Volgens de officiële communicatie zou de brug 8,7 miljoen euro kosten maar de kunstenaar levert het werk aan voor 4,6 miljoen.
De provincie Antwerpen subsidieert voor 2 miljoen euro een kunstwerk van de kunstenaar-marketeer Arne Quinze, als cadeau voor het festival Tomorrowland. Mediagenieke stunt? Nee, een misleidende combine in strijd met de deontologie van democratisch bestuur waarbij zowel de pers als de publieke opinie wat voorgelogen werd. Klap op de vuurpijl: de provincieraadsleden die er op uitkwamen werd gevraagd om dat alles geheim te houden.
Het provincieraadslid Kris Merckx (PVDA+, boegbeeld van Geneeskunde voor het Volk) is klokkenluider van dienst. We zetten ter verduidelijking 10 problemen op een rij.
1.
Onder dekking en allicht aansporing van Luk Lemmens (N-VA), de eerste gedeputeerde van de provincie tevens gedeputeerde voor cultuur, neemt Bruno Peeters (N-VA), gedeputeerde voor ondermeer recreatie- en groendomeinen, de promotie van deze stunt voor zijn rekening. Bruno Peeters wordt hier naar voor geschoven omdat dit peperduur kunstwerk One World. By the People of Tomorrow van Quinze vreemd genoeg betaald wordt via het budget infrastructuurwerk, zonder de wettelijk verplichte procedure openbare aanbestedingen.
Bruno Peeters stelt het zo: “Met de public art installation krijgt De Schorre en de hele provincie Antwerpen er een unieke attractie bij”. We kunnen het N-VA natuurlijk niet verwijten dat zij aansluiting zoeken bij het imago van het vermarkte hippiefeest Tomorrowland dat enkele weken na de verkiezingen doorgaat en zijn promotiecampagne vanaf januari 2014 start.
2.
Arne Quinze is alles behalve een onbesproken kunstenaar. Hij heeft een beruchte reputatie in het verwerven van gemeenschapsfondsen via niet-reguliere weg. Zijn vorige manifestaties botsen op veel protest, ergernis en onbegrip (zie hier of hier). Quinze kiest doorgaans voor de niet-reguliere weg om zijn werk aan de man te brengen omdat zijn oeuvre in de kunstensector als ondermaats bekend staat. In verhouding met het internationaal imago dat hij zichzelf aanmeet, komt zijn werk in onze musea dan ook weinig voor. De kans is bijgevolg erg groot dat onze beoordelingscommissies beeldende kunsten van de Vlaamse gemeenschap dit ontwerp een negatief advies zouden geven, als ze er over zouden mogen oordelen.
Dat vermoeden wordt aangescherpt als we vaststellen dat de persberichten over dit project vooral benadrukken dat een brug toch nuttig is. Blijkbaar valt over dit kunstwerk verder niet veel te zeggen. De symboolwaarde van een ‘brug’ met de nodige buitenmaatse tierlantijntjes, die vooral dienen als logo om de herkenbaarheid van het merk Quinze te garanderen, getuigt niet van een originele artistieke meerwaarde. Dit werk is vooral een stuk decoratief design dat naar zichzelf verwijst en het ego van zijn maker en opdrachtgever(s). Dat zoiets aanspraak kan maken op een plaats in de publieke, gedeelde ruimte is niet evident. Dat het subsidies krijgt, is problematisch.
De N-VA gedeputeerden kunnen het hiermee oneens zijn, maar op welke expertise beroepen ze zich dan om hun keuze te motiveren? Dat kunnen zij niet omdat elke transparantie in de keuze voor deze kunstenaar ontbreekt. Welk advies van kunstkritische experts kan worden voorgelegd? Wie werd er bevraagd? Of zijn de provinciale gedeputeerden bereid zelf garant te staan voor de excentrieke en willekeurige keuze, als kunstkenner?
3.
De brug wordt nota bene in 140 ton tropisch hout opgetrokken. Toch zou het aldus de promotiebrochure om ‘duurzame’ materialen gaan want dit hout heeft een label FSC. Tropisch hout ‘duurzaam’ noemen, is helaas vooral duurzame volksverlakkerij. Het label is immers enkel duurzaam op papier. Als we echter naar de website van dit label kijken, merken we dat deze firma heel enthousisast is om dit project te kunnen promoten (zie hier). Op zich geen probleem natuurlijk, maar als burger hebben we geen idee welke voordeelprijs of compensaties er hier al dan niet in het spel zijn. Hoe zit de PR verhouding met dit bedrijf precies?
Deze vraag is zeker relevant als we in overweging nemen dat Quinze tot het clubje hypercommerciële kunstenaars behoort dat gepromoot wordt door Guy Pieters Gallery. Toch een van de meest omstreden galeristen uit de internationale kunstmarkt. Jan Hoet noemde hem vorig jaar nog een ‘onbetrouwbaar figuur’ in een Vlaamse krant. Pieters staat dan ook bekend als een zakenman die prijzen artificieel opdrijft ondermeer om Chinese kopers te misleiden (zie hier).
Het getuigt niet echt van een voorbeeldrol van de overheid om net met dergelijke commerciële spelers uit de kunstmarkt in zee te gaan, zeker als dan nog eens elke transparantie ontbreekt. Dit is zelfs inconsistent als we in rekenschap nemen dat de Vlaamse overheid met het nieuw kunstendecreet er voor kiest om net de minder commerciële galerijen te steunen, voor zover die ervan getuigen de artistieke ondersteuning van minder bekend talent als een prioriteit te nemen.
4.
Het probleem waar allicht de minste discussie over mogelijk is, heeft betrekking op het feit dat de provincie een spelletje meespeelt met Guy Pieters Gallery, in het belang van de verkoop- en speculatiewaarde van Quinze zijn projecten. Volgens de officiële communicatie zou de brug immers 8,7 miljoen euro kosten.
Toch weten Tomorrowland en de provincie zeer goed dat de kunstenaar het werk zogezegd aan de ‘kostprijs’ van 4,6 miljoen euro aanlevert (zie pdf van brief supra, foto 2). Het management van Quinze vraagt en krijgt geheimhouding zogezegd om de prijs van internationale opdrachten in ondermeer China en Frankrijk niet te ‘ondergraven’.
Het omgekeerde is echter het geval: onze volksvertegenwoordigers kiezen er bewust voor de prijs van het werk van Quinze kunstmatig op te drijven. Door het te laten uitschijnen dat zelfs overheden bereid zijn zulke astronomische bedragen te betalen, wordt bij potentiële kopers immers de illusie gewekt dat dit de gangbare prijzen zijn.
Dergelijke praktijken van prijszetting zijn in andere markten dan de kunstmarkt nochtans bij wet verboden. De overheid zou er beter aan doen via strenge wetgeving de frauduleuze praktijken van de gesloten en elitaire markt die de kunstmarkt is aan banden te leggen, eerder dan er via massa’s gemeenschapsgeld aan mee te doen.
Dit illustreert andermaal een mooie paradox: ‘staatsinterventies’ worden doorgaans als paternalistisch opgevat terwijl de ‘vrije’ markt zogezegd garant zou staan voor vrijheid en vrije keuze. Het tegenovergestelde is waar: een beetje wetgeving zou de kunsthandel ietwat open en eerlijker kunnen maken, en zo vermijden dat zogenaamde ‘gemiddelde’ kunstenaars die inzetten op artistieke eerder dan commerciële meerwaarde niet meer aan bod komen vanwege het winstbejag van commerçanten dat deze markt perverteert (zie hier).
5.
Als het werk ‘slechts’ 4,6 miljoen kost, dan betaalt de overheid wel bijna de helft (eerder dan 1/4). Quinze verwacht via crowdfunding tevens ruim 2 miljoen op te halen: wie ‘er bij wil horen’ kan voor 10 euro zijn handtekening als een tag op de brug laten aanbrengen.
Dat komt eigenlijk neer op commercieel effectbejag omdat dit het idee van collectieve graffiti net onderuit haalt: de toevallige passant of festivalganger die daadwerkelijk ter plaatse komt, is van deelname uitgesloten.
Een simpel optelsommetje leert dat Tomorrowland amper of niet moet bijdragen aan de bouw van deze brug die inzake snobistisch prestige en de gratis reclame via persaandacht hun imago en dus de kassa ongetwijfeld ten goede komt. De gemeenschap betaalt dus de volle pot, via particuliere en publieke weg.
6.
Dat de provincie 2 miljoen vrijmaakt voor cultuur is natuurlijk super. 1 miljoen zou op een termijn van 10 jaar zogezegd ook terugbetaald worden door Tomorrowland. Mits een verandering in locatie of businessplan valt deze garantie wel meteen weg. Toch is het helemaal niet duidelijk of de provincie hier ‘terugbetaling’ eventueel met de huur voor het domein verwart.
Tomorrowland kan dit kunstwerk echter gemakkelijk zelf betalen: er werd alleen in 2011 en 2012 bijna voor 4 miljoen dividenden via ID&T Belgium uitgekeerd (zie balans in bijlage). Eerder dan een noodlijdend bedrijf, wordt het steeds meer een lucratieve geldmachine. Een buitenlandse speculant had er onlangs dan ook prompt tientallen miljoenen voor over.
De gemeentebesturen van Boom en Rumst ondersteunen dit festival overigens al flink op allerlei mogelijke manieren, maar ook hier ontbreekt elke transparantie. De huur voor het terrein De Schorre is alvast veel te laag. Volgens de brief van de provincie (zie pdf boven de tekst) slechts 60 000 euro per jaar voor twee driedaagse festivalweekends dewelke al snel een tienvoud ervan aan winst opbrengen, een winstmarge die ook jaar na jaar spectaculair stijgt. Eerder dan extra te subsidiëren is het dus logischer dat de overheid van dit evenement meer return vraagt voor de ondersteuning die het al biedt.
7.
Deze extravagante steun aan een toch wel erg commercieel festival staat daarentegen in schril contrast met de cultuurbesparingen op twee gratis festivals op diezelfde site die wel een maatschappelijke meerwaarde vooropstellen. Door verlies aan subsidies komt er na 12 jaar in 2014 geen nieuwe editie van het gezinsvriendelijke Spaanse festival Feria Andaluza (30 000 bezoekers, 150 vrijwilligers).
Het doek valt ook over het welgemeende wereldsolidariteit dat Mano Mundo, het jaarlijkse gratis festival voor 80 000 mensen op De Schorre, samen met ondermeer 11.11.11 en meer dan 1000 vrijwilligers uitdraagt. Deze festivals passen natuurlijk niet in het ideologische agenda van rechts Vlaanderen (idem voor Sfinks,het festival in Boechout, dat ook al zijn subsidies verloor).
De organisatie van Manu Mundo komt 175 000 euro tekort, nog geen tiende van de subsidies voor de attractie van Quinze. De overheid draagt hiermee duidelijk een boodschap van vermarkting uit: dure festivals die tot zelfbestuur in staat zijn, krijgen applaus. Dat wordt de norm. Publieksvriendelijke cultuur, voor en door de gemeenschap, dat wordt weggezet als een ouderwets idee, ‘slecht bestuur’.
8.
Merk op dat deze Tomorrowland-cultuurpolitiek ook een precendent is: subsidies voor het artistiek verfraaien van een privaat evenement dat uiteindelijk slechts een paar dagen per jaar duurt. Komen dure kunstattracties in bijvoorbeeld Plopsaland of Walibi vanaf nu dan ook in aanmerking om voor de helft van de prijs met ons gemeenschapsgeld betaald te worden?
Want ook al is De Schorre een publiek domein, als we Tomorrowland hier wegdenken, dan is de installatie en financiering van dit opzichtig artistiekerig vertoon helemaal buiten proportie: een aanslag op dit natuurdomein zelfs, alsook een opdringerige reclamestunt waarmee Tomorrowland tijdens alle andere evenementen de aandacht voor zich claimt.
9.
Deze beleidskeuze van de provincie Antwerpen is niet alleen ondemocratisch en misleidend, maar ook een asociale provocatie. Bovendien staat deze cultuurpolitiek haaks op het cultuurbeleid van Vlaanderen en de Stad Antwerpen. Normaal mogen wij toch verwachten dat overheden op verschillende niveaus samen een duurzaam cultuurbeleid mogelijk maken, los van de electorale grillen of persoonlijke bevliegingen van tijdelijk gemandateerde bestuurders?
Als we merken dat er op Vlaams niveau naast de bovenvermelde festivals wel heel wat meer scheef loopt en uit de boot valt, of dat het Antwerpse stadsbestuur recent een algemene besparing van 10 procent doorvoerde (en terloops bewust veel cultuurchaos creëerde), waarom springt de provincie hier bijvoorbeeld dan niet bij? In partijpolitiek opzicht gaat het nochtans om één familie: N-VA en CD&V.
10.
Los van al het bovenstaande, is het niet overbodig er op te wijzen dat Tomorrowland misschien wel beweert een 'neutraal' en 'ideologievrij' festival te zijn, maar ook hier is ideologie weer het hardst aan het werk als ze wordt ontkend. Uiteraard is er op zich niets mis mee dat jongeren er vrolijk kunnen feesten. Een verzetje is welkom, hun toekomst staat immers fel onder druk.
Het is in deze optiek dus wel erg jammer dat dit massa-evenement steeds meer een duur feestje wordt dat vooral neoliberale waarden uitdraagt: leven is consumeren, geld maakt gelukkig, kijk maar naar die jetset in de vipbar, the sky is the limit, spring ook eens op een vliegtuig, hop snel even de wereld rond, om wat escapisme te kopen in een muzikaal pretpark dat toch wel nadrukkelijk op exclusiviteit inzet.
De lokale jeugd wordt gepaaid met een korting van 30 procent op een ticketprijs van ‘slechts’ 198,5 euro, maar betaalt nog steeds een dikke 140 euro alleen al voor de toegang. Tenminste, als ze er vroeg genoeg bij zijn, anders moet je dit feestje maar online volgen.
Van sommige politici zullen we natuurlijk alleen maar onkritisch applaus horen, om toch maar niet in het vaarwater van de populariteit van dit spektakel te komen. Zo verklaart Wendy Weckhuysen (CD&V), de Burgemeester van Rumst, die de burgemeestersjerp deelt met Geert Antonio (N-VA), in de promotiebrochure: “Kunst toegankelijk maken voor iedereen is een knap initiatief.” Hoezo, voor iedereen?
Het festival promoot vooral consumentisme, maatschappijkritische gemeenschapszin wordt met deze artificiële party, die bij elke editie helaas commerciëler en kunstmatiger wordt, plat geknepen. Dat de provincie zoveel geld vrijmaakt voor deze vrolijke commerciële woestijn aan maatschappijkritisch bewustzijn kan vanuit een optiek van de goede oude volksverheffing en emancipatie wel tellen.
Het is dus maar de vraag of dit beleid een meerwaarde aan cultuur wil ondersteunen. Of beoogt het eerder een steunbeleid voor enkele trendy ondernemers die het kapitalisme een hip en creatief imago bezorgen?
Tijdens de Koude Oorlog werd kunst gesubsidieerd om onszelf er van te overtuigen hoe vrij wij in het westen wel zijn. Nu die oorlog gelukkig voorbij is, moet kunst blijkbaar dringend worden ingezet als motor voor marktgerichte ‘groei’ voor bedrijven, dus ingezet in de wereldwijde economische oorlog met de BRICS-landen.
Gesubsidieerde kunst moet aldus deze rechtse cultuurpolitiek nu blijkbaar vooral ten dienste staan van de cultuurindustrie (i.e. spektakelbedrijven, de amusementsindustrie) of de mythe van de 'creatieve industrie' (kunst op één versmachtende hoop gegooid met digitale commerce, reclame, games, commerciële media, luxeproducten, etc.), in dit geval als glijmiddel voor citymarketing en de promotie van platte confetti-commerce.
Dixit de Burgemeester van Boom, Jeroen Baert (N-VA): “Het gebeurt niet elke dag dat je een werk van zulk formaat van een kunstenaar met zulke wereldfaam krijgt. Boom komt hiermee in het rijtje te staan van Brussel (The Sequence, theCityscape), Rouen (Camille), Libanon (The Visitor), Shanghai (Red Beacon) en andere steden waar Quinze al aan de slag ging en zijn architecturale sculpturen ingrijpen op het dagelijkse leven waar iedereen zo lang zijn gang bleef gaan. Vanuit Boom zijn we fier op Tomorrowland dat onze gemeente over heel de wereld op de kaart zette.“
Maar is het niet een beetje misplaatst dat Boom zo graag de competitie wil aangaan met Brussel en Shanghai? Wat is daar dan de culturele meerwaarde van?
Bijlage | Grootte |
---|---|
brief_provincieraad_antwerpen_46_miljoen.jpg | 199.07 KB |