen te doorbreken. De expertendatabank bijvoorbeeld, is een initiatief om dit stramien te doorbreken. Journalisten kennen deze databank wel, maar ze gebruiken deze eigenlijk te weinig.

Onlangs werd ook het initiatief 'Straffe Madammen' in het leven geroepen, waarbij er een databank opgesteld werd met vrouwelijke experts. Dit initiatief werd meteen door verschillende partijen afgeschoten als betuttelend. Vindt u dit betuttelend?

Ik vind het een positief initiatief. Maar ja, wat is er betuttelend, wat is er discriminerend? Het gevolg is dat er inderdaad meer vrouwen als expert in de media komen en dat is zeker positief.  Onlangs kwam er een meisje van ongeveer 30 jaar als experte aan bod en dat is een zeer positieve evolutie, iemand die jonger is en een vrouw. We moeten natuurlijk wel opletten dat vrouwelijke experts en experts vanuit etnisch-culturele minderheden niet worden afgedaan als 'excuustruzen' of 'excuus-allochtonen'. De experts die in beeld komen moeten natuurlijk wel goed zijn.

De beheersovereenkomst tussen de publieke omroep en de Vlaamse Overheid stelt streefcijfers vast, zoals 33% vrouwen en 5% nieuwe Vlamingen? Zijn deze cijfers vooruitstrevend genoeg of zouden ze volgens u hoger kunnen? 

Die cijfers zijn eigenlijk aan de lage kant en mogen natuurlijk hoger. Maar ik hoop en ik geloof ook dat de streefcijfers zullen verhogen in de komende beheersovereenkomst. Als je kijkt naar 20 jaar geleden, toen kwam men amper in contact met nieuwe Vlamingen, nu gebeurt dit veel meer, dus zal daarvoor ook meer aandacht moeten zijn in de nieuwe beheersovereenkomst.

Bent u van mening dat meer diverse gastsprekers zouden leiden tot een ander soort gesprekken?

Ik ben er zeker van dat het veranderingen zal meebrengen met betrekking tot het perspectief waarmee naar de dingen wordt gekeken.  De mainstream media, de Vlaamse kranten en zenders, zijn heel wit en handelen vanuit een Westers perspectief. Ik denk dat als er meer gastsprekers, maar ook journalisten, vanuit een andere achtergrond aan bod komen dit ook een effect zal hebben. Je hebt dus enerzijds beeldvorming, hoe komen mensen aan bod, jongeren, ouderen, mannen vrouwen, enzovoort. Anderzijds is het ook belangrijk dat er binnen de redacties ook meer diversiteit is en dat zal automatisch een effect hebben op de inhoud en dan vooral op hoe er naar de wereld gekeken wordt. Dit onder andere door de structuur, de framing van het nieuws, enzovoort.

Is het voldoende als de streefcijfers gehaald worden? Want nu komen vrouwen en mensen vanuit diverse minderheidsgroepen wel aan bod, maar gebeurt dit vaak in verband met onderwerpen eigen aan hun persoon, bijvoorbeeld vrouwen die spreken over typische vrouwenzaken en mensen vanuit een etnische minderheid over allochtonenkwesties, etc.

Ik denk dat het een reflex is die meer op redacties aanwezig moet zijn, meer oog voor framing. Wij doen ook onderzoek naar politici met een etnisch-culturele achtergrond. We zien dat deze weinig aan bod komen, maar dat is één zaak. Anderzijds zien we dat zij voor de helft van de tijd moeten praten over migratie en etniciteit en dat is spijtig. Dit gebeurt steeds minder, maar het blijft toch nog wel veel. Deze politici zouden meer de kans moeten krijgen om te praten over de thema's waarmee zij beleidsmatig bezig zijn.

Stereotiepe beeldvorming komt vaak naar voren in verband met het tonen van diversiteit. Is er nog steeds in dezelfde mate aanwezig of ziet u op dit vlak al verbeteringen?

Er is nog steeds stereotiepe beeldvorming aanwezig. Ook de thema's waarrond politici met een etnische achtergrond vallen daaronder. Wanneer politici met een etnische achtergrond enkel mogen spreken over migratie en dergelijke, is dat ook stereotypering.

Wat ziet u als de belangrijkste uitdaging wat betreft diversiteit en media?

Een van de moeilijkste uitdagingen is het leren of durven innemen van een niet-Westers perspectief. Maar de vraag hierbij blijft of dit wenselijk is en of de samenleving dit wil. Er zijn wel steeds meer journalisten die zich met diversiteit bezighouden. Ze weten dat het een probleem is, om echt die stap te durven zetten naar het aannemen van journalisten met een andere achtergrond. Abou Jahjah is nu bijvoorbeeld columnist bij De Standaard en op het eerste zicht zou je zeggen, ja dat is goed, maar dat blijft natuurlijk wel het format van een afgebakend column. Hij kan via die weg zijn mening geven, wat niet wil zeggen dat zijn mening wordt overgenomen in de reguliere nieuwsinhoud. Maar ik geloof wel dat we naar een meer diverse journalistiek evolueren. Want de samenleving waarin we leven is superdivers, dan kunnen de media niet achterblijven.

 

Dit interview maakt deel uit van het Kif Kif Dossier 'Media & Beeldvorming'

Lees ook de inleiding van dit dossier: 'Diversiteit op het kleine scherm - Een beeld, gekleurd door een gebrek aan kleur'