[Kif Kif Filmblog] Spectre: George Orwell’s worst nightmare

Na de op vele vlakken fenomenale Skyfall, is het op zich al gedurfd om nog een Bond-film te maken. Maar regisseur Sam Mendes is nog ambitieuzer dan dat: Spectre mikt op de volledige heruitvinding van de meest iconische van alle secret agents.
[Kif Kif Filmblog] Spectre: George Orwell’s worst nig

Met Spectre lijkt Bond mee te willen gaan met de tijd. Zelfs de meest iconische en folkloristische figuren zijn tegenwoordig aan een update toe.

 

Na de op vele vlakken fenomenale Skyfall, is het op zich al gedurfd om nog een Bond-film te maken. Maar regisseur Sam Mendes is nog ambitieuzer dan dat: Spectre mikt op de volledige heruitvinding van de meest iconische van alle secret agents. Dat films zoals Kingsmen het genre uitlachen met topkwaliteit, en franchises zoals dat van Bourne Identity en Mission Impossible de lat hoger leggen op vlak van ernst en flamboyante actiescènes respectievelijk, maakt de klus nog moeilijker. James Bond moet niet alleen meer zijn dan zichzelf, maar ook dan de rest.

We worden onthaald in een filmzaal voor een persvisie, de lichten gaan uit en dan hoor je niks anders dan de gedachten van filmrecensenten. Het is een Bond-opening van formaat: de exotische locatie, de actie, de overdrijvingen en de kenmerkende klasse van de meest elegante held uit de filmgeschiedenis. Maar dan kijk je links van het scherm en zie je onderaan een rood lichtje. En dan worden je ogen gewend aan het donker en identificeer je het silhouet van een bewaker die ons allemaal in de gaten houdt, met een infraroodcamera. Om ervoor te zorgen dat de film niet voor de première op Youtube belandt, vermoed ik. De filmzaal, dat laatste bastion van intimiteit is er niet meer: herinner jij je alle ondeugendheden die je in een filmzaal hebt uitgehaald? Koester die herinneringen, want die laatste privacy is er niet meer. Big brother is watching.

Toeval of niet, dat is de perfecte inleiding voor Spectre: de film draait rond het allesziende oog van een centrale veiligheidsinstantie. Het interessante is dat toegang krijgen tot informatie van burgers een gedeelde ambitie is van officiële instellingen én supervijanden. Spectre, de koepel van alle criminele organisaties die al geïntroduceerd werd in meerdere Bondfilms, gedraagt zich grotendeels als een ware multinational en dat geeft de film mogelijkheden tot dubbele lectuur. Niet alleen worden de ethics of surveillance in vraag gesteld, ook de ethics of murder zijn een uitgesproken thema in de film.

De license to kill is altijd een van de controversiële aspecten van de Bond-franchise. Spectre plaatst die license to kill tegenover het huidige gebruik van drones en andere technologische instrumenten om te moorden op afstand. Onder het mom van modernisering, wordt de werking van de MI6 bedreigd door, euhm… besparingen. Het werk van agents zoals Bond zou vervangen worden door een veiligheidsprogramma, Nine Eyes, dat de uitschakeling van bad guys reduceert tot een computerspel, wat alleszins geen fictie is. De license to kill, in handen van een redelijke mens, wordt ondertussen ook een license not to kill. Een zeer dubbelzinnige stelling alleszins, dat tot klassieke ethische dilemma’s leidt.

Spectre zet in op minder gadgets en meer verhaal; op knipogen naar (film)referenties als Jaws, Brazil, George Orwell’s 1984 en Marathon Man; op minder Bond-girls in bikini en meer diepte; minder omnipotente action hero en meer teamwerk. Met Spectre lijkt Bond mee te willen gaan met de tijd. Zelfs de meest iconische en folkloristische figuren zijn tegenwoordig aan een update toe.

Hoewel in lichtjes mindere mate, maakt Spectre zich nog altijd schuldig aan de klassieke Bond-zondes. De exotisering van alles wat niet op het eerste gezicht Westers is wordt deze keer genuanceerd met een monumentale kijk op de Mexicaanse grootstedelijkheid en het barokke grandeur van de hoofdstad. De Marokkaanse woestijn wordt meesterlijk in beeld gebracht als ware het een hommage aan Bertolucci’s Sheltering Sky of Antonioni’s Zabriskie Point: powerful filmmaking, ten dienste van zuiver entertainment. Het machismo, de misogynie, zijn een vaak terugkerend issue in Bond-films en hoewel de rol van Monica Bellucci daar een revolutie in had voorspeld, schiet de film weeral tekort op dat vlak. Ook de recentelijke discussie over de mogelijkheid van een zwarte James Bond, concreet geformuleerd met de overweging om Idris Elba voor te stellen als Daniel Craig’s opvolger, legt etnische gevoeligheden bloot.  Hoe ongelooflijk dat ook mag zijn in 2015, huidskleur is nog altijd een issue voor mainstream film. Dat bewijzen sommige reacties op de jongste Star Wars trailer, die duidelijk maakt dat een zwarte stormtrooper de hoofdrol speelt. Craig lijkt alleszins Bond beu te zijn en maakt ondertussen gebruik van de aandacht om wereldleiders op te roepen tot actie omtrent de huidige crisis in de opvang van oorlogsvluchtelingen.

Ondanks alles is Spectre een machtig spektakel dat miljoenen mensen zal plezieren. Er is een filmtheoretische uitleg voor de reden dat we van film houden. Iets Freudiaans/Lacaniaans dat te maken heeft met de zoektocht naar de perfectie van ons prenatale bestaan. We gaan naar film omdat die perfectie mogelijk is in een gefabriceerde wereld waarin we avonturen en grote liefdes beleven en alles goed afloopt. Zo ver ben ik niet gegaan, ik zweefde niet in prenataal geluk. Maar voor iets meer dan twee uur was ik weer 14 jaar oud, zat ik voor een veel te zware televisie en bestuurde ik een dure kogelvrije auto die vuur spuwt, lachte ik, beminde ik, sprong ik ongedeerd van ontploffing tot ontploffing en ontsnapte ik elke seconde aan de klauwen van de dood. En daar, tja, daar is er niks mis mee.

 

 

Spectre, van Sam Mendes. Vanaf 04.11 in de bioscoop.

>>> Lees meer filmnieuws en recensies op Kif Kif Filmblog