Neutraliteit in het levensbeschouwelijk onderwijs: kan dat wel?

De afgelopen jaren was er heel wat discussie over de plaats van levensbeschouwelijke vakken in het Vlaamse onderwijs. Sommige stemmen pleiten voor een 'neutraler' vak over religies in plaats van onderwijs vanuit specifieke levensbeschouwingen. Godsdienstleraar Abdullah Hemmet vraagt zich echter af of zo'n voorstel niet één en ander over het hoofd ziet. 

In het Belgische onderwijs zorgden de levensbeschouwelijke vakken altijd al voor veel discussie. Zowel in de 19de als in de 20ste eeuw was er sprake van een ‘schoolstrijd’ die de politieke gemoederen hoog deed oplaaien. Nu onze 21ste-eeuwse samenleving steeds meer gekenmerkt wordt door grote diversiteit van culturen en religies, hoeft het dan ook niet te verwonderen dat het levensbeschouwelijk onderwijs opnieuw een centraal element vormt in het maatschappelijke debat.

Op dat vlak worden de discussies van de afgelopen jaren worden ook sterk aangevuurd door een voorstel van professor Patrick Loobuyck, een veelgevraagde gast in debatprogramma’s. Hij houdt immers geregeld een pleidooi om het vak ‘levensbeschouwing, ethiek en filosofie’ – of kortweg ‘LEF’ – in te voeren. De bedoeling van het vak zou dan zijn om op een ‘neutrale’ wijze over uiteenlopende levensbeschouwingen les te geven. Volgens Loobuyck, zou zo’n LEF-vak de huidige maatschappelijke realiteit beter weerspiegelen, aangezien onze samenleving gekenmerkt wordt door pluralisering, secularisering, detraditionalisering en (mentale) ontzuiling.

Het voorstel kent zowel veel voorstanders als tegenstanders. Ook in het Vlaamse parlement wordt er al eens hevig over gediscussieerd. Open Vld en N-VA, bijvoorbeeld, pleitten voor de halvering van het aantal uren levensbeschouwelijke vakken op school. Maar N-VA wil een extra uur Nederlands in de plaats, terwijl Open Vld zich achter Loobuyck’s LEF-voorstel schaarde. Minister Crevits – die als CD&V politicus eerder de lijn van het katholieke onderwijs volgt – liet zich enkele jaren geleden dan ook ontvallen dat ze het niet nodig vond om van het onderwijs “een slagveld” te maken.

Achter de politieke discussie en de vraag hoeveel uren aan welke vakken gespendeerd worden, schuilt ook een belangrijke filosofische vraag. Kan een neutraal vak over de materie wel bestaan?

Maar achter de politieke discussie en de vraag hoeveel uren aan welke vakken gespendeerd worden, schuilt ook een belangrijke filosofische vraag. Want indien het de bedoeling zou zijn om het levensbeschouwelijke onderwijs ‘neutraler’ te maken, dan moeten we eerst onderzoeken of neutraliteit in deze materie überhaupt wel kan bestaan. Bieden voorstellen als LEF dus werkelijk een alternatief?

Kritiek vanuit katholieke hoek

Kritiek op LEF weerklinkt het luidst vanuit katholieke hoek. Didier Pollefeyt, bijvoorbeeld, professor godsdienstpedagogiek aan de KULeuven stelt het als volgt: “Levensbeschouwelijke vrijheid zou juist bedreigd worden door de levensbeschouwelijke vakken uit de grondwet te halen en te vervangen door een zogenaamd ‘neutraal’ vak dat telkens opnieuw weigert de eigen ideologische agenda op tafel te leggen en nooit eens laat zien wat het alternatief dan concreet wel zou zijn naar leerlingen, ouders, politiek en samenleving toe.” Volgens Pollefeyt biedt een ‘neutraal’ vak dan ook geen oplossing omdat neutraliteit in deze materie gewoon niet bestaat. Meer nog, hij is van mening dat LEF de eigen (atheïstische en secularistische) visie van Patrick Loobuyck op mens, wereld en samenleving weerspiegelt.

Professor emeritus Herman De Dijn treed hem daarin bij in een artikel in Tertio: “Het mag duidelijk zijn dat het de voorstanders van LEF om veel meer gaat dan het invoeren van een nieuw vak met nieuwe job-opportuniteiten voor filosofen en ethici”. Volgens De Dijn is er immers een duidelijk verband tussen het pleidooi van de voorstanders van LEF en een specifieke politieke visie op de seculiere staat: “Hun pleidooi hangt nauw samen met hun politiek-filosofische visie op de seculiere staat, op zijn verhouding tot religieuze groepen en minderheden, op de plaats van en de waarde gehecht aan religie in de samenleving, en op de betekenis en de rol van het onderwijs in de samenleving.”

Volgens De Dijn is er een duidelijk verband tussen het pleidooi van de voorstanders van LEF en een specifieke politieke visie op de seculiere staat.

Emmanuel Van Lierde, hoofdredacteur van het christelijke tijdschrift Tertio, voegt daar aan toe dat je eerst je eigen identiteit moet kennen, vooraleer je de ander kan ontmoeten. “Je kunt niet alles neutraal naast elkaar voorstellen en iemand dan laten kiezen.” Volgens Van Lierde heeft het dus geen zin om vanuit één specifieke aanpak te vertrekken, maar is het wel goed om vanuit een geëngageerd pluralisme te vertrekken: je erkent dan zowel je eigen positie als die van de verschillende geloofsovertuigingen van anderen.

In een seminarie georganiseerd door KU Leuven op 30 november 2019 over ‘eigenheid en verscheidenheid; het begrip neutraliteit’, opteerde organisator Peter Pelckmans om die reden dan ook voor het in standhouden van levensbeschouwingen op school, juist omwille van de hedendaagse religieuze diversiteit: “Gezien de sterk toegenomen diversiteit van de samenleving is het in onze tijd van cruciaal belang dat kinderen en jongeren kennis, vaardigheden en attitudes ontwikkelen in de omgang met andere levensbeschouwingen.”

Kritiek uit andere hoeken

Kritiek op LEF komt zeker niet enkel uit katholieke hoek. Ook vanuit vrijzinnige zijde vreest men dat LEF het huidige vak niet-confessionele zedenleer overbodig zal maken: “De levensbeschouwelijke vakken zomaar afschaffen, is alvast niet de zinnigste oplossing”, zo stelde Sonja Eggerickx ooit als inspecteur-adviseur niet-confessionele zedenleer. Ze verkoos de huidige situatie boven Loobuycks voorstel. Al nuanceert men vanuit vrijzinnige hoek ook wel de kritiek van het katholieke onderwijs. Zo waarschuwde Raymonda Verdyck als afgevaardigd bestuurder van het GO! onderwijs dat we het kind niet met het badwater mogen weggooien. Volgens haar mogen we neutraliteit op zich niet als een gevaarlijke ideologie bestempelen: "Het uitgangspunt is niet dat leerkrachten of leerlingen neutraal zijn, maar precies dat iedereen met een andere bril in de werkelijkheid staat. (...) Niet de mensen moeten neutraal zijn, wel het kader waarbinnen in onderwijs wordt gewerkt. Zo vermijden we dat leerlingen eenzijdig leren vanuit een bepaalde levensbeschouwing of godsdienst."

Kritiek op LEF komt zeker niet enkel uit katholieke hoek.

Ook Dominique Verbeke, inspecteur-adviseur orthodoxe godsdienst, stelde dat het “van belang is dat alle leerlingen in alle netten kennismaken met alle levensbeschouwingen, maar dat kan pas vanuit een eigen identiteit. Tevens, vindt de orthodoxe kerk het belangrijk ook haar godsdienst in het onderwijs aan te bieden.” Volgens Verbeke bevorderen de levensbeschouwelijke vakken bovendien de integratie van leerlingen met een familiale migratieachtergrond: “De leerkrachten spreken vaak hun taal, kennen de cultuur waaruit ze komen en het is een vak dat de leerlingen herkennen.”

Tot slot kan je gelijkaardige bedenkingen ook te horen krijgen vanuit islamitische hoek. Zo schreef imam Khalid Benhaddou ooit het volgende: “Zelf ben ik voorstander van het in standhouden van levensbeschouwelijke vakken. De islamitische godsdienst zoals die vandaag wordt onderwezen, vormt een belangrijke toetssteen voor jongeren die anders alleen het internet als bron zouden hebben. Het platform dat hen vandaag wordt aangeboden via hun islamleerkracht is de enige buffer tegen die stroom aan informatie, die radicalisering in de hand werkt.” Ahmed Azzouz inspecteur adviseur islamitische godsdienst ziet in het vak islamitische godsdienst bovendien een grote kans voor het verankeren van een cultuur van respect en verdraagzaamheid tussen onze jongeren: “In tijden van polarisatie en radicalisering schept dit enorme kansen en opportuniteiten om een cultuur van verdraagzaamheid en respect voor diversiteit te verspreiden.”

Levensbeschouwelijke vakken in coronatijden

In verschillende opzichten worden de bovenstaande argumenten ook bevestigd door de huidige coronacrisis, zo merkte filosoof Wim Verbeeck onlangs op in een stuk op de site van Knack: “Levensbeschouwelijke vakken zullen in de volgende maanden nog belangrijker zijn dan integralen, de passé composé, de simple present, of het liefdesleven van de zalm. (…) Het is een tijd om meer mens te worden, een ware humaniora, en dat blijft waar, ook in het post-coronatijdperk,” betoogt Verbeeck.

Het lijkt dan ook geenszins nodig om de levensbeschouwelijke vakken af te schaffen. Integendeel, bij de hedendaagse samenleving hoort goed religieonderwijs dat leerlingen in staat stelt om enerzijds kritisch te kijken naar de eigen religie en anderzijds met respect en verdraagzaamheid om te gaan met andere levensbeschouwingen.



Over de auteur:

Abdullah Hemmet is leraar islamitische godsdienst. Hij behaalde master na master in de politieke en sociale wetenschappen aan KU Leuven (2007), het diploma van leraar in de politieke en sociale wetenschappen aan UGENT (2015) en het diploma van leraar in godsdienstwetenschappen aan KU Leuven (2020).