Lampedusa, mon amour

Documentairemaker Gianfranco Rosi registreerde met Fuocoammare het dagelijkse leven in Lampedusa, maar ook de wanhoop van vele betrokkenen in de huidige asielcrisis. Een verdienstelijke poging om de meest besproken uitdaging van onze tijd te vatten.
Lampedusa, mon amour

De poëzie druipt van de film af. En dat is nodig om de gruwel tolereerbaar te maken.

 

Het was een verrassing, de bekendmaking van de Gouden Beer in de jongste Berlinale voor een documentaire, en tegelijk ook niet. Aan de reacties van de critici voelde je al een zekere graad van unanimiteit: “Fuocoammare is a winner” zag je komen uit alle hoeken. En die unanimiteit is helemaal terecht.

De film combineerde de urgentie van de meest besproken uitdaging van onze tijd - de Europese asielcrisis - met een humane en empathische kijk naar de vele betrokkenen, zowel ter land als op zee. Dat was al het onderwerp van documentaires zoals Those who feel the fire burning en No man is an island, maar Fuocoammare is gewoonweg superieur. De cinematografische waarde van sommige beelden en scenes blijft lang in ons achterhoofd, dat gebeurt niet elke dag.

Enerzijds volgen we het dagelijks leven in Lampedusa, dankzij de gastvrijheid en openheid van nonna’s en dokters. Dankzij Samuele, een levendige, pientere een spraakzame jongen met een lui oog. Koken, spelen, flaneren op een scooter, een lokaal radiostation bemannen. Anderzijds volgen we de gevaarlijke boottocht, want vluchtelingen redden is ook deel gaan uitmaken van het dagelijkse leven in Lampedusa.

Het meest bijzondere aan de film is hoe het drama van de vluchtelingen op een evocerende manier verteld wordt. Met muziek en de verhalen die erachter schuilen. Met familieherinneringen – vida bruta, weten ze uit ervaring, het leven op zee is hard. Geen blauwe hemel, geen stille zee: het weer illustreert de angsten van de Europeanen. Lampedusa wordt een harmonieus lappendeken van aan elkaar gebreide verhalen.

De zee wordt doorzocht, om levens te redden, een beetje zoals de warboel van een baarmoeder onderzocht wordt, op zoek naar het geslacht van een baby. De overlevenden, na zeven dagen op zee ingepakt in gouden isolatiedekens alsof ze een cadeau waren, worden gefouilleerd tegen een muur waarop ‘Ciao belli’ geschreven staat. Banale conversaties over lichtkogels op het water in tijden van oorlog, houden een vreemde schoonheid gevangen. De poëzie druipt van de film af. En dat is nodig om de gruwel tolereerbaar te maken.

De logica van de bootvluchteling wordt duidelijk gemaakt: ik ben tot hier geraakt, waarom niet verder gaan? Als ik de oorlog overleefde, zal de Libische gevangenis mij niet kunnen afmaken. Als de Libiërs mij niet konden doden, dan zal ik de zee ook overleven. Tegelijkertijd neemt religie in zo’n wanhopige toestand een steeds belangrijkere plaats in. Misschien zijn de meest intense scenes van de film juist diegene die de rol van religie in beeld brengen.

Film is altijd een droomwereld geweest waarin we beter en mooier zijn. Fuocoammare is een poging om enige logica te vinden in de rommel die we zelf gecreëerd hebben. In die zin beantwoordt de film een droom: de complexe realiteit van de huidige migratiegolf te kunnen vatten. Daar slaagt de film triomfantelijk in. En de waarde daarvan is dat we dan gewapend zijn om het discours van populisten te ontkrachten. En dat is vandaag van onmiskenbare waarde.

 

Fuocoammare, van Gianfranco Rosi. Vanaf 21.09 in de bioscoop.