Opkomst en Val van de Neutrale Man

De kijkers zitten onder een intellectuele hypnose voor een waterval van adjectieven. Elke dialoog beschikt over een benijdenswaardig magnetisme, een soort “als ik oud word, wil ik zo praten”. En zonder enige moeite aan de meisjes zeggen dat zij “een lijf hebben dat tot dwaasheid verleidt”.
Door: O. - 03/07/2012 - 09:21
Opkomst en Val van de Neutrale Man

Slovenen, Toscanen, Bohemen, Tirolers, Hongaren, adel en tuig… allemaal als één. Beseffen zij niet dat de zoektocht naar neutraliteit en het respect voor diversiteit tegenstrijdig zijn? Beseffen WIJ dat nog niet, honderd jaar later?

 

Musilmarathon: De Man Zonder Eigenschappen I, II en III

Regie van Guy Cassiers.
Tekst van Filip Vanluchene, Guy Cassiers, Erwin Jans en Yves Petry naar Robert Musil.
Het Toneelhuis. Bourlaschouwburg.
Gezien op 16.06.2012
Nog eens te zien op 13.10.2012

 

I: De Parallelactie

Wit is de som van alle kleuren. Een dagelijkse paradox: de som van alle onderdelen kan niks worden. De optelling van alle menselijke talenten kan leiden tot verlamming, tot capaciteit zonder wil, tot een burgerlijke en comfortabele passiviteit.

1913: Het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk bereidt zich voor voor een grote viering en tegelijkertijd is Europa in staat van ontbinding. De welopgevoede en wereldvreemde burgerij is zich bewust van alle symptomen en theoriseert er voortdurend over, maar doet uiteindelijk niks. 2012: Europa is in staat van ontbinding, maar de brave burger leidt nog altijd een leven van onbewuste luxe. Hij is op de hoogte van de imminente ondergang en de internetfora staan vol van de ‘waarheid’ die voor elke middenklasse landgenoot o zo vanzelfsprekend is, maar niemand onderneemt iets. Bijna honderd jaar later staat de krant nog altijd “vol commentaar”. Guy Cassiers beseft heel goed wat de hedendaagse geldigheid van Robert Musils onvoltooid levenswerk is.

Het vertrekpunt van deze toneeltrilogie is De Man Zonder Eigenschappen, een modernistische roman in vier delen, waarvan twee afgewerkt, geschreven tussen 1921 en 1942. Een van die grote boeken waarvan we allemaal gehoord hebben maar die weinig onder ons gelezen hebben. De Man Zonder Eigenschappen wordt vaak vergeleken met Prousts À la recherche du temps perdu, de simpele beschrijving van een boek als een bovenmenselijke onderneming. Er is een duidelijk hoofdpersonage en dat is Ulrich, met minutieuze zelfbeheersing vertolkt door Tom Dewispelaere, de secretaris van De Parallelactie, een commissie die samengesteld wordt om de voorbereidingen van de grote viering te leiden. Ulrich onderneemt amper iets. Dingen overkomen hem. Hij observeert. Hij wordt verleid. “Een man zonder eigenschappen zegt nooit neen, hij zegt nog niet”. In die zin is Ulrich eerder een antiheld. Hij is niet echt een nihilist, maar als het aan hem lag zou hij “de realiteit afschaffen”. Alle personages zijn een belichaming van dezelfde analytische ontwijking. Personages zonder emoties die toch met een enorme cerebrale aantrekkingskracht pronken. Wij, de kijkers, zitten onder een soort intellectuele hypnose voor een indrukwekkende waterval van adjectieven. Elke dialoog beschikt over een benijdenswaardig magnetisme, een soort “als ik oud word, wil ik zo praten”. Zo wil ik praten. En zonder enige moeite aan de meisjes zeggen dat zij “een lijf hebben dat tot dwaasheid verleidt”.

Erotisme is een belangrijk element in alle hoofdstukken uit deze Musilmarathon. Maar het gaat over erotisme als de intellectualisering van de seksualiteit. Vrouwen geraken opgewonden omwille van ingewikkelde zinsconstructies. Sapioseksualiteit, zegt mijn woordenboek. Maar dat seksuele verlangen wordt nooit bevredigd. Het vertaalt zich nooit in een ontmoeting. De erotiek is een doel op zich. En de platonische liefde is niet minder dan evident in dit universum van volmaakte eenzaten.

Maar de erotiek kan de aandacht nooit helemaal afleiden van de politieke schets van toen en nu. Een politieke schets die beperkt wordt tot de visie van de hogere klasse. De adel. Mensen die superieur zijn en met betutteling op hun medemensen neerkijken terwijl zij het socialisme prediken. De retoriek van de grootse doeleinden. De onzinnige zoektocht naar de eenheid van alle verschillende volkeren van het imperium. Slovenen, Toscanen, Bohemen, Tirolers, Hongaren, adel en tuig… allemaal als één. Beseffen zij niet dat de zoektocht naar neutraliteit en het respect voor diversiteit tegenstrijdig zijn? Beseffen WIJ dat nog niet, honderd jaar later?

De taal blijft even verzorgd en vals, zelfs als het over uitwerpselen voor de deur gaat: een mysterieuze paardendiarree is bijna de enige referentie naar de buitenwereld, naar de echte wereld. Zoals de pest van Dood in Venetië staat de dierenziekte symbool voor de aftakeling van de samenleving, en wordt ze begeleid door een eenvoudige pianopartituur. Monumentale videoprojecties voorzien ons ook van een andere vorm van context: een referentiekader waarin religie en politiek worden vermengd in de figuur van Christus, de verlosser, tijdens Het Laatste Avondmaal volgens Da Vinci of tijdens zijn even fictieve Intrede in Brussel, volgens Ensor. Video, in de vorm van enorme close-ups, speelt ook een hoofdrol in de vervormde nabijheid van alle personages. Een nabijheid die soms intimiteit wordt, maar soms niks meer is dan politieke propaganda.

Zij hebben het in ieder geval niet echt over nationalisme of patriottisme. De man zonder eigenschappen wijst zulke lage vormen van populisme af, maar stelt geen alternatieven voor. De passiviteit van diegenen die willen samenwerken maar elkaar voortdurend hinderen, het egoïstisch “verheerlijken van het ik”, wordt ook voedingsbodem voor daadkracht en pragmatisme, voor de inhoudloze “kracht van de verandering“. En dat maakt ruimte voor tirannie. De tirannie krijgt ondertussen een naam: politiekorpschef Von Schattenwalt. Een duister, rechts en militaristisch figuur die angstaanjagend actueel wordt vertolkt door een imposante Wim van der Grijn. Een figuur die de stap ongetwijfeld zal zetten van de zogenaamde neutraliteit naar de uniformiteit, gezien zijn fascinatie voor “mannen die op dezelfde manier op straat lopen in hetzelfde uniform” en zijn visie van het politiekorps als de “betrouwbaarste morele spiegel van de samenleving” (!). Des te griezeliger wordt hij als we zien dat het cultuurbeleid op een of andere manier in zijn handen valt. We hebben het allemaal zien gebeuren: controle op cultuur is een van de grote ambities van het fascisme, altijd bewust van het feit dat wie cultuur controleert, ook de menselijke ziel op lange termijn controleert.

De parade van fascinerende en eenzame personages lijkt onuitputbaar: de hilarische Generaal Stumm von Bordwehr, de gefrustreerde Walter (misschien het meest lucide element van het stuk en de enige die de leegte kan ontmaskeren), Diotima, Clarisse en Bonadea, die zalige drie-eenheid van seksuele provocatie. Arnheim, de enige buitenlander, met grandeur vertolkt door Johan van Assche, is zich ondertussen ook bewust van de talentenverspilling maar houdt het voor zichzelf, als een wreed binnenpretje. Hij lacht met heel de situatie maar doet er tegelijk aan mee, op dezelfde manier dat hij aan zaken doet, bewust van het destructieve vermogen van zijn kapitalistische ambitie.

Een laatste personage, ergens tussen een schets en een schaduw, is de moordenaar Moosbrugger, een personage waar iedereen over spreekt omwille van een morbide fascinatie, een personage dat als springplank dient voor advocaten, een personage dat de kranten- en kijkcijfers doet stijgen en door politici gebruikt wordt voor hun eigen veiligheidsagenda’s. Moosbrugger zou Fouad Belkacem kunnen zijn. Of Ronald Janssen. Of Hans Van Themsche. Maar misschien is de beste gok Robert Musil zelf, want de bezetenheid die tot de criminele daad leidt is misschien nergens herkenbaarder dan in de bezetenheid van de auteur door het universum van een roman.

De Parallelactie is een sarcastisch meesterwerk. De beloning voor de noodzakelijke aandacht voor de ingewikkelde dialogen is de meest geraffineerde vorm van humor. De meest intelligente satire over de democratieën die voorstellen verzamelen voor de plannen van een nieuw stadspark of een buurtfeest, bijvoorbeeld, maar dan zonder consultatie de grondwet aanpassen. Lachen met de bureaucratische nepparticipatie als banale bezigheidstherapie.

Pauze

Drie uur na het begin is er een lange pauze. Lang genoeg om buiten iets te gaan eten. Maar dankzij de ligging van de Bourlaschouwburg wordt de pauze bijna een deel van de voorstelling. De pauze, in de vorm van een wandeling langs een winkelstraat, op een zonnige zaterdag om 17u, is een promenade langs de natuurlijke habitat van de man zonder eigenschappen. De etalages zijn de richtlijnen voor de volkomen man van dit seizoen en de volkomen man loopt rond, zelfzeker en goed bezig. Goede smaak is waarschijnlijk zijn grootste eigenschap. Hij draagt Boss, Zegna, Dutti, Van Bommel. De volkomen man is, vooral, mooi. Het is (altijd!) net alsof de volkomen man net van de kapper komt. De vrolijke consument van een wereld in ontbinding.

Ik stel in ieder geval een oefening voor: loop eens rond na een paar uurtjes Musil. Je zal zien hoe de straat, eerder dan met cynisme of pessimisme, ingevuld wordt met poëzie. Maar, is de poëzie niet uiteindelijk een manier om, in de woorden van Ulrich, de realiteit af te schaffen?

 

II: Het Mystieke Huwelijk

Na de onverwachte dood van zijn vader trekt Ulrich zich terug in zijn geboortehuis in het Oostenrijkse platteland. Daar ontmoet hij Agathe, zijn zus, met wie hij een dubieuze relatie heeft. Het is misschien nu dat we voelen dat De Man Zonder Eigenschappen een portret is van een “moraal vol gaten”. Het Mystieke Huwelijk exploreert de grenzen van een spinnenweb van incest, verkrachters en platonische geschillen. De scheidingslijn tussen seksuele uitdaging en seksuele intimidatie.

Het Mystieke Huwelijk bedient zich van de al voorgestelde personages om de vrijheid van een complexere narratieve structuur te gebruiken en op die manier het eenvoudigere liefdesverhaal weer te brengen. De abstracte ideeënregen van De Parallelactie geeft nu ruimte aan universele emoties. De politieke taal maakt plaats voor de intieme conversatie tussen zielsverwanten.

Maar de terugkeer naar Wenen betekent voor Ulrich ook de terugkeer naar de politiek. Het systeem van allianties dat de oerknal van de Eerste Wereldoorlog mogelijk heeft gemaakt, zowel als de oorsprong van de moderne jodenhaat, worden rijkelijk beschreven. Ondertussen komt Ensor terug als thema als we te horen krijgen dat het de maskers zijn die diepte geven aan onze gezichten, misschien een accurate weergave van het diplomatieke spel.

Om ons nog dichter bij de actualiteit te brengen: in het midden van een bont komen en gaan van personages wordt geklaagd over een teveel aan financiën; de nieuwe vleugel van een psychiatrische instelling wordt onthuld en draagt de naam “Nil volentibus arduum”, voor een achtergrond van kinetische en caleidoscopische beeldcomposities. Het moet echt een feest zijn geweest voor de bewerkers om deze tekst te schrijven.

Het Mystieke Huwelijk neemt de draad van de trilogie op en trekt die verder met sterkte en soberheid. Maar de aandacht wordt afgeleid van de grote politieke thema’s naar de onmogelijkheid van de incestueuze liefde. Die onmogelijkheid is tegelijkertijd het bewijs dat de voltooing van de liefde tussen diegenen die de ideeën ophemelen en de daden misprijzen, onhaalbaar is.

 

III: De Misdaad

Het laatste deel van de trilogie is een atmosferische studie. Geen verrassing dat het over de meest visuele en abstracte van de drie gaat. Het gebruik van meerdere vervormde videolagen voegt complexiteit toe aan de uiteindelijke verschijning van Moosbrugger, die ons op een zeer effectieve manier meeneemt naar het innerlijk universum van een moordenaar. Ulrich en de andere personages verdwijnen en voor dit sluitstuk van een onvoltooide roman luisteren we naar Musil zelf die uitleg geeft aan Herma, een vrouw die waarschijnlijk stierf na een syfilisinfectie die door Musil werd veroorzaakt. Musil moet zich verantwoorden en stilaan komt een schuldgevoel naar boven. De gevangen Moosbrugger moet zich tegelijkertijd ook verantwoorden tegenover een van zijn slachtoffers.

Terwijl Moosbrugger een toespraak over zijn daden houdt vanuit een combinatie tussen ijdelheid, onbegrip en slachtofferschap, spreekt Musil over de mogelijkheid om de moordenaar als een samenvatting van de mensheid te zien, om tijdperken van onze geschiedenis te zien als dagen in zijn leven. De mensheid als een persoon, een persoon die de onrust van een conflictueuze geschiedenis in zich draagt. Een persoon die de vrede kan (in)ruilen voor ontploffingen en vooruitgang voor crashes en oorlogen.

Zo krijgt de trilogie tegen het einde een epische teneur met een finale die perfect aansluit bij de vorige hoofdstukken en het niveau van het discours een graad hoger brengt.

Het spel van Johan Leysen en Liesa Van Der Aa wordt nooit in verlegenheid gebracht door de majestuositeit van de rest van de cast. De muzikale bijdrage van Van Der Aa als multiinstrumentaliste vult de smeuïge sfeer prachtig aan.

Het marathonformaat is in ieder geval de beste manier om deze trilogie in zijn totaliteit te kunnen appreciëren. Een intellectuele inspanning weliswaar, maar eentje die beloond wordt van de eerste tot de laatste minuut, acht uur en half later.

 

Meer info:

Yves Petry. De Misdaad. Bebuquin/Toneelhuis. 2012.
Erwin Jans. Into the Twilight Zone: Dramaturgie van een Götterdämmerung. etcetera 129. Juni 2012.
Het Toneelhuis: www.toneelhuis.be
Wikipedia: http://nl.wikipedia.org/wiki/De_man_zonder_eigenschappen

 

 

---
Orlando Verde is geboren in Venezuela in 1977, maar woont in Antwerpen sinds 2001. Hij is informaticus van opleiding en schrijft en maakt films af en toe. Eigenlijk vertelt hij vooral graag verhaaltjes.

Eerdere publicaties:
Door de ogen van een vluchteling - een gesprek met Bülent Öztürk
De spectrale aanwezigheid van Hugo Chávez
When you're strange
Oh, ironie [Open brief aan Saskia De Coster]
Verwelkomingsspeech
De Ontmoeting
Wassalonpolitiek