Nooit gedacht dat de paus en ik een hobby deelden: duivels en demonen

Zalig zijn de onwetenden, want ik heb het met eigen ogen gezien. Paus Franciscus is een exorcist. Een witte magiër die geesten bezweert. Op het Sint-Pietersplein dreef hij met een krachtige handoplegging de duivel uit het lichaam van een bezeten man.
Nooit gedacht dat de paus en ik een hobby deelden: duiv

Angst voor het onbekende is de grootste vijand van de mens? En wat is er vreemder en onbekender dan een onzichtbare wereld?

 

Zalig zijn de onwetenden, want ik heb het met eigen ogen gezien. Paus Franciscus is een exorcist. Een witte magiër die geesten bezweert. Op het Sint-Pietersplein dreef hij met een krachtige handoplegging de duivel uit het lichaam van een bezeten man. Ik zag hoe de zieke man, ineengezakt in zijn stoel en met wijd gesperde mond, verstarde. Het was alsof de arme man op elk moment gillende demonen kon uithoesten. Ik vraag me af hoe het met de man gaat. Zou hij demonenvrij zijn en zou de paus ook aan nazorg doen?

Paus Franciscus zal dit ook weten, maar eigenlijk mag ik over de onzichtbare wereld niet in het openbaar vertellen. Dat brengt onheil en rampspoed.

Nooit gedacht dat de paus en ik een hobby deelden. Als kind was ik gefascineerd door duivels en demonen. Die fascinatie kon je ook vertalen naar een ware doodsangst voor een boze onbekende wereld. Ik was zo bang dat ik altijd met het licht aan sliep. Maar daar staken mijn ouders altijd een stokje voor. Zij vreesden de elektriciteitsrekening nog meer dan djinns. Ik was zo bang dat ik bij het slapen gaan mezelf meteen met dekens mummificeerde. Ik was zo bang dat ik het liever in mijn broek deed, dan van mijn zolderkamertje naar het toilet te rennen. Er waren geen Ghostbusters die ik kon bellen. Er was geen Casper het vriendelijk spookje dat mij kwam geruststellen. Mijn nachten waren langgerekte horrorfilms.

Toch bleef ik luisteren naar griezelverhalen van vrienden en neven en nichten. Over het boze oog en over djinns die bezit kunnen nemen van mensen en dieren. Voor wie in een blanke sprookjeswereld leeft, djinns zijn onzichtbare wezens gemaakt van vuur zonder rook. Verhalen over Aïcha Kandisha, de feministische djinn met bokkenpoten die mannen bij de ballen greep. Over Bouhabaz, de djinn met hoge hoed die je 's nachts in je slaap kwam wurgen. Begrijp je nu waarom ik mij mummificeerde?

Zulke verhalen brachten ons niet alleen dichter bij elkaar, we voelden ook de aanwezigheid van djinns. Een onverwacht geluid of een kat die krols is: djinns. Een scheet: djinns. Sommigen dachten zelfs dat ze bezeten waren door djinns.

Een neef vertelde een verhaal over een vrouw die naar een begraafplaats ging om de handen van een lijk af te snijden. Met die handen bereidde de vrouw een maaltijd. En al wie van de maaltijd at, bleek in haar macht te zijn. De werkelijkheid haalde echter de fictie in, want ik las onlangs in de krant dat een vrouw op heterdaad betrapt werd toen ze de handen van een lijk afsneed. Met een smakelijk gerecht wilde ze haar lastige schoondochter temmen.

Mijn neef probeerde het kwade te beïnvloeden. In het buitenland kocht hij een amulet. "Met dit ding word ik profvoetballer. Een seherra (waarzegster) heeft me dit gezegd", schreeuwde hij enthousiast uit. Uiteindelijk is hij een uitstekend metser geworden.

Angst voor het onbekende is de grootste vijand van de mens? En wat is er vreemder en onbekender dan een onzichtbare wereld? Mijn spectaculairste verhaal heb ik opgespaard. Op een avond, ik was een jaar of vijftien, gingen we met enkele neven naar een kerkhof. Met Ouijabord en -glas gingen we geesten oproepen. Velen dachten dat op die bewuste avond de hel ging losbreken. Weet je wat er toen gebeurde? Niets. Wat een teleurstelling. Misschien moeten we de ervaren Franciscus om raad vragen.

 

[Cartoon By Younes van den Broeck]