Longread | Antiracistisch onderwijs: een strijd tegen het beleid

Geen van de onderwijskoepels in Vlaanderen heeft een expliciet antiracismebeleid. Dat blijkt uit een rondvraag bij de verschillende koepelorganisaties en een analyse van het beleid. Alles wijst er nochtans op dat de enorme en nauwelijks krimpende prestatiekloof tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond gelinkt is aan racisme. Het blijven negeren van deze olifant in de kamer kan niet anders gezien worden dan als een vorm van schuldig verzuim. Vooralsnog blijven het individuele leerlingen, leraren en ouders die de vermoeiende strijd ertegen voeren.
 

Nadat Kif Kif eind vorig jaar in kaart bracht hoe schadelijk racisme in het onderwijs is voor leerkrachten en leerlingen met een migratieachtergrond, vroegen we alle Vlaamse onderwijskoepels wat zij deden om racisme aan te pakken. Het Gemeenschapsonderwijs (GO!), het Katholiek Onderwijs en de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten stuurden ons daarop de volgens hen relevante beleidsteksten op. Het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers (OKO) liet weten zich te ‘blijven […] inzetten om racisme geen plaats te geven binnen het onderwijslandschap’ maar legde geen beleid voor. Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV) reageerde niet op onze vragen.

Wat opviel was dat het woord racisme in de beleidsteksten nauwelijks voorkwam. Wel ging het over ‘diversiteit’, ‘polarisatie’, ‘kwetsbaarheid en armoede’ en ‘samen leren samenleven’. Opmerkelijk is ook dat de machtsverhoudingen die gepaard gaan met racisme in elke beleidstekst genegeerd werden. In geen van de teksten worden specifieke maatregelen tegen racisme genoemd. Een uitzondering op dat laatste vormt een intern document van het Gemeenschapsonderwijs, dat we via Smartschool konden inzien.

Deficitdenken bij het Katholiek Onderwijs

Van het Katholiek Onderwijs ontvingen we het ‘vademecum zorgbreed en kansenrijk onderwijs’ en het leerplan ‘Zin In Leven, Zin In Leren’ (ZILL). Het vademecum zorgbreed en kansenrijk onderwijs bestaat uit 18 blokken, die samen ‘een school voor iedereen’ moeten garanderen. In de beleidsteksten bij de blokken ‘kwetsbaarheid en armoede’ komt het woord racisme 1 keer voor, in de andere 17 niet. Opmerkelijk is dat ook in het blok ‘diversiteit’, racisme niet aan bod komt.

Woorden als ‘diversiteit’,  ‘kwetsbaarheid’, en ‘polarisatie’ wekken de suggestie van een antiracismebeleid, zonder dat er effectief over racisme gesproken hoeft te worden

Het blok ‘kwetsbaarheid en armoede’ gaat over hoe scholen best kunnen omgaan met leerlingen in maatschappelijk kwetsbare posities, met een focus op leerlingen die het thuis niet breed hebben. De zin waarin racisme wordt genoemd is: “Er is een oververtegenwoordiging van mensen met een andere etnische afkomst in sociaal kwetsbare posities. Zij worden geconfronteerd met de verschillende oorzaken van sociale uitsluiting, door taalachterstand, racisme en discriminatie.” Racisme wordt er dus terloops aangehaald, maar er wordt niet verder ingegaan op hoe het probleem in elkaar zit, of hoe men ermee om moet gaan.

Bovendien wordt het pas genoemd na ‘taalachterstand’, wat geen neutrale term is. Leerlingen met ‘andere etnische afkomst’ hebben doorgaans namelijk geen achterstand wat taal betreft, maar zijn juist veel vaker meertalig dan leerlingen zonder migratieachtergrond. Wat natuurlijk bedoeld wordt is de ‘achterstand’ met betrekking tot de Nederlandse taal. Dit is een voorbeeld van ‘deficit-denken': het denken in tekorten, dat vaak voorkomt in de context van leerlingen met een migratieachtergrond (zie daarvoor het boek 'Onderwijs in een gekleurde samenleving' van Orhan Agirdag).

In het leerplan ZILL van het katholiek onderwijs wordt racisme nog genoemd in het kader van een van de eindtermen: “De leerlingen zien in dat racisme vaak gebaseerd is op onbekendheid met en vrees voor het vreemde.” Dit is een gebrekkige benadering van het onderwerp, die de machtsverhouding tussen de witte, wereldwijd dominante groep en de geracialiseerde groepen ontkent.

OVSG: (niet zo) actief pluralistisch

Van de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) ontvingen we de ‘leidraad actief pluralisme op school’ en de ‘beginselverklaring neutraliteit’. De naam van dat eerste document is veelbelovend; ‘actief pluralisme’ houdt namelijk een ‘actieve aanvaarding van diversiteit’ in, en verscheidenheid is daarin een vertrekpunt. Bij een actieve aanvaarding van diversiteit zou men verwachten dat uitsluitingsmechanismen voor geracialiseerde groepen dan ook actief en expliciet worden aangepakt.

Helaas is dat niet het geval. Het woord ‘racisme’ komt 1 keer voor in de tekst, als onderdeel van een opsomming van zaken die de OVSG onaanvaardbaar vindt. “OVSG benadrukt het belang van het kiezen voor positieve gemeenschappelijke waarden. Waarden die leiden tot uitsluiting, racisme e.d. ondersteunt ze niet,” staat te lezen. Nergens wordt toegelicht hoe racistische uitsluiting zou kunnen worden bestreden. De nadruk in de beleidstekst ligt op ‘inzetten op verbondenheid’, ‘gemeenschappelijke waarden’, ’in dialoog gaan’ en ‘niet willen overtuigen’. Ook hier wordt racisme als systeem van onderdrukking doodgezwegen.

In de beginselverklaring neutraliteit wordt racisme noch discriminatie vernoemd, dus het is vreemd dat men ons dit document stuurde als antwoord op de vraag naar het beleid tegen racisme.

GO! ontkent racisme publiek, maar erkent het intern

Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) stuurde ons verreweg het meest uitgebreide beleid door. Het gaat om het ‘PPGO’, het pedagogisch project van het GO!, het ‘GO!-kader gelijke onderwijskansen’, en een verwijzing naar de handleiding ‘omgaan met diversiteit’. Het GO!-kader gelijke onderwijskansen is niet volledig publiek. We konden dus alleen de beschrijving ervan op de website analyseren. Die liet racisme onbenoemd. De handleiding ‘omgaan met diversiteit’ is ook niet publiek, maar we konden deze wel inzien via Smartschool.

In het pedagogisch project (PPGO), dat de titel ‘samen leren samenleven’ draagt, komt racisme ook niet aan bod. Wel staat er een zin over discriminatie in het 24 pagina’s tellende document. Daarin definieert het GO! ‘neutraliteit’ als “actief optreden tegen vormen van discriminatie of uitsluiting op basis van geslacht, geaardheid, etniciteit, overtuiging en andere kenmerken.” De ongelijke verhoudingen in de samenleving als gevolg van structureel racisme worden in het PPGO actief ontkend: “Geen enkele filosofische, ideologische en godsdienstige overtuiging domineert, ze zijn alle gelijkwaardig,” beweert men.

Binnen het hoofdstuk ‘diversiteit inzetten als kracht’, is er een tussenkopje genaamd ‘pak discriminatie en racisme consequent aan’. Daarin staat beschreven dat het GO! het als zijn taak beschouwt om leerlingen “te informeren over hun juridische rechten en mogelijke acties wanneer ze geconfronteerd worden met racisme”

De handleiding ‘omgaan met diversiteit’ is enkel toegankelijk via Smartschool, en gaat wel degelijk in op racisme. Het is een uitgebreid naslagwerk met zes hoofdstukken. De handleiding bevat zowel de meest waardevolle passages over racisme als de meest stigmatiserende en ongevoelige van de beleidsstukken die we hebben ontvangen. Er lijken binnen het Gemeenschapsonderwijs verschillende, tegengestelde stromingen te bestaan. In de ‘progressieve’ passages in het document wordt de onderdrukkende aard van racisme erkend, en worden zeer nuttige links meegegeven voor leerkrachten om hun lessen inclusiever te maken en om gevoelig om te gaan met micro-kwetsingen. Hierbij maakt de handleiding ook gebruik van actuele inzichten uit de (wetenschappelijke) literatuur. 

Zo wordt de theorie van antiracistisch onderwijs van pedagoog Terry Husband aangehaald, komen inzichten van Orhan Agirdag over de meerwaarde van het spreken van de moedertaal naast het Nederlands aan bod en wordt verwezen naar het werk over racisme, stereotypering en inclusie van Naïma Charkaoui en Eva Dierckx. Het document bevat ook een bruikbare checklist die leerkrachten helpt hun lesmateriaal inclusiever te maken. Men benoemt zelfs de onwenselijkheid van een zogenaamde ‘kleurenblinde’ aanpak met betrekking tot racisme (‘ik zie geen kleur’) en pleit ervoor om het onderwerp ras actief bespreekbaar te maken.

Binnen het hoofdstuk ‘diversiteit inzetten als kracht’, is er een tussenkopje genaamd ‘pak discriminatie en racisme consequent aan’. Daarin staat beschreven dat het GO! het als zijn taak beschouwt om leerlingen “te informeren over hun juridische rechten en mogelijke acties wanneer ze geconfronteerd worden met racisme”. Dit is een stap in de goede richting, maar nog niet voldoende. Behalve informeren zou het goed zijn als de school slachtoffers van racisme actief ondersteunt bij het vinden van een oplossing, en bovendien ook zelf de verantwoordelijkheid opneemt om gevallen van racisme op school grondig uit te zoeken. 

‘Leerlingen met migratieachtergrond leven mentaal elders’

Nadat de handleiding ‘omgaan met diversiteit’ in de eerste hoofdstukken de impact van racisme op de slachtoffers erkent en leraren handvatten aanreikt om hun lessen inclusiever te maken, is het des te verbazender dat verderop in het document precies die stereotypering – waar in eerdere hoofdstukken voor werd gewaarschuwd – volop aanwezig is.

De handleiding 'omgaan met diversiteit' van het GO! wijdt een volledig hoofdstuk aan ‘radicalisering’, waarbij alle leerlingen met een migratieachtergrond over een kam geschoren worden

Zo wordt er een volledig hoofdstuk gewijd aan ‘radicalisering’, waarbij alle leerlingen met een migratieachtergrond over een kam geschoren worden. In een deelhoofdstuk over ‘extremistische ideologie’ staat de volgende passage te lezen: “[We hebben] te maken met heel veel jongeren van de tweede of derde generatie die weliswaar fysiek aanwezig zijn in België, in Vlaanderen, in onze klas, maar die mentaal elders leven in een ander deel van de wereld.” 

Wat men bedoelt met de ‘mentaal elders leven’, zo blijkt in de volgende zin, is het volgen van buitenlands nieuws. “Die jongeren worden op sociale media en via satellietkanalen overrompeld met nieuws over tragische aanslagen in de regio vanwaar hun of ouders of grootouders afkomstig zijn Wat ze op sociale media en via satellieten uit die regio's te zien en horen krijgen is vaak zeer polariserend. Zo gaat het dikwijls over westerse agressie en de schuld van het westen.”

Mediakanalen die de verantwoordelijkheid van westerse landen in wereldwijd oorlogsgeweld benoemen, worden hier prompt weggezet als ‘polariserend’. Omgekeerd is kritiek op de westerse media voor het GO! taboe. Zo constateert de handleiding weliswaar dat jongeren verontwaardigd zijn over het feit dat aanslagen in niet-westerse landen in de media veel minder aandacht krijgen dan aanslagen in westerse landen, maar vindt men dit onterechte kritiek. De instructie voor de leerkracht is als volgt: “Soms volstaat het gewoon te duiden dat dergelijke berichten de man in de straat hier niet of nauwelijks bereiken of, in heel veel gevallen, minimaal getoond of besproken worden omdat we er ons gewoon minder verbonden mee voelen. Wat voor hen dichtbij is, is voor ons veraf en omgekeerd.”

Uit de wij-zij-tegenstelling van deze passage blijkt duidelijk dat (dit deel van) de handleiding niet geschreven is voor leerkrachten die zelf een migratieachtergrond hebben, en leerlingen met een migratieachtergrond niet als onderdeel van een ‘wij’ beschouwt. Dit wordt even later nog eens veralgemeend naar alle jongeren van een ‘andere origine’: “Dit verklaart waarom jongeren van een andere origine anders reageren op aanslagen die geografisch in het westen worden gepleegd en dichter bij huis zijn dan op feiten die zich ver van hen afspelen maar waarmee zij zich wel verbonden voelen door hun herkomst. De indruk van wat dichtbij is en wat veraf is, is voor hen helemaal anders.”

Racisme is slechts ‘polarisatie’

De handleiding beschrijft correct dat racisme “gaat over het indelen van mensen in categorieën op basis van hun afkomst, zogenaamd raciale fysieke kenmerken of geloofsovertuiging, en dit binnen een sociale machtsverhouding. Die analyse wordt binnen het document zelf jammer genoeg volledig teniet gedaan, door racisme verderop te kaderen binnen de waardenvrije en onwetenschappelijke theorie over ‘polarisatie’ van Bart Brandsma.

Het idee van Brandsma is dat bij een fel meningsverschil waarbij groepen tegenover elkaar komen te staan, het zaak is om beide ‘polen’ terug naar het midden te krijgen. Dit is onmogelijk te gebruiken als denkkader om racisme te bestrijden; tussen een racistisch systeem en de slachtoffers ervan moet immers geen ‘compromis’ worden gevonden. Er moet integendeel resoluut partij worden gekozen voor het slachtoffer

In het niet-publieke document van het GO! dat we konden inzien, lijkt een ideologische strijd binnen de organisatie zichtbaar. Dat zou enigszins hoopgevend zijn

Toch gaat het GO! ook wanneer het aankomt op concrete stappen tegen racisme, uit van de wenselijkheid van compromissen. Een treffend voorbeeld is de manier waarop in de handleiding wordt gesproken over het gebruik van blackface tijdens het Sinterklaasfeest (Zwarte Piet). Het doel, zo staat beschreven in de handleiding, is “zinvolle discussie en tot compromisvorming komen rond het sinterklaasfeest in het algemeen en de figuur van Zwarte Piet in het bijzonder.”

In dat compromis, zo staat te lezen, moet Zwarte Piet ‘zoveel mogelijk als een positieve figuur worden geportretteerd’. “Ook qua naamgeving kan stilaan naar 'Piet(en)' geëvolueerd worden zonder het expliciete 'Zwarte' Piet”, geeft de handleiding aan. Niet te snel dus. Hoewel in de tekst ook staat dat men kiest voor een roetveegpiet zonder dikke rode lippen, oorbellen en kroeshaar, is het duidelijk dat dit niet gehandhaafd wordt: anno 2021 vierden talloze GO!-scholen nog Sinterklaas met bruin- of zwartgeschminkte gezichten.

Een zweem van antiracisme

De vijf publieke beleidsteksten van de drie verschillende koepels wekken op het eerste gezicht de indruk dat racisme binnen de organisatie wel degelijk serieus wordt genomen. Woorden als ‘diversiteit’,  ‘kwetsbaarheid’, en ‘polarisatie’ wekken de suggestie van een antiracismebeleid, zonder dat er effectief over racisme gesproken hoeft te worden. Het woord racisme komt in de vijf beleidsteksten namelijk drie keer voor. Dit is handig wanneer een organisatie liever geen publiek standpunt inneemt, maar zich toch wil wapenen tegen kritiek bij racistische voorvallen. Zo bestendigt het diversiteitsbeleid de status quo. Dit is in lijn met de bevindingen onderwijswetenschappers van Hari Prasad Adhikari-Sacré en Kris Rutten, die in 2021 het diversiteitsbeleid van Belgische universiteiten analyseerden.

In het niet-publieke document van het GO! dat we konden inzien, lijkt een ideologische strijd binnen de organisatie zichtbaar. Dat zou enigszins hoopgevend zijn. Toch is het erg optimistisch of zelfs naïef om te verwachten dat een onderwijskoepel die werkt in opdracht van de Vlaamse overheid, ooit een grondig en publiek antiracismebeleid zou uitwerken. Het gaat hier om een organisatie die zelf stug een actief racistisch beleid blijft voeren door meisjes die een hoofddoek dragen te weren – zelfs na hiervoor meermaals door de rechter veroordeeld te zijn

Wie zich bezighoudt met antiracistisch onderwijs moet volgens Terry Husband dan ook onder ogen zien: “Scholen zijn een microkosmos van de bredere […] samenleving, waarin racisme bestaat en in elke institutie verweven zit. Daaruit volgt dat raciale onrechtvaardigheid bestaat en wordt gestimuleerd door de formele en informele overtuigingen, het beleid en de teksten die in scholen geïmplementeerd worden.”

---

Achtergrond | racisme en de onderwijskloof

Racisme is een vaak verkeerd begrepen term; het is niet slechts een synoniem voor etnische discriminatie. Kif Kif-collega Habiba Boumaâza definieerde racisme als ‘een structureel ingebed probleem, dat zich zowel op persoonlijk, maatschappelijk als (inter)nationaal vlak afspeelt.’ Racisme is een wereldwijd systeem van onderdrukking op basis van ‘ras’, een begrip dat in werd uitgevonden om de uitbuiting door Europese landen van de beschavingen die ze koloniseerden te rechtvaardigen. De hiërarchische opdeling van groepen mensen, waarbij witte mensen (specifiek: mannen) bovenaan staan werd door de eeuwen heen doorgegeven via wereldwijde machtsstructuren, wetenschap, kunst en cultuur en werkt zo nog steeds door in de samenleving van vandaag. Die opdeling in superieure en inferieure groepen werd biologisch ‘onderbouwd’ op basis van huidskleur en door middel van pseudowetenschap als schedelmetingen en eugenetica. Maar ook ideeën over de religie en cultuur van groepen mensen werden en worden gebruikt om hen te categoriseren als ‘ras’. 

Het is niet eenvoudig om de onderwijsongelijkheid tussen geracialiseerde leerlingen en witte leerlingen te onderzoeken. Een indicator die vaak gebruikt wordt is die van de ‘niet-westerse migratieachtergrond’. Een vergelijking tussen de gegevens van het onderzoek Schoolloopbanen in het Basisonderwijs (SIBO) en de prestatiescores van het Programme for International Student Assessment (PISA) laat zien dat de kloof tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond groeit doorheen de schoolloopbaan (Agirdag, 2020). Op vijftienjarige leeftijd is die opgelopen tot zo’n twee jaar leerachterstand. Zeer zorgwekkend is dat de achterstelling van leerlingen met migratieachtergrond door de decennia heen nauwelijks gekrompen is.

De onderwijskloof wordt veroorzaakt door racisme

Het verschil in onderwijsprestaties van leerlingen met een migratieachtergrond en witte leerlingen is niet iets ‘natuurlijks’ maar wordt veroorzaakt door institutionele en socio-economische factoren. Zo hebben de ouders van leerlingen met een migratieachtergond vaker een lage sociaal-economische status. Daarbij speelt racistische uitsluiting een rol, onder meer op de arbeids- en woningmarkt. Een studie van de VUB die dit jaar naar buiten kwam, toont aan dat discriminatie op de huurmarkt vaker voorkomt in overwegend witte buurten. Deze vorm van uitsluiting leidt tot een segregatie van witte buurten en buurten met meer mensen met een migratieachtergrond. Die segregatie wordt ook gereflecteerd in de samenstelling van leerlingen op scholen. 

In een studie van de Vrije Universiteit Brussel werd het aandeel leerkrachten met een migratieachtergrond geschat op minder dan 1 procent (VUB Today, 2017). Uit onderzoek van Kif Kif en getuigenissen die we zowat elke maand binnenkrijgen blijkt dat racisme op school springlevend is, en een constante bron van stress en vermoeidheid vormt voor zowel leerkrachten als leerlingen met een migratieachtergrond. (Boumaâza en Arends, 2021; Baseke Kaisala, 2022; Sidki, 2022; Azeroual, 2022). Leerlingen raken hierdoor ontmoedigd en stoppen met een opleidingsrichting, leerkrachten haken af tijdens de lerarenopleiding. Dit laatste is dan weer problematisch voor leerlingen met een migratieachtergrond, omdat diversiteit in het lerarenkorps een aangetoond positief effect heeft op hun onderwijsprestaties. 

De onderwijskloof wordt racistisch verklaard

Cijfers over de prestatiekloof tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond, geven voor veel opiniemakers en politici dan nog eens aanleiding voor extra stigmatisering van geracialiseerde leerlingen. Steevast wordt de thuistaal van leerlingen als oorzaak genoemd, en op basis van die – wetenschappelijk grondig weerlegde – aanname worden extreme ingrepen in het privéleven voorgesteld, zoals het schorsen van het leefloon voor ouders die weigeren Nederlands te leren en verplichte kinderopvang om de taal te leren

Onder het mom van bezorgdheid worden leerlingen met een migratieachtergrond en hun ouders gestigmatiseerd door politici van vrijwel alle partijen. Voor een schrijnend voorbeeld hiervan, zie bijvoorbeeld het interview met Vooruit-voorzitter Conner Rousseau in Humo van april dit jaar. Dit om nog maar te zwijgen van extreemrechtse partijen, die simpelweg concluderen dat de ‘cultuur’ van leerlingen met een migratieachtergrond incompatibel is met de ‘Vlaamse cultuur’.

---

Kif Kif doet al langer onderzoek naar racisme in het onderwijs. Onze artikels daarover zijn verzameld in het dossier Superdiversiteit en Onderwijs.



Over de auteur:

Stef Arends is eindredacteur bij Kif Kif. Eerder werkte hij drie jaar als journalist bij de vaste redactie van de onderzoekswebsite Apache.be. Hij wil met zijn journalistieke werk opkomen voor mensenrechten en een gelijke samenleving. Stef is te bereiken via [email protected] en +31646950236.