Reactie op 'Pleidooi voor Elitarisme'

Met interesse, maar groeiende verbijstering, las ik het artikel 'Pleidooi voor elitarisme' in De Tijd van zaterdag 26 mei. Als je niet beter wist, zou je beginnen denken dat de slimme kinderen van hoogopgeleide ouders de kneusjes zijn van onze samenleving.
Reactie op 'Pleidooi voor Elitarisme'

Vanwaar komt het idee dat een brede eerste graad tot niveauverlaging leidt?

 

Met interesse, maar groeiende verbijstering, las ik het artikel 'Pleidooi voor elitarisme' in De Tijd van zaterdag 26 mei. De op til zijnde hervorming wordt hier wel heel eenzijdig voorgesteld. En als je niet beter wist, zou je beginnen denken dat de slimme kinderen van hoogopgeleide ouders de kneusjes zijn van onze samenleving.

Een eerste denkfout die al te vaak wordt gemaakt, en ook hier in dit artikel opduikt, is dat de hervorming als doel zou hebben alle kinderen zo veel mogelijk gelijk te laten presteren. Er wordt terecht gesteld dat dit belachelijk is. Iedereen weet dat niet alle kinderen gelijk zijn of dezelfde capaciteiten hebben. Dit is dan ook niet het streefdoel. Wat wel nodig is, en wat we moeten blijven nastreven, is dat alle kinderen dezelfde kansen krijgen om hun talenten te ontplooien, en ons huidige onderwijssysteem laat dat allesbehalve toe. De studiekeuze bij de overgang naar het secundair onderwijs is vandaag nog altijd sterk sociaal bepaald. Verschillende factoren, waaronder het hiërarchisch karakter van ons onderwijssysteem, zorgen ervoor dat kinderen uit 'zwakkere' sociaal economische groepen niet kiezen voor richtingen als Latijn en moderne omdat ze denken dat dit niets voor hen is, ook al hebben ze er wel de kwaliteiten voor, terwijl kinderen uit 'hogere' socioeconomische middens per definitie kiezen voor Latijn (en moderne) zonder dat ze er noodzakelijk de capaciteiten voor hebben. Technische richtingen, en bij uitbreiding ook moderne in vergelijking met Latijn, zijn een negatieve keuze. Pas wanneer een kind cognitief niet geschikt blijkt voor Latijn/moderne, en dit vaak door te falen in zo een richting moet ondervinden, wordt de optie technische overwogen.

Dit afdoen als een probleem van de ouders - zoals in het artikel gebeurt - dat kan worden opgelost door een verandering van percepties, is naïef. Al jaren wordt geprobeerd tot een op/herwaardering van technische richtingen en beroepen te komen, maar zonder resultaat. Een mentaliteitswijziging zal er niet zomaar komen: een grondige structurele verandering kan een goede hefboom zijn. Dat het probleem vooral bij allochtone kinderen zit, zoals in het artikel wordt geponeerd, is pure nonsens. Ons onderzoek naar de overgang van primair naar secundair onderwijs toonde heel duidelijk aan dat het een probleem is van sociale achtergrond. Meer nog: ander onderzoek dat we voerden in het basisonderwijs heeft ons getoond dat als allochtone kinderen slechter presteren op wiskunde in het basisonderwijs, ook dit terug te voeren valt naar hun sociale achtergrond (en opleiding van de ouders) en niet naar taalachterstand. Alles blijven herleiden tot taalachterstand van allochtonen is misleiding.

In het artikel wordt verwezen naar buitenlandse voorbeelden waar de comprehensivering negatief zou zijn uitgedraaid. Hierbij worden de landen waar het wel goed werkt, netjes buiten beschouwing gelaten. Finland is intussen een gekend voorbeeld [cfr. dit filmpje, nvdr]. In Polen werd recent de stap gezet naar een brede eerste graad, en met succes. In het artikel wordt verwezen naar het Britse systeem - als voorbeeld van een mislukking - maar hierbij moet toch worden opgemerkt dat in de Britse onderwijsliteratuur ook gewezen wordt op de voordelen van een comprehensief systeem. Het is niet allemaal kommer en kwel, zoals hier wordt voorgesteld. Internationaal onderzoek toont systematisch aan dat het rigide indelen van jongeren in verschillende (hiërarchische) richtingen zeer nefaste gevolgen heeft voor de leerlingen die in de minder gewaardeerde richtingen terechtkomen. Een systeem met strikte onderwijsvormen- en richtingen zoals wij kennen, is positief voor zeer goede leerlingen (wat niet mag verbazen), negatief voor zwakkere leerlingen en maakt niet uit voor middelmatige leerlingen. We weten ook dat schoolkenmerken, en dus kenmerken van de schoolomgeving, de grootste impact hebben op de zwakkere leerlingen. Goede leerlingen doen het overal goed. En als ze dan bovendien nog eens opgroeien in kansrijke gezinnen, is er zeker geen probleem. Vandaag ontnemen we wel de kans aan goede leerlingen uit minder kansrijke gezinnen om te bloeien. En zwakke leerlingen uit kansarme gezinnen laten we al helemaal aan hun lot over. Daar wil de hervorming iets aan doen!

Vanwaar komt het idee dat een brede eerste graad tot niveauverlaging leidt? Met dit schrikbeeld probeert men de hervorming in een negatief licht te zetten bij hoog opgeleide ouders van slimme kinderen. Maar laten we wel wezen: door het feit dat die kinderen slim zijn hebben ze een voordeel, dat bovendien versterkt wordt door de steun die ze van thuis uit krijgen. Zulke kinderen doen het overal goed en zullen altijd goed presteren. Daar zit het probleem niet. Het probleem zit bij kinderen die van thuis uit niet op die steun kunnen rekenen, hoewel ze misschien even slim zijn. Kan onze samenleving zich permitteren de talenten van deze kinderen te verliezen omdat we er niet in slagen hen mee te krijgen op school? In een breed onderwijssysteem kunnen intelligente kinderen uitgedaagd worden de stof over te brengen bij leerlingen die het moeilijker hebben. Iedereen die in het onderwijs staat, weet dat je niets zo goed onder de knie krijgt dan door het zelf over te brengen. Ook differentiatie binnen de klas laat toe kinderen uit te dagen.

We moeten ook ophouden louter te denken in cognitieve termen. Studiekeuze is vandaag vaak nog altijd louter gebaseerd op wat een kind cognitief waard is. Als het slim genoeg is, doet het Latijn of moderne, en lukt dit niet, dan pas wordt een andere richting overwogen. Ook gegeven het tekort aan goede technici, wordt het dringend tijd dat we al in de basisschool kinderen uitgebreid laten kennis maken met techniek, zodat we kunnen nagaan wat hun talenten zijn op dat vlak. Nu hebben kinderen niet eens de kans te ontdekken of ze misschien gebeten zijn door techniek, door de eenzijdige focus op klassieke vakken als taal en wiskunde.

Belangrijk in het licht van een pleidooi voor elitarisme is in het achterhoofd te houden dat verschillende talenten verspreid zijn over verschillende sociale lagen van de bevolking. De sociale ongelijkheid die vandaag ons onderwijs kenmerkt, is fundamenteel onrechtvaardig. En het gaat er echt niet om dat alle kinderen gelijk moeten presteren, integendeel. We moeten meer rekening houden met verschillende talenten door niet puur cognitief te evalueren, te selecteren en te differentiëren. En we moeten beseffen dat kinderen met verschillende kansen aan de start verschijnen. Of zijn er nog steeds mensen die denken dat alleen hoogopgeleide ouders getalenteerde kinderen op de wereld zetten?