(Manifestatie “Hart tegen hard”, 22 september 2014, Beursschouwburg)
De cijfers kennen we (nog) niet, maar zeker is wel dat het hoger onderwijs het binnenkort met een pak minder zal moeten doen. Dat budgettaire gat dient vervolgens dicht gereden te worden met hogere inschrijvingsgelden. Het hoger onderwijs wordt met andere woorden opnieuw een beetje minder publiek. Ziedaar de kern van ons maatschappelijk bestel: terwijl winsten meer dan ooit geprivatiseerd zijn (elk voor zich), worden de lasten – het woord alleen al! – steeds nadrukkelijker gesocialiseerd, en dus op de samenleving afgewimpeld.
Ik schrijf op dit moment aan een visitatierapport voor diezelfde Vlaamse overheid. In de instructies die me door de diverse instanties aangereikt worden, bots ik op woorden als efficiëntie, marcrodoelmatigheid, studierendement, jaaractieplan, competentiebeleid, competentie-portefeuille, zelfevaluatie, arbeidsmarktgerichtheid, welbevindingscurve, bevraging, output, leerresultaten, human resources management– de lijst is lachwekkend eindeloos, mijn resistentie-vermogen is dat helaas niet.
Geen van die woorden heeft iets te maken met de zorgen en verlangens die docenten en studenten delen: bijdragen aan inspirerend en prikkelend onderwijs waarin kennis en vaardigheden niet altijd onmiddellijk en meetbaar nut hebben, maar dat van elk van ons wel een rijker, voller mens, ja zelfs burger zal maken. En die ambitie staat haaks op het efficiëntie-denken dat thans tal van maatschappelijke sectoren terroriseert en zelfs wezenlijk verlamt.
Die kwalijke evolutie is uiteraard niet de verantwoordelijkheid van de nieuwe Vlaamse regering. De baarlijke duivel heet wat mij betreft Bologna. Sinds de invoering van Bologna heeft een uniformiserend marktdenken het volledige hoger onderwijs in zijn greep. Hogescholen en universiteiten kwamen terecht in een snoeiharde productie- en competitielogica met een blinde obsessie voor een zo hoog mogelijk output. En die output moet zo efficiënt en zo snel als mogelijk geleverd worden. De overheid verwacht immers een duidelijke return-on-investment (nog zo’n woord!). Die return moet strikt kwantificeerbaar zijn (aantal diploma’s, een zo kort
mogelijk studietraject, aantal publicaties, aantal studenten per vierkante meter infrastructuur en ga zo maar door). En dus moet er gemeten worden en hebben we een uitgebreid overhead-apparaat nodig dat instaat voor al die monitoring, terwijl de
kernactoren – studenten en docenten – hun leer- en doceertijd verkwanselen met het verzamelen van bewijslast.
Vooral in Vlaanderen, zowat de enige regio ter wereld waar je al na drie jaar Bachelor en na een bijkomend jaar Master wordt (we zijn blijkbaar sneller dan alle andere Europese landen samen), zijn we kampioenen van dit soort efficiëntie-denken. Hoe minder tijd en geld een leerproces kost, hoe beter! En hoe meer men de mond vol heeft over kwaliteitszorg, hoe weinig men wezenlijk geïnteresseerd is in de kwaliteit van ons hoger onderwijs. Met begrippen als excellentie en innovatie als ultieme dooddoeners. En zo is het (hoger) onderwijs in een onmogelijke spagaat terecht gekomen: een loodzwaar overhead-apparaat staat in voor de disciplinering en monitoring van studenten en docenten en drijft ons paradoxaal genoeg steeds verder weg van de echte kerntaak: onze jongeren opleiden tot kritische burgers die hun specifieke kennis en vaardigheden kunnen inzetten op een manier die hun eigen particuliere belang overstijgt.
De kloof tussen het discours over het onderwijs vandaag (innovatie! Excellentie! Out of the box! Project!) en de realiteit op de werkvloer is dan ook groot. Pijnlijker nog, docenten en studenten hebben het laten gebeuren: ze zijn de gevangenen geworden van de modieuze newspeak, die ze zelf gretig hanteren, en zijn, bovenal, al lang geen eigenaar meer van hun eigen biotoop. Meer dan ooit heeft het onderwijs nood aan een daadwerkelijk kritische ingesteldheid, die niet alleen dat dominante discours benoemt maar ook ontmaskert. Enkel zo kunnen studenten en docenten opnieuw het eigenaarschap opeisen van hun eigen werkomgeving. Docenten moeten vechten voor die omgeving en mogen dat werk niet langer uit handen geven of ‘outsourcen’. Ze moeten die verantwoordelijkheid ten volle nemen, zonder zich daarbij te laten sussen door de illusie van interne democratie of medezeggenschap, om zo opnieuw de parameters te bepalen waarbinnen ‘geleerd’ en ‘geoefend’ wordt. Ze moeten de faciliterende centrale diensten dwingen (opnieuw) faciliterend te werken, in functie van hun particuliere agenda, om hun specifieke biotoop te vrijwaren. Daarom zullen hogescholen en universiteiten, en vooral kunstscholen, bewust onmodieus moeten en durven zijn, uit de tijd en tegen de tijd. Enkel zo kan een school opnieuw zijn wat ze etymologisch is: vrije tijd.
Daarom moet het onderwijs expliciet ideologisch worden. Het hele apparaat waarbinnen het hoger onderwijs functioneert is immers zelf ideologisch. Woorden als ‘kwaliteit’, ‘output’, ‘ondernemerschap’, ‘evidence-based policy’ hebben wel degelijk een ideologische signatuur, ook al wordt die steevast verborgen achter een moeilijk te ontkrachten aura van neutraliteit. Het enige mogelijke antwoord op die schijnbare neutraliteit kan alleen maar ideologisch en dus politiek van aard zijn.
En, nogmaals, hiervoor is de huidige Vlaamse regering niet zelf verantwoordelijk. Erger nog, het waren grotendeels socialistische onderwijsministers die het hoger onderwijs op neoliberale leest geschoeid hebben. De geplande verhoging van het inschrijvingsgeld is echter wél symptomatisch voor de maatschappijvisie van deze nieuwe Vlaamse regering, een maatschappij waarin toegang tot kennis en expertise steeds nadrukkelijker bepaald zal worden door economische parameters.
Daarom deze oproep aan alle mogelijke actoren: bevrijd ons onderwijs van het economische efficiëntie-discours. Stop met turven en meten, ga voor echte kwaliteit.
Houd het hoger onderwijs fundamenteel toegankelijk voor iedereen maar geef aan universiteiten en (kunst)hogescholen de vrijheid en de autonomie om écht veeleisend zijn, om écht bekommerd te zijn om de kwaliteit van het eigen onderwijs en onderzoek. En vooral: laat het onderwijs opnieuw ‘tijd’ zijn. Laat ons ophouden studenten te reduceren tot boekhouders van hun eigen competentie-portefeuille. Laat onderwijs opnieuw écht vormend zijn. Neem uw verantwoordelijkheid. Reclaim your school! En durf écht te excelleren.
Karel Vanhaesebrouck