Racisme is het kryptoniet van de linkse beweging

Het is opmerkelijk dat er op links niet meer aandacht gaat naar de strijd tegen racisme. Toch is er geen weg omheen als links ooit extreemrechts van het politieke toneel wil verjagen, schrijft Nina Henkens.

Degenen die bekend zijn met de Superman-strips hebben er al van gehoord: kryptoniet. Dit mineraal komt van Supermans geboorteplaneet Krypton en werd gevormd toen Krypton ontplofte. Door een nucleaire reactie werd het vervormd en daardoor gevaarlijk voor Superman. Omdat kryptoniet Supermans enige zwakte is, speelt het vaak een cruciale rol als de schrijvers spanning willen opbouwen. Veel van Supermans vijanden hebben kryptoniet tegen hem gebruikt. Vooral de schurk Metallo is berucht om zijn gebruik van kryptoniet als krachtbron.

In mijn reflecties na de verkiezingen van 9 juni zie ik kryptoniet als racisme en Superman als de linkse beweging. Elke keer opnieuw slagen slechteriken als Metallo erin om te scoren door hun geheime wapen in te zetten. Het is daarom opmerkelijk dat er op links niet meer aandacht gaat naar de strijd tegen racisme. Er is ook te weinig aandacht voor de rol die racisme speelde bij de laatste verkiezingen. Dit komt deels doordat racisme ingebakken zit in de samenleving en de laatste jaren in een razendsnel tempo nog meer genormaliseerd is. Daarnaast merk ik dat er in de linkse beweging - bestaande uit partijen en progressieve middenveldorganisaties - een gebrek is aan strategische antwoorden. De beweging ziet zich geklemd tussen een genormaliseerd racisme bij de brede bevolking en de terechte angst voor door rechts opgepookte cultuuroorlogen en woke-verwijten, die gretig opgepikt worden door de media. Toch is er geen weg omheen als links ooit extreemrechts van het politieke toneel wil verjagen. Want hoe sterk en slim Superman ook is, elke keer als de boeven kryptoniet bovenhalen, verliest hij zijn krachten.

De angst voor migratie, die verkeerd wordt voorgesteld als een vloedgolf aan asielzoekers, kan alleen worden verklaard als we racisme, en meer specifiek islamofobie, meenemen in onze overwegingen.

Het hoeft geen betoog dat het hele Vlaamse politieke spectrum aan het verrechtsen is en dat racisme daar een onmisbaar onderdeel van is. Tijdens deze verkiezingen nam dit de vorm aan van een irrationele angst voor migratie, die praktisch over het hele politieke spectrum werd overgenomen. Irrationeel, want zoals we uit onderzoek weten, is deze angst fel overdreven en doorspekt van halve waarheden en watermetaforen. De angst voor migratie, die verkeerd wordt voorgesteld als een vloedgolf aan asielzoekers, kan alleen worden verklaard als we racisme, en meer specifiek islamofobie, meenemen in onze overwegingen.

Tegelijkertijd schuilt er wel degelijk een gevaar in het blijven framen van racisme bij kiezers als enkel ‘onvrede over migratie’. De vooroordelen en haat kunnen ook gemakkelijk voor andere politieke projecten gemobiliseerd worden. Bovendien heeft het waarschijnlijk niet geholpen dat de Vivaldi-regering door een zelf gefabriceerde opvangcrisis beelden van Brusselse straten vol thuisloze mensen op de vlucht de wereld liet rondgaan.

Uit onderzoek blijkt dat de belangrijkste reden waarom mensen voor Vlaams Belang stemmen, ideologisch is en net draait om die racistische migratieangst. Dit was ook het geval in Nederland en Frankrijk. Juist daarom is het opmerkelijk dat links zich niet meer inzet voor de strijd tegen racisme. Nu is het beste moment om dat gesprek te voeren en een echte antiracistische strategie te ontwikkelen die niet gedreven wordt door theoretisch puritanisme, maar door de wil om extreemrechts te verslaan door machtscoalities te bouwen binnen de brede werkende klasse. Dit doen we niet alleen door enkel door te focussen op verkiezingscijfers (korte termijn), maar ook een sterk ideologisch offensief te voeren (lange termijn).

Echt antigif ontwikkelen

Het is een veelgehoorde analyse op links dat onder het racisme van extreemrechtse kiezers socio-economische bezorgdheden schuilgaan, veroorzaakt door rechtse afbraakpolitiek. Dit geldt ongetwijfeld voor een groot deel van de Vlaams Belang-kiezers, en het is belangrijk om met deze mensen in gesprek te gaan, in plaats van hen over te laten aan extreemrechts. Het punt is echter dat racistische ideeën en vooroordelen niet zomaar verdwijnen als mensen een sociale woning toegewezen krijgen of het minimumloon verhoogd wordt. Daarnaast is een groot deel van het Vlaams Belang-electoraat niet onbemiddeld en stemt deze groep puur ideologisch of racistisch.

Racistische ideeën en vooroordelen zullen niet zomaar verdwijnen als mensen een sociale woning toegewezen krijgen of het minimumloon verhoogd wordt.

Er wordt om het kryptoniet heen gewerkt, in plaats van een echt antigif te ontwikkelen. Bovendien richt deze strategie zich enkel op de witte kiezers, wat het risico met zich meebrengt een beeld te schetsen van de werkende klasse die niet overeenkomt met de demografische realiteit. Hierdoor worden de zorgen en noden van niet-witte werkende mensen ondergeschikt gemaakt. Het gevaar van breed gedragen racistische vooroordelen onder de bevolking mag ook niet gereduceerd worden tot een electoraal probleem.

Er zijn nog andere strategieën die links hanteert in de strijd tegen racisme, die volgens mij weinig effectief zijn. Exclusief focussen op sociale cohesie (denk aan de couscousavonden uit de jaren ‘90) en te veel met het vingertje wijzen hebben in het verleden niet veel opgebracht. Daarnaast zijn er linkse partijen zoals Vooruit die een deel van het extreemrechtse discours overnemen en een welvaartschauvinistisch beleid propageren voor migratie en sociale zekerheidsbeleid. Ik kijk uit naar toekomstig onderzoek over stemverschuivingen op 9 juni, maar het lijkt realistisch om aan te nemen dat deze strategie niet werkt om extreemrechtse kiezers te overtuigen. Het introduceert eerder hun ideeën bij een links electoraat en past zo een verdeel-en-heerstactiek toe binnen gemeenschappen met een migratieachtergrond, tussen oud- en nieuwkomers. Ook het ‘ontmaskeren’ van extreemrechts is een strategie die maar ten dele werkt, zo kunnen we ondertussen vaststellen. Dit komt deels door de normalisering die heeft plaatsgevonden, maar ook omdat ontmaskering geen antwoord biedt op de emotionele bevrediging die racistische identiteitspolitiek wel verschaft. Daarmee wil ik niet tegenspreken dat de strijd tegen extreemrechts op verschillende fronten gevoerd moet worden, maar wel dat de bovenvermelde strategieën allemaal samen onvoldoende zijn als er geen echt antiracistisch perspectief in vervat zit.

Drietrapsraket in de strijd tegen racisme

Wat dan wel? Ik stel een drietrapsraket voor.

Ten eerste moet links de valse tegenstelling tussen klasse en kleur opbergen en de nadruk leggen op universele sociale rechten. In de praktijk betekent dit dat een deel van het antidiscriminatiebeleid onderdeel wordt van het beleid voor sociale voorzieningen. Zo worden praktijktesten een logisch onderdeel van een huisvestings- en arbeidsmarktbeleid, gecombineerd met bijvoorbeeld voldoende sociale woningen die ook toegankelijk zijn voor mensen met een handicap of grote gezinnen. De strijd tegen het hoofddoekenverbod wordt vormgegeven binnen het idee dat naast het recht op godsdienstbeleving en zelfbeschikking voor elke vrouw, iedereen recht heeft op kwalitatief onderwijs en toegang tot kwalitatief werk. Het verzet tegen politiegeweld - momenteel onbestaande op politiek niveau - gaat ook over het recht op veiligheid voor iedereen, inclusief jongeren in aandachtswijken. Op die manier brengen we de werkende klasse op een realistische manier in beeld en leggen we de nadruk op solidariteit. Met andere woorden: de kleurenblindheid van ons sociaal beleid moet worden opgeborgen en er moet meer nadruk worden gelegd op onze eenheid in verscheidenheid.

De kleurenblindheid van ons sociaal beleid moet worden opgeborgen en er moet meer nadruk worden gelegd op onze eenheid in verscheidenheid.

Ten tweede moet links weer durven om een echt ideologisch antiracistisch offensief te voeren. Noem het volksverheffing. Dit moet lokaal gebeuren, op plaatsen waar de nood hoog is, in samenwerking met het progressieve middenveld dat hierin ervaren is. Het moet hand in hand gaan met het leggen van menselijke verbinding, maar tegelijkertijd duidelijke grenzen trekken tegen de dagelijkse racistische ontmenselijking door (extreem)rechts. Naast bezorgdheden over de witte onderklasse moet er ook zorg zijn voor de slachtoffers van racisme. Geen cultuuroorlogen, maar wel kleur bekennen. De strijd voor de rechten van mensen op de vlucht, nieuwkomers en ongedocumenteerden mag niet stilletjes aan extreemrechts worden overgelaten. Als het al geen verraad is aan progressieve principes, is het een domme zet om ook daar het veld vrij te laten voor extreemrechts. Dit offensief moet gepaard gaan met een herwaardering van antiracistische geluiden binnen de partijen, vooral van mensen met een migratieachtergrond. Nog te vaak worden zij omarmd in een poging tot representatie, maar aan de kant gezet als ze te kritisch worden.

Ten slotte moet links de komende jaren de bescherming van het middenveld op zich nemen. De crisis waarin het Vlaamse middenveld zich momenteel bevindt, is nog niet volledig in beeld gebracht en we houden te weinig rekening met de desastreuze sociale effecten ervan. In zijn laatste essay ‘Hyperpolitiek’ beschrijft Anton Jäger treffend waar de sociale erosie en de afbraak van het middenveld toe leiden: een hyperpolitisering zonder echte politieke gevolgen. De observatie dat we de laatste tien jaar een ongeziene mobilisering zagen (#BlackLivesMatter, gele hesjes) zonder politieke gevolgen, maakt duidelijk dat een vernieuwd pact tussen politiek en middenveld een voor de hand liggend recept is voor echte sociale verandering.

Tegelijkertijd moet het middenveld in eigen boezem durven kijken. De gelatenheid die de laatste jaren aan de dag is gelegd bij de opkomst van extreemrechts is wraakroepend en riskeert dat we onszelf overbodig maken, op zijn minst voor een groot deel van de bevolking. Een middenveld dat claimt diversiteit te omarmen, maar geen standpunt durft in te nemen tegen racisme, is niet geloofwaardig.

Ook de antiracistische beweging moet lessen trekken uit de gebeurtenissen van de afgelopen jaren. Privilegetheorieën kunnen een nuttig instrument zijn voor het analyseren van machtsverhoudingen, maar vormen op zich geen strategie. Een focus op het ontmantelen van witheid en individuele pogingen van witte mensen om bij te leren over hun rol in de strijd tegen racisme zijn weinig effectief als we tegelijkertijd stoppen met het bouwen van collectieven en machtscoalities. Gelukkig kunnen we hier lessen trekken van de jonge activisten die de laatste maanden in studentenbezettingen iets voor elkaar kregen wat het middenveld en progressieve partijen niet lukte: het boycotten van Israël vanwege hun genocidaire bezettingspolitiek. In hun collectief verzet, over kleur- en klassengrenzen heen, hebben zij de Superman-cape aangetrokken, het kryptoniet onschadelijk gemaakt en ingezet tegen de onderdrukker en haar stille bondgenoten.

Deze bijdrage verscheen eerder in de Zomerreeks 2024 - Verzet van Samenleving & Politiek.



Over de auteur:

Nina Henkens studeerde af als sociologe en onderzoeksjournalist en werkte verschillende jaren als beleidsmedewerker rond kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Als algemene coördinator van Kif Kif is ze verantwoordelijk voor het dagelijks reilen en zeilen van de organisatie. Haar expertisedomeinen zijn de leefwereld van jongeren in de marge en de spanning tussen mensenrechten, veiligheid en discriminatie.